direct naar inhoud van Artikel 12 Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Plan: Afferdense en Deestse Uiterwaarden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPadw-1102

Artikel 12 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

  • a. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sedimenten en ijs;
  • b. het vergroten van de afvoercapaciteit;
  • c. de waterhuishouding,

waarbij de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functievoorrang heeft op de andere daar voorkomende bestemming(en).

12.2 Bouwregels

Op de voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterstaatkundige functie toegestaan (behoudens ontheffing).

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2, ten behoeve van een onderliggende bestemming, mits:

  • a. de belangen van de waterstaatsdoeleinden voldoende zijn gewaarborgd;
  • b. de waterbeheerder vooraf positief heeft geadviseerd omtrent de gevraagde bouwactiviteiten.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de voor Waterstaat- Waterstaatkundige functie aangewezen gronden de in 12.1 bedoelde gronden de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het afgraven of ophogen van gronden;
  • b. het egaliseren van gronden;
  • c. aanleggen van onder- en/of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en de daarmee verband houdende constructies en/of installaties.
12.4.2 Uitzondering op het verbod

Het in 12.4.1 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die:

  • a. die nodig zijn voor de beoogde inrichting van het plan zoals beschreven in de plan-MER dat deel uitmaakt van dit bestemmingsplan;
  • b. noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud en beheer van de gronden;
  • c. worden aangelegd volgens het inrichtingsplan;
  • d. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot bouwvergunning is gehonoreerd;
  • e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
12.4.3 Verlening

De in 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning wordt verleend, indien:

  • a. de waterstaatkundige functie van de gronden voldoende zijn gewaarborgd;
  • b. en de beheerder van de gronden vooraf positief heeft geadviseerd omtrent de gevraagde werken en/of werkzaamheden.