Ten behoeve van de in dit plan beschreven beoogde ontwikkeling is door Geofox Lexmond bv te Oldenzaal een verkennend bodemonderzoek  uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn beschreven in het rapport van 25 juni 2010 (projectnummer 20101330/REST). Dit rapport is als bijlage bij de toelichting gevoegd.

In deze paragraaf wordt volstaan met een korte inleiding van het onderzoek, de conclusies en het advies.

Inleiding onderzoek  

Het verkennend onderzoek is uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een bouwvergunning. Het doel van het onderzoek is vast te stellen of de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik. Daartoe is de milieuhygiënische bodemkwaliteit op de locatie onderzocht.

Bij het opstellen van het onderzoeksprogramma is uitgegaan van de Nederlandse Norm 'Onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek' (NEN 5740). Het vooronderzoek is uitgevoerd op basis van de richtlijnen uit de Nederlandse Norm (NEN5725).

In het rapport wordt verder stilgestaan bij het vooronderzoek en de onderzoeksopzet, de veldwerkzaamheden inclusief het zintuiglijk onderzoek, het chemisch onderzoek, de interpretatie van de verzamelde gegevens, de conclusies en het advies.

De onderzoekslocatie is te verdelen in twee kadastrale percelen, namelijk nummer 3872 en 397 (zie volgende afbeelding).

Perceelnummer 3872 is reeds in 2003 onderzocht. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 2.560 m². Plaatselijk is in de bovengrond een verhoogd gehalte PAK aangetoond ten opzicht van de tussenwaarde. Op het overig terreindeel is de bovengrond maximaal licht verontreinigd met zware metalen, PAK en minerale olie. De aangetroffen verontreinigingen vormen vooralsnog geen belemmering voor het voorgenomen gebruik/functie van het terreindeel.

Ter plaatse van het terrein dat bekend staat onder nummer 397 is opgebracht materiaal aangetroffen. Het betreft hier materiaal dat tot op een diepte van maximaal 2,0 m-mv is aangetroffen en sterk puin en baksteenhoudend is. In het opgebrachte materiaal zijn gehalten aan zware metalen aangetoond tot boven de interventiewaarde (bovengrond). Tevens zijn vanaf het maaiveld tot een diepte van 2,0 m-mv gehalten PAK, minerale olie en PCB aangetroffen die de achtergrondwaarde (AW2000) overschrijden.

De hypothese "overdachte locatie" dient te worden verworpen. Op basis van de Wet bodembescherming bestaat een noodzaak voor het laten uitvoeren van een nader onderzoek. Geadviseerd wordt een dergelijk onderzoek uit te laten voeren waarbij mate en omvang van de bodemverontreiniging wordt vastgesteld en hiermee in samenhang wordt bepaald of voor de bodemverontreiniging een saneringsplicht geldt.

Ondanks dat op basis van onderhavig onderzoek geen sterke verontreinigingen zijn aangetoond op het terreindeel waar het bedrijfspand zal worden gerealiseerd dient bij grondverzet rekening gehouden te worden met de aanwezige verontreinigingen. Als gevolg van een sterk heterogene verontreinigingssituatie kan niet worden uitgesloten dat de grond ter plaatse licht tot matig verontreinigd is met PAK en zware metalen.

Opgemerkt wordt dat het onderzoek niet is uitgevoerd om de hergebruiksmogelijkheden van de grond te bepalen. Hiervoor is een onderzoek conform het Besluit Bodemkwaliteit noodzakelijk. Op voorhand kan worden gesteld dat de grond die vrijkomt bij de nieuwbouw van het bedrijfspand, op basis van de bodemkwaliteitskaart die door de gemeente Losser is opgesteld, niet binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Losser kan worden hergebruikt.