Noordhoek te Reek

4.6 Landschap

Om het plan goed in zijn omgeving in te passen is door Natuurbank Overijssel een landschappelijk inpassingsplan opgesteld, zie bijlage 1 van de regels.

Bij het opstellen van het inpassingsplan is ter inspiratie en onderbouwing gekeken naar de biotische en abiotische kenmerken van het plangebied en de omgeving. Ook worden historische topografische kaarten gebruikt om een beeld te krijgen van het historische landschapsbeeld. Dit leidde op basis van de huidige situatie, de wenselijke ontwikkeling, de (a)biotische omstandigheden en de potenties tot de volgende analyse:

• Het plangebied ligt op de overgang van een meer besloten agrarisch cultuurlandschap (eerdgronden) naar een meer open weidelandschap. Het vormt de laatste bebouwing/beplanting naar de overgang naar de Beerse Laak;
• De huidige beplanting in het plangebied is een bonte verzameling van spontaan opgeslagen bomen en aangeplante bomen;
• De beplanting bestaat deels uit uitheems en niet passende beplanting zoals de fijnsparren;
• Het plangebied heeft geen specifieke ecologische waarde (afwezigheid zeldzame en/of schaarse soorten);
• Het plangebied kent geen hoge ecologische potentie.

Op basis van de voorgaande analyse en de voor het plangebied geldende beleidsdocumenten is de volgende visie tot stand gekomen. Het inrichtingsplan is opgesteld aan de hand van de volgende uitgangspunten:

• 1. Verwijderen uitheems plantmateriaal;
• 2. Enkele in het plangebied aanwezige bomen hebben voldoende kwaliteit om uit te groeien tot beeldbepalende en karakteristieke bomen. Deze zijn opgenomen in het ontwerp;
• 3. De nieuwe bebouwing hoeft niet zichtbaar te zijn vanaf de Noordhoek. Wel mag zichtbaar zijn dat op de locatie een woon-zorginstelling gevestigd is.

De inrichting bestaat uit de volgende onderdelen:

• 1. Fijnsparren verwijderen en omvormen in hakhoutsingel (els, es, meidoorn, boswilg),
  (uitgezonderd een beperkte oppervlakte in de NO-hoek in verband met het behoud van de broedplaats van de Sperwer);
• 2. Aanleg (scheer)haag langs inrit (beuk of meidoorn) 1-1,5 m1 hoog;
• 3. Aanlag (scheer)haag tussen P-plaats en buren 2-2,5 m1 hoog;
• 4. Ontwikkelen hakhoutsingel aan noordzijde van perceel door afzetten bestaande beplanting en aanvullen met inheems plantmateriaal (es, els, berk, eik, boswilg, sleedoorn, vuilboom);
• 5. Duurzaam behoud kastanjes;
• 6. Ontwikkelen van erfbosje aan westzijde; deels door inpassen bestaande beplanting, deels door aanplant met inheems bosplantsoen (es, els, berk, eik, boswilg);
• 7. Duurzaam behoud beeldbepalende toekomstbomen door deze vrij te zetten (wegzagen belemmerende beplanting in directe omgeving);
• 8. Behoud grasland aan oostzijde;
• 9. Verwijderen van beplanting ten behoeve van aanleg erfbeplanting, gazon, erftoegangsweg.

De uitgewerkte aanleg- en beheersmaatregelen staan beschreven bijlage 1 van de regels en zijn verbeeld in onderstaande afbeelding.

Inpassingsmaatregelen