direct naar inhoud van Artikel 3 Centrum
Plan: Overdinkel 2004, partiële herziening kulturhus
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.01BP0004PH01-0201

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Centrum ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat uitsluitend bedrijven uit de categorieën A en B zijn toegestaan van Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. horeca, met dien verstande dat uitsluitend horecabedrijven tot en met categorie 3 zijn toegestaan van Bijlage 1 Lijst van horecabedrijven;
  • d. maatschappelijke voorzieningen;
  • e. evenementen;
  • f. sportvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum', tevens een schietbaan en bijbehorende voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens een sportvoorziening;
  • i. horeca;
  • j. gebouwen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • l. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • m. voorzieningen voor koude- en warmteopslag;
  • n. terreinen;
  • o. wegen en paden;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Centrum ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van terrasoverkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.