direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: De Lutte Noord
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.03BP001PH03-0201

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, dan wel mantelzorg;;
  • b. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
  • c. de waterhuishouding;

met daarbij behorende bijgebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Op de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

5.2.1 Hoofdbebouwing/Hoofdgebouw

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen de volgende bepalingen gelden:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag vrijstaand of halfvrijstaand worden gebouwd;
  • c. de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • d. de afstand van vrijstaande woonhuizen en van de vrijstaande zijde van halfvrijstaande woonhuizen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • e. de goothoogte en/of de bouwhoogte mogen/mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven goothoogte en/of bouwhoogte;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, over maximaal de halve gevelbreedte, dat de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m mag worden overschreden, mits:
  • de afstand tussen de bebouwing en een trottoir minimaal 3 m bedraagt;
  • de afstand tussen de bebouwing en de weg minimaal 5 m bedraagt;
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen de volgende bepalingen gelden:
  • b. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 4 m bedragen;
  • c. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 65 m2

en mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel, met dien verstande dat de aaneengebouwd oppervlakte binnen het bouwvlak, voor zover gelegen tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet wordt meegerekend;

  • d. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de hoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 1 m;
  • g. bij een hoofdgebouw mag ten hoogste één carport gebouwd worden met dien verstande dat:
  • de oppervlakte ten hoogste 20 m2 mag bedragen;
  • de bouwhoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
  • de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  • de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1m bedragen;
5.2.3 Andere bouwwerken

a indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de hoogte niet meer dan 1 m bedragen;

b in overige gevallen mag de hoogte niet meer dan 2,50 m bedragen

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  • a. het bepaalde in 5.2.2 onder e en toestaan dat de goothoogte van een hoofdgebouw aan één zijde wordt verhoogd tot niet meer dan 9 m, zulks ten behoeve van de bouw van een lessenaarsdak;
  • b. het bepaalde in 5.2.2 onder f en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt vergroot dan wel wordt verkleind, met dien verstande dat de bouwhoogte van het hoofdgebouw niet meer dan 9 m mag bedragen;
  • c. het bepaalde in 5.2.2 onder a en toestaan dat een aanbouw, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
  • d. het bepaalde in 5.2.2 onder g en toestaan dat de carport tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd
5.3.1 voorwaarden toepassing afwijkingsbevoegdheid

De in 5.3 genoemde afwijkingsbevoegdheid worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

a. het gebruik van gedeelten van gebouwen voor bedrijfsdoeleinden anders dan een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit;

b. het gebruik van gedeelten van gebouwen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, indien:

1. het beroep of de bedrijfsactiviteit niet wordt uitgeoefend door een van de bewoners van het woonhuis;

2. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in een hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, meer bedraagt dan 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw;

3. de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte in een bijgebouw meer dan 45 m² bedraagt;

4. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;

c. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;

d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor permanente bewoning;

e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden anders dan de gronden en bouwwerken die van een specifieke aanduiding zijn voorzien, alsmede met uitzondering van een bed and breakfast;

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

a. artikel 5.4 onder c:

en worden toegestaan dat een hoofdgebouw wordt gebruikt door meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, mits:

1. deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede (huishouden van een) persoon;

2. de bestaande bouwmassa niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;

3. er sprake blijft van één hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft;

4. er sprake blijft van één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;

5. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

b. artikel 5.4 onder d:

en worden toegestaan dat vrijstaande bijgebouwen worden gebruikt voor tijdelijke inwoning van een hulpbehoevende, met als doel het verlenen van mantelzorg, mits:

1. de hulpbehoevende een naast familielid is;

2. de hulpbehoevendheid wordt geïndiceerd door medewerkers van de afdeling Werk, inkomen en zorg, team zorg;

3. niet reeds een tweede woning of tweede zelfstandige woonruimte aanwezig is;

4. de afstand tussen het hoofdgebouw en het mantelzorggebouw ten hoogste 20 m bedraagt;

5. geen sprake is van een zelfstandige woonunit;