direct naar inhoud van 4.2 Ecologie
Plan: partiële herziening bestemmingsplan Losser Dorp (bergbezinkbassin Smalmaatstraat)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.04BP0001PH04-0201

4.2 Ecologie

De Flora- en faunawet voorziet in de bescherming van een aantal planten- en diersoorten. Centraal hierbij staat de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.

Begin 2011 is door EcoGroen Advies een 'Quickscan natuurtoets aanleg bergbezinkbassin Smalmaatstraat- Hoofdstraat, Losser’ uitgevoerd, zie bijlage 1. De consequenties van de beoogde ontwikkelingen op de aanwezige natuurwaarden zijn getoetst aan de Flora- en faunawet en vigerend gebiedsgericht natuurbeleid. Het onderzoek is gebaseerd op een éénmalig veldbezoek, uitgevoerd op 9 december 2008 en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens.

Gebiedsgericht natuurbeleid
De locatie ligt op geringe afstand van Natura 2000-gebied Dinkelland, tevens aangemerkt als Ecologische hoofdstructuur. Als gevolg van de plannen - die een verbeterde waterkwaliteit tot doel hebben - zijn geen negatieve effecten te verwachten op dit gebied. Op basis van de ligging en aard van de ruimtelijke ingrepen kan zodoende geconcludeerd worden dat zij geen negatieve effecten hebben op de in de omgeving aanwezige Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden, Beschermde natuurmonumenten, EHS of specifieke natuurwaarden buiten de EHS.

Flora- en faunawet
Het onderzoek is gebaseerd op een éénmalig veldbezoek, uitgevoerd op 9 december 2008, en een inventarisatie van bekende verspreidingsgegevens. Daaruit kon het volgende worden geconcludeerd:

  • Er zijn geen beschermde plantensoorten of soorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten;
  • Vaste verblijfplaatsen van vleermuizen ontbreken. De voorgenomen plannen hebben ook geen nadelige gevolgen voor mogelijk aanwezige vlieg- en/of jachtroutes en foeragerende vleermuizen;
  • Verspreid in het plangebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde grondgebonden zoogdiersoorten aangetoond of te verwachten. Geschikt leefgebied voor zwaarder beschermde soorten ontbreekt binnen het plangebied;
  • In en in de directe nabijheid van het plangebied is vooral broedgelegenheid aanwezig voor algemeen voorkomende broedvogelsoorten van bos en struweel. In het plangebied zijn geen vogelsoorten aangetroffen en/of te verwachten waarvan de nestplaats en hun functionele leefomgeving jaarrond beschermd is;
  • Laag beschermde amfibieënsoorten als Bruine kikker en Gewone pad zijn (beperkt) overwinterend te verwachten;
  • Er zijn geen reptielen, vissen of beschermde ongewervelden aangetroffen of te verwachten.

Conclusie
Geconcludeerd wordt dat het aanvragen van ontheffing annex artikel 75 van de Flora- en Faunawet niet aan de orde is en dat bij realisatie van het beoogde plan beperkt rekening dient te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele soorten.