HOOFDSTUK 1 |
INLEIDENDE REGELS
|
|
In deze regels wordt verstaan onder:
|
Artikel 1 |
Begrippen
|
1.1 |
Plan
|
|
het bestemmingsplan Rotonde Oude Nijkerkerweg - Voorthuizerstraat van de gemeente Putten;
|
1.2 |
Bestemmingsplan
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0273.BProtondeSlijter-0301 met de bijbehorende regels;
|
1.3 |
Verbeelding
|
|
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0273.BProtondeSlijter-0301;
|
1.4 |
Aanduiding
|
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
|
1.5 |
Aanduidingsgrens
|
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
|
1.6 |
Bebouwing
|
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
|
1.7 |
Bestemmingsgrens
|
|
de grens van een bestemmingsvlak;
|
1.8 |
Bestemmingsvlak
|
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
|
1.9 |
Bevoegd gezag
|
|
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
|
1.10 |
Bouwen
|
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
|
1.11 |
Bouwwerk
|
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
|
1.12 |
Gebouw
|
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
|
1.13 |
Rijstrook
|
|
een gemarkeerde strook van een rijbaan, die voldoende breed is voor rijdende
|
|
voertuigen, met uitzondering van busstroken, op- en afritten, aansluitingen en
|
|
opstelplaatsen.
|
|
|
Artikel 2 |
Wijze van meten
|
|
Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten en berekend:
|
2.1 |
inhoud van een bouwwerk
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
|
2.2 |
(bouw)hoogte van een bouwwerk
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
HOOFDSTUK 2 |
BESTEMMINGSREGELS
|
Artikel 3 |
Verkeer
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De op de plankaart voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- wegverkeer met ten hoogste 2x1 rijstroken alsmede rotondes, met dien verstande dat de wegas van de N303 uitsluitend mag worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'as van de weg';
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen en water;
|
|
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
|
|
met de daarbijbehorende:
|
|
- met deze wegen verband houdende voorzieningen, zoals abri's, busstroken, op- en afritten, aansluitingen, bermen, taluds, verlichting;
|
3.2 |
Bouwregels
|
3.2.1 |
Gebouwen
|
|
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van ten hoogste één abri met een oppervlakte van ten hoogste 9 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
|
3.2.2 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
|
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
|
|
- de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van verlichting en verkeersregulatie maximaal 12 meter mag bedragen.
|
|
|
3.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
3.3.1 |
Strijdig gebruik
|
|
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
|
|
- het inrichten van de gronden in afwijking van de aangeduide wegas alsmede het aanleggen van meer dan 2 rijstroken;
- verkooppunten voor motorbrandstoffen.
|
3.3.2 |
Afwijkingsbevoegdheid
|
|
Bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 onder a en toestaan, dat van de aangeduide wegas wordt afgeweken:
|
|
- indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat;
- indien geen wezenlijke verslechtering van de geluidssituatie optreedt.
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
Artikel 4 |
Anti-dubbeltelregel
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Artikel 5 |
Algemene afwijkingsregels
|
|
Bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:
|
|
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat en de reeds bestaande verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van 3 meter wordt vergroot tot niet meer dan 5 m.
HOOFDSTUK 4 |
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
Artikel 6 |
Overgangsrecht
|
6.1 |
Overgangsrecht bouwwerken
|
6.1.1 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
|
|
aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
|
|
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
|
6.1.2 |
Bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
|
6.1.3 |
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
|
6.2 |
Overgangsrecht gebruik
|
6.2.1 |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
6.2.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
6.2.3 |
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
6.2.4 |
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
|
Artikel 7 |
Slotregel
|
|
Deze regels worden aangehaald als:
|
|
'Regels van het bestemmingsplan Rotonde Oude Nijkerkerweg - Voorthuizerstraat'
|
|
Aldus vastgesteld door de Raad in vergadering d.d. 12 januari 2012.
|
|
, Griffier , Voorzitter
|
| |