In deze voorschriften wordt verstaan onder:
-
plan:
het bestemmingsplan ‘Westelijk Buitengebied, aanpassing 2011 (aanpassing aan GS-besluit/uitspraak RvS), deel 1’ van de gemeente Putten;
-
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0273.WestBGrepdeel1-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;
-
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
aan huis verbonden bedrijf:
-
een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waar voor een belangrijk deel handwerkgoederen worden geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welk wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
-
een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder één van de volgende omstandigheden:
-
het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskrachten worden aangedreven, uitgevoerd;
-
voorzover van laatst bedoelde werktuigen gebruik is gemaakt, wordt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke vaardigheid;
-
de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten is zodanig kleinschalig dat deze niet onder de vergunningplicht vallen van de Wet milieubeheer,
-
tot bedrijven onder 1. worden in iedere geval de volgende bedrijven gerekend:
-
schoonmaakbedrijven, zoals schoorsteenveegbedrijven,
-
glazenwasserijen, tapijtreinigingsbedrijven;
-
kappersbedrijven, schoonheidssalons, en dergelijke;
-
kleinschalige bouw- en installatiebedrijven;
-
bedrijven waar werkzaamheden op locatie worden uitgeoefend zoals stratenmakersbedrijven, stucadoorsbedrijven;
-
aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
-
afschermende beplanting:
opgaande beplanting ten behoeve van de landschappelijke inpassing van bedrijven met een schaal en een type vegetatie die eigen zijn aan het gebied waarin zij is gelegen;
-
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder bomen en heesters begrepen en/of het houden van dieren, waaronder tevens is begrepen een paardenbedrijf en een wormen- en palingkwekerij;
-
agrarisch bedrijfscomplex:
de tot één agrarisch bedrijf behorende gebouwen, andere bouwwerken en voorzieningen;
-
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
bebouwingsrichting:
de aangegeven gevellijn en het verlengde daarvan;
-
bedrijfsmatige exploitatie:
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in logiesverblijven daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden;
-
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
-
bestaand:
-
-
-
met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning was verleend; -
met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
-
-
-
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
-
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
bijgebouw:
een (vrijstaand of aangebouwd) niet voor bewoning bestemd gebouw of aanbouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; -
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; indien een gevellijn is aangegeven wordt deze tevens als bouwgrens aangemerkt;
-
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping; -
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
-
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; indien een gevellijn is aangegeven wordt het door de gevellijn en het gestelde in deze regels bepaalde vlak waar gebouwen zijn toegestaan, tevens als bouwvlak aangemerkt;
-
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
buitenrijbaan:
een stuk land met een bewerkte of aangepaste bodem, al dan niet voorzien van een omheining en lichtmasten, voor gebruik als uitloop voor paarden, dan wel als trainings- en dresseerruimte ten behoeve van de paardenhouderij;
-
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
detailhandel in bouwmaterialen:
detailhandel in doe-het-zelf-artikelen, keukens en sanitair en naar de aard daarmee gelijk te stellen artikelen;
-
extensieve dagrecreatie:
vormen van recreatief gebruik, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals fiets-, voet-, en ruiterpaden, picknickplaatsen, parkeerplaatsen, speelweiden en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
gebiedsplan natuur en landschap Gelderland:
het gebiedsplan zoals vastgesteld op 28 september 2004 door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland;
-
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen en door zijn functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
-
horeca:
vormen van horeca, waar in hoofdzaak maaltijden worden verstrekt die ter plaatse worden geconsumeerd en/of waar gelegenheid wordt geboden tot logies, zoals café-restaurant, bistro, poffertjeszaak, pannenkoekenhuis, hotel-restaurant en pension;
-
intensieve veehouderij:
een niet grondgebonden agrarisch bedrijf voor het houden van vee en pluimvee -zelfstandig of als neventak-, waarbij dit houden van vee en pluimvee geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in gebouwen. Het biologisch houden van dieren conform een regeling krachtens artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet en het houden van (melk)rundvee, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;
-
inwoning:
het wonen in een woning door één of meer personen die geen deel uitmaken van het huishouden van de hoofdbewoner(s) van die woning;
-
kampeerauto:
een auto, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en nachtverblijf;
-
kampeerboerderij:
al dan niet voormalige boerderij met eenvoudige voorzieningen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
-
kampeermiddel:
een tent, kampeerauto of caravan dan wel enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
-
kas en klimaathal:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak grotendeels bestaan uit glas of ander licht-doorlatend materiaal, of een andere besloten ruimte, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
-
kleinschalig kamperen:
het inrichten en gebruiken van een terrein voor het plaatsen of geplaatst houden van ten hoogste 15 kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
-
landelijk bedrijf:
een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten gebonden is aan het agrarische buitengebied of waarvan de activiteiten zijn gericht op het buitengebied;
hierbij kan sprake zijn van de volgende (combinatie van) activiteiten: -
-
-
verwerking van op het bedrijf voortgebrachte agrarische en/of bosproducten;
-
de verkoop van op het eigen bedrijf voortgebrachte (en verwerkte) agrarische en/of bosproducten;
-
handelsbedrijf in agrarische producten;
-
natuur- en landschapsbeheer;
-
het leveren van diensten aan agrarische bedrijven of functioneel aan het buitengebied gebonden bedrijven;
-
het leveren van diensten ten behoeve van het bosbeheer en/of het beheer van natuurgebieden;
-
hoveniersbedrijven;
-
dierenpensions;
-
dierenbegraafplaats;
-
bosbouw;
-
-
-
manege:
een bedrijf waarbij het merendeel van de activiteiten bestaat uit instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden;
-
milieugevoelige objecten:
objecten waar regelmatig personen verblijven, zoals woningen, hotels, ziekenhuizen, bejaardenhuizen, verpleeghuizen, gebouwen voor dagopvang, scholen, kantoren, recreatieterreinen en dergelijke;
-
mobiel kampeermiddel:
een kampeermiddel in de vorm van een tent, kampeerauto of toercaravan;
-
onderbouw:
een voor mensen toegankelijke ruimte onder de begane grondvloer van een gebouw. Voor zover de onderbouw gerealiseerd wordt onder de woning, mag de onderbouw ook voor woondoeleinden worden gebruikt;
-
paardenbedrijf:
bedrijf gericht op het fokken, waaronder tevens begrepen een hengsten- en merriehouderij en stoeterij, het africhten en trainen van paarden en de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland bedoeld voor paarden van derden;
-
permanente bewoning:
bewoning van een verblijf als hoofdverblijf;
-
recreatief verblijf:
verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijk te stellen personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
-
recreatiewoning:
een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
-
rijstrook:
een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van een markering een bredere strook als rijstrook aangegeven, die strook;
-
stacaravan:
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstand als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
-
stalhouderij:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig verhuren van aanspanningen voor bijvoorbeeld huwelijken, begrafenissen, tochten of shows;
-
tent:
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en nachtverblijf, dat makkelijk is op te vouwen;
-
toercaravan:
een al dan niet uitklapbare caravan, geen stacaravan zijnde:
-
tunnelkas:
een werk of een bouwwerk voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend kunststof en dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
-
warenhuis:
groot winkelbedrijf, verkoophuis waar waren van allerlei branches in het klein verkocht worden;
-
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
-
wooneenheid:
een woning die onderdeel uitmaakt van een groter gebouw;
-
zakelijke dienstverlening:
het beroepsmatig aanbieden van commerciële en/of maatschappelijke diensten op administratief, juridisch of naar de aard daarmee gelijk te stellen gebied dan wel op het gebied van welzijn en gezondheidszorg.
