Projectbesluit
Aanpassingen infrastructuur Keizerswoert
![]() |
COLOFON
TITEL: |
Regels en verbeelding
Aanpassingen infrastructuur Keizerswoert te Putten |
|
|
STATUS: |
definitief |
PROJECTNUMMER: |
P22221081 |
DATUM: |
24 december 2009 |
AUTEUR: |
M. van Doornik |
|
|
OPDRACHTGEVER: |
Gemeente Putten |
CONTACTPERSOON: |
Mw. I. Steunebrink |
InterConcept
ADVIES & UITVOERING BV
Postbus
5090
2900
EB CAPELLE AAN DEN IJSSEL
T: +31 (0) 10 243 04 89
F: +31 (0) 10 243 04 97
E:
info@interconcept.nl
Hoofdstuk
1. Inleidende regels
Hoofdstuk
2. Bestemmingsregels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Hoofdstuk
4. Overgangs- en
slotregels
In deze
regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het
projectbesluit “Aanpassingen infrastructuur Keizerswoert” van de
gemeente Putten;
1.2 verbeelding:
de analoge weergave van
het GML-bestand NL.IMRO.0273.PBKEIZERSWOERT;
1.3 projectbesluit:
de
geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het
GML-bestand
NL.IMRO.0273.PBKEIZERSWOERT;
1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of
figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels ten aanzien van
het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden regels worden gesteld;
1.5
aanduidingsgrens:
de grens
van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6
bebouwing:
één of
meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7
bestaand:
a. bij
bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp
van het
plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een
bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is
ingediend;
b. bij
gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan
bestaat;
1.8
bestemmingsgrens:
de grens
van een bestemmingsvlak;
1.9
bestemmingsvlak:
een
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.10
bouwen:
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of
veranderen
van een standplaats;
1.11
bouwwerk:
elke
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij
direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of
op de
grond;
1.12
gebouw:
elk
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met
wanden
omsloten ruimte vormt;
1.13
parkeren:
het laten
stilstaan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en
gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor
het onmiddellijk laden of lossen van goederen;
1.14 weg:
alle voor
het openbaar verkeer opstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin
liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of
zijkanten;
Bij
toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van
het horizontale vlak;
b. de
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het
peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een
daarmee
gelijk te stellen constructiedeel;
c. de
inhoud van een bouwwerk:
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart
van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
d. de
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste
punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen
gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
e. de
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd
op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
f.
lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
tussen de
verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
g.
onderlinge afstanden:
afstanden
tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen
worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
3.1.1
De voor "Verkeer-Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd
voor:
a. wegen, met inbegrip van
de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en
bermen of zijkanten;
b. voet- en rijwielpaden;
c. parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
d. geluidwerende
voorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen
en
g. watergangen.
3.2 Bouwregels
3.2.1
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2
De voor “Verkeer-Verblijf” aangewezen gronden mogen uitsluitend worden
bebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de
volgende
voorwaarden:
Grond die
eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen
buiten beschouwing.
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
5.1.1
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het projectbesluit
aanwezig
of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd,
mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee
jaar na
de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
5.1.2
Burgemeester
en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.1.1
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde
in lid 5.1.1 met maximaal 10 %.
5.1.3
Het
bepaalde in lid 5.1.1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in
strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van
dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
5.2.1
Het
gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding
van het
projectbesluit en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
5.2.2
Het is
verboden het met het projectbesluit strijdige gebruik, bedoeld in lid 5.2.1, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik,
tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
5.2.3
Indien
het gebruik, bedoeld in lid 5.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van
het plan
voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit
gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
5.2.4.
Lid 5.2.1
is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat
plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het projectbesluit Aanpassingen infrastructuur Keizerswoert.