artikel 2.10 Lawaaisporten, gemotoriseerde luchtsporten en landingsplaatsen
1. In een bestemmingsplan worden terreinen, water daaronder mede verstaan, ten behoeve van de nieuwvestiging of uitbreiding van lawaaisporten, gemotoriseerde luchtsporten en landingsplaatsen voor parachutisten niet toegelaten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, krachtens een bestemmingsplan de vestiging of uitbreiding van de in het eerste lid bedoelde sporten reeds is toegelaten met dien verstande dat de afwijking van de bepalingen van deze verordening niet mag worden vergroot.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat sprake is van verplaatsing teneinde een betere concentratie of een beperking van geluidsoverlast te bereiken.
4. Het eerste lid is niet van toepassing voor het toelaten van een kartbaan in of aansluitend aan het concentratiegebied voor lawaaisporten bij de landelijke bebouwingsconcentratie Bath in de gemeente Reimerswaal.
5. Het eerste lid is niet van toepassing op het toelaten van start- en landingsplaatsen voor modelvliegtuigen op gronden die op tenminste 500 meter zijn gelegen van de gebieden die behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur, niet zijnde binnendijken zoals aangegeven op kaart 8, behorende bij deze verordening en met inachtneming van de ingevolge artikel 2.15 vastgestelde begrenzing.
6. Het eerste lid is niet van toepassing op evenementen.