artikel 2.9 Intensieve veehouderij

1. In een bestemmingsplan wordt de nieuwvestiging van intensieve veehouderij, de omschakeling van een bestaand bedrijf naar intensieve veehouderij alsmede het toevoegen van een neventak intensieve veehouderij niet toegelaten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing indien, op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, krachtens een bestemmingsplan, de nieuwvestiging van, de omschakeling naar  intensieve veehouderij of het toevoegen van een neventak reeds is toegelaten met dien verstande dat de afwijking van de bepalingen van deze verordening niet mag worden vergroot.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien sprake is van een knelgeval.
4. Het aanwijzen van bestemmingen of het geven van regels in verband met de vestiging van knelgevallen is toegelaten indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat omgevingskwaliteiten zich daartegen niet verzetten en een significante bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van het bedrijf.
5. Het bedrijfsvloeroppervlak van een bestaande intensieve veehouderij met een bedrijfsvloeroppervlak kleiner dan 5000 m², die wordt aangemerkt als knelgeval, bedraagt ten hoogste 5000 m². 
6. Het aanwijzen van bestemmingen of het geven van regels in verband met de uitbreiding van een bestaande intensieve veehouderij tot ten hoogste 5000 m² bedrijfsvloeroppervlak is toegelaten indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat het een uitbreiding betreft 
a. waarmee een significante bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van het bedrijf en
b. die noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf en
c. waartegen omgevingskwaliteiten zich niet verzetten.
7. Het aanwijzen van bestemmingen of het geven van regels in verband met de uitbreiding van een  intensieve veehouderij met een bedrijfsvloeroppervlak groter dan 5000 m² is éénmalig toegelaten met ten hoogste 10% van het bestaande bedrijfsvloeroppervlak indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf en omgevingskwaliteiten zich daartegen niet verzetten.
8. Het aanwijzen van bestemmingen of het geven van regels in verband met de uitbreiding van een  bestaande neventak intensieve veehouderij tot ten hoogste 2100 m² bedrijfsvloeroppervlak is toegelaten indien in de toelichting bij het bestemmingsplan aannemelijk wordt gemaakt dat de uitbreiding noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf en omgevingskwaliteiten zich daartegen niet verzetten.
9. Indien wettelijke eisen ten aanzien van dierenwelzijn een groter bedrijfsvloeroppervlak vergen is het bepaalde omtrent het bedrijfsvloeroppervlak in het vijfde tot en met het achtste lid niet van toepassing.