direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: partiële herziening bestemmingsplan Losser Dorp (bergbezinkbassin Smalmaatstraat)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.04BP0001PH04-0201

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie behandeld diverse ruimtelijke beleidsaspecten en heeft de status van:

  • Structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening;
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet);
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer;
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer;
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het Rijk.

De omgevingsvisie behandelt de provinciale belangen en het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. In vergelijking met het Streekplan Overijssel 2000+ worden verschillende beleidsonderwerpen beter op elkaar afgestemd. De nieuwe Wro en de Waterwet zijn instrumenten waarmee aan het beleid invulling kan worden gegeven.

Duurzaamheid
Voor wat betreft het thema duurzaamheid heeft de provincie een lijst met prioriteiten opgesteld. Het gaat hier om aspecten die der mate cruciaal zijn voor de duurzame ontwikkeling van de provincie Overijssel dat deze in de uitvoering van de Omgevingsvisie het grootste gewicht krijgen. Het gaat dan onder andere om:

  • Behoud door ontwikkeling Nationale landschappen;
  • Herstructurering en hoogwaardige ontwikkeling van woongebieden;
  • Hoofdstructuur voor bereikbaarheid (weg, spoor, fiets, water);
  • Energiepact Overijssel: transitie naar duurzame energiehuishouding en vermindering van de CO2-uitstoot;
  • Ruimtelijke kwaliteit.

Omdat ruimtelijke kwaliteit subjectief is, is een goede ruimtelijke kwaliteit lastig vast te stellen. De provincie hanteert daarom de volgende definitie: ruimtelijke kwaliteit is datgene dat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Overijssel is een rijke en gevarieerde provincie. De verschillende typen gebieden met hun karakteristieke kenmerken, moeten met de Omgevingsvisie versterkt en vernieuwd worden. In de omgevingsvisie is het "spectrum aan verschillende gebiedskenmerken" gegroepeerd in vier ’lagen’. Zo is er de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, een stedelijk laag en een ‘lust- en leisure’-laag.

Aan de hand van deze lagenbenadering zet de provincie in op nieuwe verbindingen tussen bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, maar ook tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten etc. De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elk project, elke ontwikkeling bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Als basis voor de inhoudelijke sturing worden de gebiedskenmerken, die er nu zijn, genomen. Deze kenmerken moeten niet alleen maar beschermd worden, maar juist ook verbonden worden met nieuwe ontwikkelingen.

Gebiedskenmerken
De voor onderhavig plangebied van toepassing zijnde gebiedskenmerken zijn:

  • Natuurlijke laag: dekzandvlakte
  • Agrarisch cultuurlandschap: essenlandschap
  • Lust- en leisurelaag: stads- en dorpsfronten

Het plan wijkt niet af van genoemde gebiedskenmerken.

3.2.2 Omgevingsverordening

De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening Overijssel 2009 heeft de status van:

  • Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening;
  • Milieuverordening in de zin van artikel 1.2 Wet milieubeheer;
  • Waterverordening in de zin van de Waterwet;
  • Verkeersverordening in de zin van artikel 57 van de Wegenwet en artikel 2A. van de Wegenverkeerswet.

In de Omgevingsverordening is een aantal principes vastgelegd waaraan binnen de provincie Overijssel dient te worden voldaan. De voor dit plan (meest) relevante staan hieronder samengevat:

  • alleen bouwen voor de lokale behoefte;
  • alleen bouwen binnen bestaand stedelijke gebied;
  • de nieuwe ontwikkeling moet passen binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied is neergelegd.

Er zijn onderbouwd bepaalde uitzonderingen mogelijk op het bovenstaande.

Ontwikkelingsperspectief
Het voor dit plan meest relevante ontwikkelingsperspectief dat wordt genoemd in de Omgevingsvisie is ‘buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap)’.

Het onderhavige plan heeft een verbeterde waterkwaliteit (en -kwantiteit) ten doel met positieve effecten voor natuur en leefmilieu. Er is een dubbelgebruik met de functie sport/recreatie, waardoor gesteld kan worden dat er sprake is van een mix aan functies. Hiermee wordt voldaan aan het voor dit gebied geldende ontwikkelingsperspectief.