bijlage bij de regels 2.3
Bijlage bij artikel 2.3

Kleinschalige woningbouwlocaties in het landelijk gebied.

1. Het benutten van bestaande bebouwing; 'rood voor rood'.
Onder deze categorie vallen de mogelijkheden voor verbetering, uitbreiding en verplaatsing van bestaande individuele burgerwoningen en het benutten van cultuurhistorisch waardevolle, - te weten categorie A en B uit provinciale inventarisatie* -,  agrarische bebouwing in het landelijk gebied alsmede overige waardevolle bebouwing, waaronder ook bestaande buitenplaatsen. In geval van hergebruik of sanering van niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing geldt de ruimte voor ruimte regeling.
2. Ruimte voor ruimte.
Een eenvoudige vorm van ruimte voor ruimte is het uitruilen van ontwikkelingsmogelijkheden. Het kan bijvoorbeeld gaan om de verplaatsing van een agrarisch bedrijf naar een nieuwe locatie of het uitbreiden van bebouwing in het buitengebied ten behoeve van het vergroten van een nieuwe economische drager waarvoor elders bebouwing wordt gesaneerd. Van gemeenten wordt verwacht dat zij de mogelijkheden die het Omgevingsplan hiervoor biedt uitwerken in hun eigen beleid.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om ongewenste of in onbruik geraakte objecten in het buitengebied te saneren in ruil voor planologische ontwikkelingsruimte, bijvoorbeeld in de vorm van een woon- of recreatieve functie.

Een voorbeeld hiervan vormt de regeling voor sanering van vrijkomende bebouwing in het buitengebied, waarvoor in ruil een woonfunctie kan worden toegekend. Aan de uitvoer van deze regeling op gemeentelijk niveau worden de volgende voorwaarden gesteld:
• Er kunnen maximaal 3 compensatiewoningen worden gerealiseerd. Voor de realisatie van een woning/bouwkavel wordt uitgegaan van een te slopen oppervlak van 500 m² schuur of 0,5 ha glas of andere bebouwing van een vergelijkbare grootte. Hiervan kan worden afgeweken indien:
°uit een financiële onderbouwing blijkt dat onvoldoende kostendragers kunnen worden gegenereerd voor de sloop van het betreffende object en
°dit aantoonbare meerwaarde oplevert voor het landschap.
• Het dient te gaan om niet-cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Onder cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt verstaan:
°categorie A bebouwing uit de inventarisatie historische boerderijen*, deze mag niet gesloopt worden;
°categorie B bebouwing uit de inventarisatie historische boerderijen*, deze mag in principe niet gesloopt worden. Maatwerk is mogelijk. Om in aanmerking te komen voor maatwerk zal door initiatiefnemer aangetoond moeten worden dat behoud van het bestaande object niet tot de mogelijkheden behoort.
• Sloop en het voorkomen van heroprichting dienen te worden gewaarborgd.

*In opdracht van de provincie is een inventarisatie van historische boerderijen uitgevoerd waarbij deze in drie categorieën zijn gewaardeerd. Dit inventarisatieproject is uitgevoerd door de Stichting Historisch Boerderijonderzoek in Arnhem 2005. De gegevens zijn digitaal te raadplegen via de Cultuurhistorische Hoofdstructuur van Zeeland; www.zeeland.nl

3. Nieuwe bebouwing; rood voor groen.
Nieuwe landgoederen en buitenplaatsen.
Uitgangspunt voor een nieuw landgoed of buitenplaats vormt de door de particuliere sector betaalde aaneengesloten natuur- en of landschapsontwikkeling, bijvoorbeeld de aanleg van bos. Subsidie voor de realisatie van een landgoed of buitenplaats is niet mogelijk. Om aanleg, onderhoud en beheer te kunnen financieren mag bebouwing worden gerealiseerd. Toegestane functies voor het gebruik van deze bebouwing zijn wonen, verblijfsrecreatie en zorg. In de directe nabijheid van de stedelijke centra Middelburg, Vlissingen, Goes en Terneuzen is ook een kantoorfunctie denkbaar.


De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing:
• De maximale omvang van bebouwing bedraagt 4500 m³ bij een oppervlakte van 5 ha. Als een qua oppervlak groter of kleiner landgoed wordt gerealiseerd neemt de maximale omvang van de bebouwing verhoudingsgewijs toe of af;
• De minimale oppervlakte van een landgoed of buitenplaats bedraagt 1,5 ha.; het maximale bouwvolume bedraagt dan 1350 m³. Om in aanmerking te komen voor de fiscale voordelen die een landgoed of buitenplaats biedt moet voldaan worden aan aanvullende voorwaarden die op basis van de Natuurschoonwet worden gesteld;
• Op een landgoed of buitenplaats kunnen meerdere gebouwen worden gerealiseerd. Het maximale bebouwingspercentage bedraagt 3% van de totale oppervlakte;
• Een landgoed of buitenplaats is openbaar toegankelijk. Maximaal 20% van de totale oppervlakte mag aan de openbaarheid worden onttrokken;
• De te realiseren landschapswaarden worden planologisch vastgelegd.