ARTIKEL 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- loonwerkbedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is uitsluitend een bedrijfswoning toegestaan,
met de daarbij behorende:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen.
Buitenopslag is niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 3.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ worden gebouwd;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
c. Voor het bouwen van bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen worden gebouwd;
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
-
de oppervlakte van bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 45 m2;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 6 m;
-
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is uitsluitend en ten hoogste één uitbouw toegestaan, met dien verstande dat deze:
-
geen grotere (bouw)diepte mag hebben dan 1,5 m;
-
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
-
geen grotere breedte mag hebben dan 45% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe het behoort.
-
-
d. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
2. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan aangegeven;
3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
e. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.2 onder d1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 3.2 onder e ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 3.1 sub a.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4 ten behoeve van de vestiging van bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 en 2 dan wel bedrijfsactiviteiten die niet in de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn vermeld, indien deze voor wat betreft milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld met categorie 1 en 2.
ARTIKEL 4 Bedrijf – Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- gebouwen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen,
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 4.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
ARTIKEL 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven tot categorie 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
-
bestaande bedrijven uit een hogere categorie dan categorie 2 welke zijn genoemd in bijlage 2 ‘bestaande bedrijven uit een hogere categorie’;
-
bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
-
sportscholen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘sportcentrum’;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – representatieve zone’ zijn uitsluitend kantoren en showrooms toegestaan,
met de daarbij behorende: -
tuinen, erven en terreinen;
-
parkeervoorzieningen.
Buitenopslag is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – representatieve zone’.
5.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 5.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
-
bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ worden gebouwd;
-
de inhoud van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 600 m³;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.
-
-
-
Voor het bouwen van bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende regels:
-
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
-
de oppervlakte van bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 45 m2;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 6 m;
-
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is uitsluitend en ten hoogste één uitbouw toegestaan, met dien verstande dat deze:
-
geen grotere (bouw)diepte mag hebben dan 1,5 m;
-
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
-
-
geen grotere breedte mag hebben dan 45% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe het behoort.
-
-
-
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
-
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 70%;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens en de achterperceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
-
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2 m.
-
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 sub b.1 ten behoeve van het realiseren van een bedrijfswoning op gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, met dien verstande dat:
a. de bouw van een bedrijfswoning uit bedrijfseconomisch of bedrijfstechnisch oogpunt noodzakelijk is en
b. door de afwijking bij een omgevingsvergunning de overige binnen het plangebied of in de nabijheid daarvan gevestigde bedrijven:
1. niet worden belemmerd in hun bedrijfsvoering;
2. blijven voldoen aan de wettelijke regels en/of aan de op grond van de Wet Milieubeheer en/of enig ander wettelijke bepaling verleende vergunning(en) en/of ontheffing(en).
5.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik is strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 5.1 sub a.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.4 ten behoeve van de vestiging van bedrijfsactiviteiten uit categorie 3.2 dan wel bedrijfsactiviteiten die niet in de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn vermeld, indien deze voor wat betreft milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld aan de op grond van lid 5.1 onder a toegestane bedrijven, met dien verstande dat:
a. indien bedrijven uit categorie 3.2 worden toegestaan, de afstand van 100 m tot woningen in acht genomen wordt.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van:
-
- het verwijderen van de aanduiding ‘sportcentrum’, mits de sportcentrumfunctie duurzaam is beëindigd.
ARTIKEL 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Detailhandel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- detailhandel;
met de daarbij behorende:
-
erven en terreinen.
Buitenopslag is niet toegestaan.
6.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
-
bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van palen en masten niet meer dan 10 m mag bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:-
lid 6.2 onder b1 ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak;
-
lid 6.2 onder c ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
ARTIKEL 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
waterlopen en –partijen;
-
bij aangrenzende wegen en parkeerplaatsen behorende palen en masten.
7.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 7.1 genoemde doeleinden;
- de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
ARTIKEL 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen, straten en paden;
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen en water.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van reclamedoeleinden is niet toegestaan.
8.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de in lid 8.1 genoemde doeleinden;
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 10 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder c ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m.
ARTIKEL 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis waarvan gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 45 m² van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
met de daarbij behorende:
-
bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 9.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van gebouwen gelden per afzonderlijk bouwperceel de volgende regels:
-
Hoofdgebouwen:
-
hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd in het bouwvlak en met hun voorgevel in de voorgevelbouwgrens;
-
het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal;
-
de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
-
de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven;
-
-
-
-
Bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen worden gebouwd;
-
het maximale bebouwingpercentage aan bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ bedraagt niet meer dan 50%, zulks met een maximaal oppervlak van 45 m²;
-
bijgebouwen, carports, aan- en uitbouwen dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bijbehorende woning te worden gesitueerd;
-
de bouwhoogte van carports mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m;
-
voor de voorgevelbouwgrens van een bestaande woning is uitsluitend en ten hoogste één uitbouw toegestaan, met dien verstande dat deze:
-
geen grotere (bouw)diepte mag hebben dan 1,5 m;
-
geen grotere goothoogte mag hebben dan 3 m;
-
geen grotere breedte mag hebben dan 45% van de voorgevelbreedte van de woning waartoe het behoort.
-
-
-
-
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
-
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:-
-
lid 9.2 onder b 1a:
ten behoeve van het bouwen met de voorgevel op ten hoogste 3 m achter de aangegeven voorgevelbouwgrens; -
lid 9.2 onder b 1c:
ten behoeve van het bouwen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits de onderlinge afstand van hoofdgebouwen ten minste 2 m bedraagt; -
lid 9.2 onder b 2b:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan aangegeven; -
lid 9.2 onder b 2b:
voor het vergroten van de oppervlakte aan bijgebouwen ten behoeve van het vervangen van bijgebouwen buiten het bestemmingsvlak, met dien verstande dat:-
maximaal 50% van de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen mag worden vervangen, voor zover deze meer bedraagt dan 150 m²;
-
de oppervlakte per bijgebouw niet meer dan 100 m² mag bedragen;
-
de totale oppervlakte aan bijgebouwen na vervanging niet meer bedraagt dan 400 m².
-
-
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik is strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
-
het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
-
de uitoefening van bedrijf aan huis;
-
het gebruik van een groter vloeroppervlak in het hoofdgebouw, alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dan 45 m2 ten behoeve van de uitoefening van beroep aan huis.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- lid 9.4 onder b ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
-
de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld onder b, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
-
op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
-
in de omgeving van de desbetreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande, dat:
-
het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
-
behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de desbetreffende woning mogen plaatsvinden;
-
-
de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
-
-
lid 9.4 onder c ten behoeve van de uitoefening van beroep of bedrijf aan huis tot een gezamenlijke vloeroppervlakte in het hoofdgebouw alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen van niet meer dan 60 m² en mits dit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied’ ten behoeve van de functies bedrijf en verkeersvoorzieningen, met dien verstande dat:
- er een bedrijfsverzamelgebouw gerealiseerd wordt;
-
de milieucategorie van de bedrijfsactiviteit niet meer bedragen dan categorie 2 conform bijlage 1 ‘Staat van bedrijfsactiviteiten’;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 m;
- andere functies in de omgeving dienen door de wijziging niet te worden belemmerd.
- voorafgaand aan de wijziging zal uit onderzoek moeten zijn gebleken, dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of milieutechnisch oogpunt geen bezwaar bestaat;
-
voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Flora- en faunawet alsmede aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet 1998;
-
voldaan dient te zijn aan de regelgeving ten aanzien van luchtkwaliteit;
-
er dient een watertoets te zijn verricht;
-
er een integraal wijzigingsplan opgesteld wordt. Het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid in fases is niet toegestaan;
-
er voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd worden.
ARTIKEL 10 Wonen - Woonwagencentrum
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woonwagencentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de aanleg en instandhouding van maximaal zeven standplaatsen voor woonwagens;
-
erven en tuinen;
-
wegen met bijbehorende bermen en voetpaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
overige voor woonwagenbewoning noodzakelijke voorzieningen en de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken.
Voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van handel en bedrijf zijn niet toegestaan.
10.2 Bouwregels
- Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 10.1 genoemde doeleinden.
-
Voor het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:
-
op een standplaats mag 1 woonwagen worden geplaatst;
-
de breedte mag niet meer bedragen dan 7,5 m;
-
de diepte mag niet meer bedragen dan 16 m;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,7 m, gemeten vanaf de bovenkant van de vloer;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,95 m, gemeten vanaf de bovenkant van de vloer;
-
de ruimte tussen de vloer van de woonwagen en het maaiveld mag niet meer dan 0,7 m bedragen;
-
het aantal bouwlagen van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 1;
-
onder een woonwagen mag geen kelder worden gebouwd;
-
tussen de woonwagen dient een bebouwingsvrije ruimte te zijn van tenminste 1,5 m.
-
-
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
per woonwagen mag 1 bijgebouw worden gebouwd;
-
de oppervlakte mag niet meer dan 18 m2 bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,25 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
-
-
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van wegen, voetpaden en parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 8 m;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
-
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 10.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor het verblijf van kleine dieren en/of het kweken of telen van gewassen per woonwagenstandplaats, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 8 m2;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m.
ARTIKEL 11 Waarde – Archeologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
11.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- Het is verboden op of in de in lid 11.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
het vergraven en egaliseren van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen.
-
-
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen. Indien het een archeologisch monument betreft, dient archeologisch vooronderzoek te worden verricht alvorens de vergunning kan worden verleend.
-
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijde, of van werkzaamheden als bedoeld onder a is vereist voor:
-
werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
werken en werkzaamheden welke op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
-
werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 11.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis;
-
werken en werkzaamheden waarvoor ingevolge de Monumentenwet 1988 een vergunning is vereist.
-
-
