direct naar inhoud van 5.1 Flora & fauna
Plan: Buitengebied, partiële herziening Denekamperstraat 23
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.BP09010-0303

5.1 Flora & fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

5.1.1 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).

Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.

Het plangebied is niet gelegen in Natura 2000-gebieden, Habitatrichtlijngebieden, Vogelrichtlijngebieden en beschermde natuurmonumenten. Gebiedsbescherming is dan ook niet aan de orde. Wel dient getoetst te worden of de ontwikkeling leidt tot externe effecten die de aanwezige waarden in nabijgelegen Natura 2000-gebieden kunnen beïnvloeden. Het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied 'Landgoederen Oldenzaal' is gelegen op een afstand van circa een kilometer. Op bijna 3 kilometer afstand is het Natura 2000 gebied 'Dinkelland' gelegen. Aangezien het bebouwde oppervlak niet toeneemt, de afstand relatief groot is en er veel verschillende tussenliggende elementen zijn die verstorend zijn of verstoring bufferen, zijn er geen negatieve effecten te verwachten. De betreffende Natura 2000-gebieden zijn weergegeven in figuur 5.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0303_0019.png"

Figuur 5.1. Ligging plangebied t.o.v. Natura 2000-gebieden

Ecologische Hoofdstructuur

Het plangebied maakt voor een deel onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Van een aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS is geen sprake omdat binnen dit deel nieuwe natuur wordt gerealiseerd. Het deel van het plangebied waarop de nieuwe woning wordt gebouwd maakt geen deel uit van de EHS. Er zijn voor de EHS zijn er geen negatieve effecten te verwachten.

Natuur buiten de EHS

Het plangebied heeft geen betekenis als 'weidevogelgebied' of 'ganzenfoerageergebied'. Dergelijke gebieden liggen ook niet in de directe omgeving. Geconcludeerd kan worden dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van gebieden met belangrijke natuurwaarden buiten de EHS niet aan de orde is.

5.1.2 Flora en Faunawet

Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.

Landschapsadvies en –onderhoudsbedrijf Welhuis B.V. uit Rossum heeft een quick scan Natuurtoets, "inventariserend veldonderzoek landgoed 'Rhoderlanden' te Beuningen, gemeente Losser", uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 4.

Binnen het projectgebied zijn geen strikt beschermde plantensoorten aangetroffen of te verwachten. Van negatieve effecten op aanwezige populaties van (strikt) beschermde plantensoorten is dan ook geen sprake. Binnen het projectgebied zijn vooral algemeen voorkomende en licht beschermde diersoorten aangetroffen, dan wel te verwachten. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora en faunawet is voor deze soorten dan ook niet aan de orde. Uiteraard blijft de algehele zorgplicht van de Flora- en faunawet wel van toepassing.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.