direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Plan: Buitengebied, partiële herziening Rotermansweg 4 te Overdinkel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.01BP005PH03-0103

Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarische bedrijf, met dien verstande dat per bestemmingsvlak niet meer dan 1 agrarisch bedrijf is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' is tevens een loon- en grondverzetbedrijf toegestaan;
  • c. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  • d. gebouwen;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden;
  • g. tuinen;
  • h. erven;
  • i. ontsluitingspaden;
  • j. voorzieningen;
  • k. agrarische gronden.
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Bouwwerken

Voor een bouwwerk geldt dat dit uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf.

3.2.2 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een gebouw bedraagt niet meer dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw bedraagt niet meer dan 10 m;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan mogen gehandhaafd worden.
3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden bovendien de volgende regels:

  • a. per bedrijf mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden opgericht;
  • b. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief uitbouw(en) mag niet meer dan 1.050 m³ bedragen;
  • c. ten behoeve van de bedrijfswoning mag maximaal 75 m2 aan bijgebouwen worden opgericht.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 3.2.3 onder a ten behoeve van de huisvesting van twee huishoudens, met dien verstande dat:
    • 1. de gezamenlijke inhoud van de dienstwoning inclusief uitbouw(en) in samenhang daarmee, niet mag worden vergroot;
    • 2. sprake moet zijn van één bouwmassa en één hoofdtoegang met daarachter één centrale hal van waaruit beide woonvertrekken direct bereikbaar zijn.
  • b. 3.2.3 onder a en toestaan dat een tweede bedrijfswoning wordt gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de noodzaak voor de bedrijfsvoering met 2 volwaardige arbeidskrachten is aangetoond bij een bedrijfsomvang van meer dan 120 Nge's en de beide arbeidskrachten fulltime werkzaam zijn op het bedrijf;
    • 2. het gaat om een agrarisch bedrijf met een redelijk zicht op een duurzame voortzetting (voldoende toekomstperspectief);
    • 3. de situering van de tweede bedrijfswoning een duidelijke relatie heeft met het agrarisch bedrijf, door deze op dan wel direct grenzend aan het agrarisch bouwperceel te situeren, waarbij geldt dat ten behoeve van de tweede bedrijfswoning niet meer dan 75 m2 aan bijgebouwen mag worden opgericht;
  • c. 3.2.4 onder a en toestaan dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot 30 m, met dien verstande dat;
    • 1. de noodzaak uit hoofde van de bedrijfsvoering is aangetoond;
    • 2. de belangen van het landschap niet onevenredig worden geschaad.
3.3.2 Afwegingskader

Een in 3.3.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen, voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 3.1 en huisvesting van twee huishoudens in één bouwmassa toestaan.
3.5.2 Afwegingskader

Een in 3.5 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.