Inhoudsopgave
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk - Brandweerkazerne
Artikel 4 Groen
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene bouwregels
Artikel 7 Algemene ontheffingsregels
Artikel 8 Algemene procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Brandweerkazerne Sint-Michielgestel' van de gemeente Sint-Michielsgestel;
1.2 plankaart
de plankaart van het bestemmingsplan 'Brandweerkazerne Sint-Michielsgestel ' bestaande uit de kaart 211x03507;
1.3 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0845.BPL03507-0003 met de bijbehorende regels;
1.4 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.5 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.6 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.7 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.8 maaiveld
de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.9 ontsluitingsweg
een voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad, met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten betreffende wegen;
1.10 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.11 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;
1.12 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.13 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
2.6 peil
a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang, vermeerderd met 0,20 meter;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein, vermeerderd met 0,20 meter;
2.7 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als: plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel
3 Maatschappelijk - Brandweerkazerne
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk - Brandweerkazerne" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een brandweerkazerne;
met daaraan ondergeschikt:
b. tuinen, erven en terreinen;
c. ontsluitingswegen en paden;
d. parkeervoorzieningen;
e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
f. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd, behoudens het bepaalde onder d;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
c. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak bedraagt maximaal 11 meter;
d. in afwijking van het bepaalde onder a is buiten het bouwvlak één fietsenstalling toegestaan met een maximale oppervlakte van 30 m² en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
3.2.2 Ondergronds bouwen
Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. ondergronds bouwen mag uitsluitend binnen het bouwvlak;
b. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk bedraagt maximaal 3,5 meter beneden peil.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
b. de bouwhoogte van masten, antennes, vlaggenmasten en lichtmasten bedraagt maximaal 11 meter;
c. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt maximaal 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping binnen de bestemming gerealiseerd mag worden tot maximaal 50 m²;
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Parkeervoorzieningen
Binnen het plangebied worden minimaal 22 parkeerplaatsen gerealiseerd.
3.3.2 Verboden gebruik van onbebouwde gronden
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
a. als opslagplaats voor vaten, kisten, oude en nieuwe (bouw)-materialen, afval, puin, grind, brandstoffen, bagger, en grondspecie;
b. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan;
c. ten behoeve van een seksinrichting;
d. het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet.
3.3.3 Verboden gebruik gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken of laten gebruiken voor:
a. seksinrichtingen;
b. inrichtingen ten behoeve van het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groen en groenvoorzieningen;
b. (open) water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' tevens voor de berging van water;
d. paden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt maximaal 12 meter;
b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 meter;
d. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10 m².
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Waterberging
Ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' dient een minimale capaciteit van 233 m³ aan waterberging aanwezig te zijn.
4.3.2 Verboden gebruik onbebouwde gronden
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
a. als opslagplaats voor vaten, kisten, oude en nieuwe (bouw)-materialen, afval, puin, grind, brandstoffen, bagger, en grondspecie;
b. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan;
c. ten behoeve van prostitutie;
d. het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet.
4.3.3 Verboden gebruik bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te gebruiken of laten gebruiken voor:
a. prostitutie;
b. het verstrekken van verdovende middelen, vallende onder de Opiumwet.
4.4 Aanlegvergunning
4.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het kappen en rooien van bomen;
b. het dempen van vijvers, poelen en/of overige waterbergingsvoorzieningen.
4.4.2 Uitzonderingen
Het in 4.4.1 bedoelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
a. werken en/ of werkzaamheden, die van geringe omvang zijn dan wel welke het normale onderhoud en beheer betreffen;
b. werken en/ of werkzaamheden, welke op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
4.4.3 Toelaatbaar
Werken en/ of werkzaamheden als bedoeld in 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. deze verband houden met de bestemmingsomschrijvingen zoals genoemd in 4.1;
b. hierdoor dan wel door de daarvan –hetzij direct, hetzij indirect- te verwachten gevolgen de natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel
5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
6.1 Uitsluitend aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening betreffende onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 7 Algemene
ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:
a. de bestemmingsregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b. het oprichten van nutsvoorzieningen, waarbij het oppervlakte maximaal 15 m² mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 3 meter;
c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1. ten behoeve van masten tot 50 meter;
2. ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot 10 meter;
d. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt vergroot, mits:
1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer bedraagt dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1,25 maal de toegestane maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw.
Artikel 8 Algemene
procedureregels
8.1 Ontheffing
Bij toepassing van een ontheffing, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de volgende procedure van toepassing:
a. het ontwerpbesluit ligt gedurende 14 dagen in het gemeentehuis ter inzage;
b. burgemeester en wethouders geven tevoren kennis van de terinzagelegging in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
c. de kennisgeving houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de termijn van terinzagelegging;
d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingebracht, wordt het besluit met redenen omkleed; burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen hebben ingebracht, de beslissing daaromtrent mede.
8.2 Aanlegvergunning
Bij het verlenen van een aanlegvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
9.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Brandweerkazerne Sint-Michielsgestel'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 juli 2010