Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bedrijventerrein de Barrier. Geldrop
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.BPBEDRDEBARRIER-VP01

5.4 Bodem en grondwater

Bodem
Door het bureau Geofox-Lexmond is op 13 april 2006 een verkennend bodemonderzoek verricht op onderhavige locatie (zie bijlage 6). Hierna volgen samengevat de resultaten en conclusies van dit onderzoek.
 
Ter plaatse van het pad ten noorden van de watergang, ten noorden van het restaurant en plaatselijk verspreid over het gehele terrein zijn in de bovengrond (bodemlaag van 0,0 tot 0,5 m-mv) bijmengingen met bodemvreemde materialen zoals puin en kooldeeltjes waargenomen. Plaatselijk (oostelijk deel van het pad en noordelijk deel van de onderzoekslocatie) zijn ook bodemvreemde materialen waargenomen in de onderliggende laag (0,5-1,0 m-mv).
De puin- en koolhoudende bovengrond (0,1-0,3 m-mv) ter plaatse van het zuidwestelijke deel van het pad is sterk verontreinigd met PAK. De zintuiglijk schone ondergrond (0,3-0,8 m-mv) is niet verontreinigd met PAK. De puin- en koolhoudende bovengrond op het overige deel van het pad en de puin- en koolhoudende ondergrond op het oostelijk deel van het pad is licht verontreinigd met PAK. De bovengrond is tevens licht verontreinigd met zink en minerale olie.
De al dan niet puinhoudende bovengrond op het overige terreindeel is maximaal licht verontreinigd met zware metalen, PAK en/of minerale olie. De zintuiglijk schone ondergrond is niet verontreinigd.
Aangenomen wordt dat het verhoogde gehalte aan PAK in de bovengrond van het westelijk deel van het pad gerelateerd kan worden aan een bijmenging met kooldeeltjes. Om na te gaan of sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging dient een nader onderzoek uitgevoerd te worden naar het voorkomen van PAK in de grond ter plaatse.
Het grondwater is maximaal licht verontreinigd met zware metalen. Het grondwater van peilbuis 15 is tevens licht verontreinigd met 1,1,2-trichloor-ethaan. Zware metalen worden in de omgeving vaker aangetoond in het grondwater. Een oorzaak voor het marginaal verhoogde gehalte 1,1,2-trichloorethaan is niet bekend. Een nader onderzoek is niet noodzakelijk.
 
De waterbodem van de sloot kan ingedeeld worden in klasse 2. Deze indeling is gebaseerd op een overschrijding van de grenswaarde voor het gehalte aan PAK. Indeling in klasse 2 houdt in dat de waterbodem gezien wordt als licht verontreinigd sediment dat onder bepaalde voorwaarden in het water mag worden verspreid of toegepast.
Het materiaal mag tevens over een strook van maximaal 20 m van een direct het oppervlaktewater grenzend perceel worden verspreid of is mogelijk toepasbaar in een werk in het kader van het Bouwstoffenbesluit.
 
Asbest
Door het aantreffen van asbest tijdens het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek op de locatie is een nader bodemonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van asbest in de bodem (zie bijlage 7 ). Dit asbest was aangetoond in de puinhoudende bovenlaag van een pad op de locatie en op het maaiveld op een deel van het terrein circa 60 m ten noorden van dit pad.
Het doel van het onderzoek is het asbestgehalte ter plaatse van het pad te bepalen. Daarnaast heeft het nader onderzoek als doel te bepalen of op het deelterrein 60 m ten noorden van het pad ook asbest in de bodem voorkomt. Daarnaast heeft het onderzoek als doel de omvang van eventuele asbestverontreinigingen vast te leggen.
 
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat het centrale deel van het puinpad verontreinigd is met asbest tussen 0,0 en 0,5 m-mv. In de laag hieronder is wel asbest aangetoond, maar omdat de interventiewaarde van 100 mg/kg, hier niet overschreden wordt, is formeel geen sprake van een asbestverontreiniging. De hoeveelheid met asbest verontreinigd puin/puinhoudende grond wordt ingeschat op maximaal 60 m³.
 
Formeel valt de locatie onder het Besluit asbestwegen Wms (Stb. 374, 2000) en dient de asbestverontreiniging (na melding bij VROM) gesaneerd te worden.
De locatie is in december 2008 gesaneerd. De sanering is uitgevoerd door Jansen Infra BV en milieukundig begeleid door Tritium Advies BV. Na afloop van de sanering is door de saneerder (gemeente) een evaluatieverslag (EV) ingediend. Het EV zal dan worden ingediend bij de Provincie, waarna een beschikking op het EV kan worden afgegeven en daarmee is de sanering dan afgerond.
Circa 60 m ten noorden van het puinpad is een terreindeel waar tijdens het eerder uitgevoerd verkennend bodemonderzoek asbesthoudend plaatmateriaal op het maaiveld is aangetoond. Tijdens het onderhavig onderzoek was de betreffende deellocatie dermate begroeid dat geen materiaal op het maaiveld kon worden waargenomen.
Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek kan geconcludeerd worden dat op deze deellocatie geen asbesthoudend materiaal voorkomt in de bodem.
Geadviseerd wordt de begroeiing op de betreffende deellocatie te verwijderen en daarna het asbesthoudend plaatmateriaal dat op het maaiveld aanwezig is te verwijderen middels handpicking.