-
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden ten behoeve van landschaps- en natuurwaarden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden voorkomende waarden zoals aangegeven op de kaart ‘Natuur- en landschapswaardering’ de navolgende werken uit te voeren:
|
|
Houtopstanden (H) |
- |
- |
- |
- |
x |
- |
- |
- |
x |
Reliëf (R) |
x |
- |
- |
- |
x |
x |
x |
x |
- |
(Kleinschalige) Openheid (O) |
- |
- |
- |
- |
x |
x |
- |
x |
- |
Onverharde Wegen (OW) |
x |
- |
x |
- |
- |
x |
x |
- |
- |
Waterhuishouding (WA) |
x |
x |
- |
x |
x |
x |
x |
- |
- |
Verkaveling (V) |
x |
- |
x |
x |
- |
x |
- |
- |
- |
Weidevogels (W) |
- |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
x |
- |
Dassen (D) |
x |
x |
x |
- |
x |
x |
x |
- |
x |
x omgevingsvergunningsplichtig
- niet omgevingsvergunningsplichtig
andere werken:
-
het vergraven en egaliseren van gronden;
-
werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstanden beogen of tengevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en slaan van putten;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
-
het aanbrengen van onder- en bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
-
het ophogen van gronden en aanleggen van geluidswallen;
-
diepploegen, zijnde het extra diep, 40 cm of meer, omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;
-
het bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
-
het rooien van randbeplanting op erven en groensingels langs hoofdwegen.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Bij de afweging als bedoeld in lid 2 wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.
-
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 is vereist voor:
-
werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
werken welke op het moment van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
-
Omgevingsvergunning voor de aanleg van buitenrijbanen
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning een buitenrijbaan aan te leggen, met uitzondering van de gronden, gelegen binnen bouwpercelen die op de plankaart zijn bestemd als ‘Agrarisch’ en ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ en zijn aangeduid met ‘groot agrarisch bedrijf’ en ‘middelgroot agrarisch bedrijf’.
-
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 mag alleen worden verleend indien:
-
de afstand tot de omliggende woningen minimaal 50 m bedraagt. Wanneer geen lichtmasten worden aangebracht mag de afstand minimaal 30 m bedragen;
-
de afstand tot de bebouwing op eigen terrein maximaal 10 m bedraagt;
-
door de uitvoering van het werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
-
Bij de afweging als bedoeld in lid 2 wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming alsmede de waarden die op de kaart ‘Natuur- en landschapswaardering’ zijn aangegeven.
