De
voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarisch bedrijfsmatig gebruik;
b agrarisch hobbymatig gebruik;
met daaraan
ondergeschikt:
c extensief dagrecreatief medegebruik;
d een oefenweide ten behoeve van een trimsalon, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 12';
e parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
f een evenemententerrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein', overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.4.2;
g groenvoorzieningen;
h paden en ontsluitingsvoorzieningen;
i boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van:
a
bestaande paardrijbakken
en daarbij behorende lichtmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal
b
erf- en terreinafscheidingen met een open
constructie, waarvan de bouwhoogte maximaal
Het
bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in artikel 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van schuilgelegenheden,
mits:
a
per kadastraal perceel met een minimale
oppervlakte van
b
de bouwhoogte maximaal
c de oppervlakte van de schuilgelegenheid maximaal bedraagt:
1
2
d de noodzaak van de schuilgelegenheid uit oogpunt van dierenwelzijn is aangetoond;
e de schuilgelegenheid inpasbaar is ten opzichte van de ter plaatse aanwezige natuurlijke, landschappelijke, abiotische, archeologische en/of cultuurhistorische waarde van de gronden;
f geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 de verkeersveiligheid;
2 het woon- en leefklimaat;
3 de milieusituatie;
4 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Het
bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het
bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van een hoogzit
voor de uitoefening van de jacht of natuurstudie, mits de bouwhoogte maximaal
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van een voederberging of voederruif voor de instandhouding van het wild, mits:
a
de inhoud van de voederberging of voederruif
maximaal
b
de bouwhoogte maximaal
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 ten behoeve van het bouwen van:
a tijdelijke hoge teeltondersteunende voorzieningen, mits:
1
de bouwhoogte maximaal
2 de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone -wijzigingsgebied 1 ob', specifiek ter plaatse van de aanduiding 'overig - open bolle akker' en ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3 bd' en 'wro-zone - wijzigingsgebied 5 gv';
3 geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden.
b tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 de voorzieningen niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6 bn'.
2 geen onevenredige aantasting plaatsvindt van actuele en bestaande natuur, landschappelijke, cultuurhistorische, abiotische en archeologische waarden.
Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
a kamperen;
b detailhandel;
c paardenbakken, anders dan bedoeld in artikel 3.2.2;
d het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens en materialen;
e het beproeven van en/of racen met voertuigen, al dan niet in wedstrijdverband;
f (buiten)opslag, waaronder de opslag van mest(stoffen), behalve als dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte tijdelijke gebruik.
Ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' gelden de volgende regels:
a evenementen zijn maximaal drie keer per jaar toegestaan voor de duur van maximaal drie aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw;
b evenementen ten behoeve van de paardensport zijn onbeperkt toegestaan voor de duur van maximaal 10 aaneengesloten dagen per evenement, inclusief op- en afbouw.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4 ten behoeve van het gebruik van gronden voor incidentele evenementen, mits:
a het een tijdelijk of periodiek terugkerend tijdelijk evenement, per locatie maximaal drie keer per jaar voor een aaneengesloten periode van drie dagen, betreft, inclusief op- en afbouw;
b geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 de verkeersveiligheid;
2 het woon- en leefklimaat;
3 de milieusituatie;
4 de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
5 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
c in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden;
d in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 ten behoeve van het gebruik van gronden voor kleinschalig kamperen, mits:
a het kampeerterrein mag uitsluitend als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf en direct aansluitend aan het bestemmingsvlak voor dat agrarisch bedrijf worden opgericht;
b de voorziening niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied - 1', 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied - 2', 'concentratiegebied glastuinbouw - 1' of 'concentratiegebied glastuinbouw - 2';
c aangetoond moet worden dat binnen het agrarisch bestemmingsvlak geen reële mogelijkheden zijn voor realisering van het kampeerterrein;
d het totaal aantal kampeermiddelen op het kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans niet zijn toegestaan;
e geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 de verkeersveiligheid;
2 het woon- en leefklimaat;
3 de milieusituatie;
4 de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
5 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing;
f in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden;
g in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein.
h het kampeerterrein voldoende landschappelijk wordt ingepast.
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.4.1 ten behoeve van de inrichting en het gebruik van gronden als paardrijbak, mits:
a de paardrijbak uitsluitend mag worden gebouwd direct aansluitend aan een agrarisch bouwvlak, dan wel de bestemming 'Wonen';
b aangetoond moet worden dat binnen de aangrenzende bestemming geen reële mogelijkheden zijn voor realisering van een paardrijbak;
c
de oppervlakte maximaal 20 x
d
de paardrijbak mag worden
omheind door een bouwwerk geen gebouw zijnde in de vorm van een open
afscheiding met een bouwhoogte van maximaal
e in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige Natura-2000 gebieden;
f geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 het woon- en leefklimaat;
2 de milieusituatie;
3 de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
4 de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing.