direct naar inhoud van Artikel 4 Natuur
Plan: Afferdense en Deestse Uiterwaarden
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0225.BPadw-1102

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud van natuurwetenschappelijke, landschappelijke en ecologische waarden in de vorm van:
    • 1. stroomdalvegetatie nabij oude kades;
    • 2. bestaand wilgenbos;
    • 3. moerasgebied langs de dijk;
    • 4. oude tichelgatencomplex;
    • 5. zandige graslanden van de oeverwal met stroomdalsoorten;
    • 6. openheid ter plaatse van de fronten van Deest en Druten;

en het herstel van deze waarden binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit;

  • b. het herstel en de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke, land-schappelijke en ecologische waarden in de vorm van:
    • 1. biotopen en landschappen die horen bij afzetting en erosie van rivierzanden;
    • 2. biotopen en landschappen die horen bij een stelsel van aangetakte wateren met een variatie in omstandigheden;
    • 3. dynamische oeverzones met zandplaten, periodiek meestromende zandige geulen, oeverwallen, rivierduinen en hoogwaterpoelen;
    • 4. flora en fauna die behoren bij moerasvorming in geïsoleerde wateren;

één en ander binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit;

  • c. het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden die bestaan uit de schoorsteen van het voormalige bedrijf Turkswaard en de steenovens van het voormalige bedrijf van de steenfabriek Deest;
  • d. water en waterberging;


alsmede voor:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug', een brug;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', een erf/toegangsweg;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur-kamsalamander', de instandhouding van habitat voor kamsalamanders met een aarden wal;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaam verkeerverbinding', een langzaam verkeerverbinding;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water- inlaat constructie', de aanleg van een inlaatconstructie ten behoeve van de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van watermeestromende nevengeul', de aanleg van een permanent meestromende nevengeul, binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water- uitlaat constructie', de aanleg van een uitlaatconstructie ten behoeve van de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, binnen de kaders van het Besluit bodemkwaliteit.

4.2 Bouwregels

Op de voor Natuur aangewezen gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan, met een bouwhoogte van maximaal 2 meter boven de hoogteligging van het direct aansluitende maaiveld.

4.3 Specifieke gebruiksregels

De voor Natuur aangewezen gronden mogen niet worden gebruikt voor:

  • a. het aanplanten van bomen en/of andere beplanting anders dan ten b hoeve van natuurbeheer en/of waterbeheer;
  • b. het agrarische gebruik anders dan ten behoeve van natuurbeheer.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Verbod

Het is verboden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de voor Natuur aangewezen gronden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verharden van gronden;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
  • d. het verwijderen van houtgewas, het slechten van houtwallen en bosjes en het verwijderen van landschapselementen;
  • e. het beplanten met bomen of struikgewas;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- of afvoer van water door onder meer het afdammen, stuwen, bemalen, onderbemalen, het draineren van gronden, en het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen, sloten en greppels;
  • g. het plaatsen van hekwerken, schuttingen, afrasteringen of andere werken die een onoverkomelijke belemmering vormen voor de verplaatsing van dieren.

4.4.2 Uitzondering op het verbod

Het onder 4.4.1 genoemde verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. die nodig zijn voor de beoogde inrichting van het plan zoals beschreven in de plan-MER dat deel uitmaakt van dit bestemmingsplan;
  • b. het normale onderhoud, gebruik of beheer betreffen;
  • c. worden aangelegd volgens het inrichtingsplan;
  • d. noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot bouwvergunning is gehonoreerd;
  • e. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.3 Verlening

De in 4.4.1genoemde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien door de uitvoering van het werk, dan wel door de daarvan (in)direct te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de in 4.1 bedoelde waarden, en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.