Inhoud

Hoofdstuk 1      Inleidende regels  1

Artikel 1     Begrippen  1

Artikel 2     Wijze van meten  4

Hoofdstuk 2      Bestemmingsregels  7

Artikel 3     Agrarisch  7

Artikel 4     Recreatie - Verblijfsrecreatie  9

Hoofdstuk 3      Algemene regels  11

Artikel 5        Anti-dubbeltelregel 11

Artikel 6        Algemene bouwregels  11

Artikel 7        Algemene gebruiksregels  12

Artikel 8      Algemene ontheffingsregels  12

Artikel 9      Algemene procedureregels  13

Artikel 10    Overige regels  13

Hoofdstuk 4      Overgangs- en  slotregels  15

Artikel 11   Overgangsrecht 15

Artikel 12   Slotregel 16

 

 

Bijlage:                 Staat van Bedrijfsactiviteiten

 

 

 


Hoofdstuk 1              Inleidende regels

Artikel 1                 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

plan:

het bestemmingsplan ‘Camping De Wachtsluis’ van de gemeente Sluis.

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand

NL.IMRO. 1714.013bpwac10-0010 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

aan-huis-verbonden bedrijf:

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

 

aan-huis-verbonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.

 

agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren.

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.

 

bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

 

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

 

bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

extensief recreatief medegebruik:

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden zoals wandelen, fietsen en dergelijke.

 

functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.

 

gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

hoofdgebouw:

een gebouw, dat gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op het bouwperceel kan worden aangemerkt.


 

kampeermiddel:

a      een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b      enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde.

 

theeschenkerij:

kleinschalige gelegenheid waar thee, koffie en frisdranken worden geschonken.

 

verbeelding:

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven, tekeningnummer TEK01-BSH00004-01D.

 

werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

 

woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen.

 


Artikel 2                 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1            Algemeen

 

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.

 

bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen.

 

bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

 

bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.

 

goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

peil:

a      voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 0,20 m.

b      in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m.

2.2            Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

 


 

 


Hoofdstuk 2              Bestemmingsregels

Artikel 3                 Agrarisch

3.1            Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen, waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;

b      één bedrijfswoning;

c       een theeschenkerij;

d      (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

e      aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;

f        voorzieningen ten behoeve van een camping;

g       groenvoorzieningen;

h      water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

i        extensief recreatief medegebruik.

 

3.2            Bouwregels

 

3.2.1        Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a      Bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.

b      De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

c       De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

 

3.2.2        Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a      De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.

b      De goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

c       De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

 

3.2.3        Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a      Bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd.

b      De gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 150 .

c       De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

d      De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.

e      De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 15 m.

 

3.2.4        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a      De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.

b      De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

3.3            Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming ‘Agrarisch’ is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a      De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de bedrijfswoning en/of bijgebouwen tot een maximum van 45 .

b      Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

c       De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.

d      Aan huis verbonden bedrijven zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bedrijven die zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1.

e      Detailhandel is niet toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel.

f        De activiteit moet uitgeoefend worden door de bewoner.


 

Artikel 4                 Recreatie - Verblijfsrecreatie

 

4.1            Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a      recreatieve voorzieningen;

b      nutsvoorzieningen;

c       speelvoorzieningen;

d      groenvoorzieningen;

e      voorzieningen voor verkeer en verblijf;

f        water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

4.2            Inrichtingsregels

Het gezamenlijk aantal standplaatsen ten behoeve van kampeermiddelen binnen de bestemming ‘Recreatie’ mag niet meer bedragen dan 90.

 

4.3            Bouwregels

 

4.3.1        Bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen

Voor de bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen gelden de volgende bepalingen:

a      De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

b      De totale oppervlakte voor de gehele camping mag niet meer bedragen dan 250 m2.

c       De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van 15 m.

d      De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 2 m.

 

4.3.2        Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a      De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m.

b      De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 4 m.

c       De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 


 


 

Hoofdstuk 3              Algemene regels

Artikel 5                 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 6                 Algemene bouwregels

6.1            Maatvoering

In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of de afstand tot enige aanduiding van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud, horizontale dan wel verticale diepte en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

 

6.2            Bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze planregels zijn voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.


Artikel 7                 Algemene gebruiksregels

7.1            Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

a      het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

 

Artikel 8                 Algemene ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a      de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze ontheffing is niet van toepassing op woningen, bedrijfswoningen en recreatiewoningen;

b      de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

c       de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:

1      de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 zal bedragen;

2      de (bouw)hoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen.

d      de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:

1      ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;

2      ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m.

e      de onder a tot en met f genoemde ontheffingen kunnen uitsluitend verleend worden mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

1      een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

2      de verkeersveiligheid;

3      de sociale veiligheid;

4      de milieusituatie; en

5      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 


Artikel 9                 Algemene procedureregels

Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging ingevolge artikel 3.6 lid 1 sub a of een ontheffing ingevolge artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

 

Artikel 10            Overige regels

10.1       Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a    de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

b    de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c    de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d    het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen;

e    de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden en

f     de ruimte tussen bouwwerken.

 

10.2       Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

 


 


 

Hoofdstuk 4              Overgangs- en slotregels

Artikel 11            Overgangsrecht

11.1       Overgangsrecht bouwwerken

a      Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

1      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b      Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.

c       Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

11.2       Overgangsrecht gebruik

a      Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b      Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c       Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d      Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 


Artikel 12            Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan ‘Camping De Wachtsluis’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rosmalen, 15 september 2010