direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Noordwolde - Jokweg 10 (potstal)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0098.0999123-VS01

Begrippen

 

I

In deze regels wordt verstaan onder:

1.    plan:

het bestemmingsplan Noordwolde - Jokweg 10 van de gemeente Weststellingwerf;

2.    bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0098.0999123-VS01 met de bijbehorende regels;

3.    aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

4.    aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

5.    aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

6.    agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren;

7.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

8.    bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de binding met het bedrijfsgebouw of het bedrijfsperceel noodzakelijk is;

9.    bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

10.  bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

11.  bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, niet zijnde een aanbouw;

12.  bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

13.  bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

14.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

15.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel; 

16.  bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

17.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

18.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

19.  grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkveehouderijbedrijf of een akkerbouwbedrijf;

20.  kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;

21.  kap:

een dakafdekking onder een hoek van meer dan 5° met het horizontale vlak;

22.  niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een kwekerijbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf;

23.  peil:

a.    voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.    voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

-       de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c.    indien in of op het water wordt gebouwd:

-       het ter plaatse geldende peil;

d.    het peil zoals door of namens burgemeester en wethouders is bepaald;

24.  platte dakafdekking:

een horizontale dakafdekking of een dakafdekking onder een hoek van maximaal 5° met het horizontale vlak;

25.  potstal:

een vorm van grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, waarbij de mest in de stal blijft liggen en pas na enige tijd wordt verwijderd;`

26.  prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

27.  recreatiewoning:

een gebouw, geen woonkeet, caravan of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend te dienen als recreatief woonverblijf voor een persoon, gezin of andere groep mensen, die daar geen hoofdverblijf hebben;

28.  seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

29.  silo:

een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden;

30.  uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

31.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

32.  zijdelingse perceelgrens:

grens van een bouwperceel die is gelegen langs het zijerf;

33.  zijerf:

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.