direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Noordwolde - Jokweg 10 (potstal)
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.0999123-VO01

Artikel 3 Agrarisch

 

3. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    het agrarisch grondgebruik;

b.    de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - agrarisch bouwperceel”;

met daaraan ondergeschikt:

c.    paden;

d.    waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

e.    gebouwen ten behoeve van:

1.    een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

2.    een bedrijfswoning;

3.    een potstal ter plaatse van de aanduiding ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - potstal";

f.     aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning;

g.    tuinen, erven en terreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3. 2.       Bouwregels

3. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    een potstal mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - potstal" worden gebouwd;

c.    het bebouwingspercentage zal ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - potstal" ten hoogste 60% bedragen;

d.    het aantal bedrijfswoningen zal ten hoogste één bedragen;

e.    de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;

f.     de goothoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

g.    de bouwhoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 9,00 m bedragen;

h.    de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 5,00 m bedragen.

3. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning:

a.    aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 75 m² bedragen;

c.    de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een platte afdekking zal ten hoogste de goothoogte van de bedrijfswoning bedragen, met een maximum van 4,00 m;

d.    de goothoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap zal ten hoogste de goothoogte van de bedrijfswoning bedragen, met een maximum van 4,00 m;

e.    de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een bijgebouw met een afdekking met een kap zal ten hoogste 5,50 m bedragen

3. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    (mest)silo’s, -platen en -bassins zullen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van silo’s zal ten hoogste 25,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten zal ten hoogste 5,00 m bedragen;

d.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 2,00 m zal bedragen;

e.    in afwijking van het gestelde in sub a en b mogen erf- en terreinafscheidingen buiten een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 m zal bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen.

3. 3.       Ontheffing van de bouwregels

3. 3. 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in 3.2.2. sub e en toestaan dat de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een afdekking met een kap wordt vergroot tot maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning, met dien verstande dat de dakhelling ten hoogste de dakhelling van de bedrijfswoning zal bedragen;

b.    het bepaalde in 3.2.3. sub e en toestaan dat de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw c.q. het verlengde daarvan wordt vergroot tot niet meer dan 5,00 m, mits de afstand tot de perceelgrenzen ten minste 3,00 m zal bedragen.

3. 3. 2. De in 3.3.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a.    het straat- en bebouwingsbeeld;

b.    de verkeersveiligheid;

c.    de sociale veiligheid;

d.    de milieusituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3. 4.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval

gerekend:

 

a.    het gebruik van een bedrijfswoning als recreatiewoning;

b.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor een niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.