direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Buitengebied, partiële herziening Denekamperstraat 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.BP09010-0403

Artikel 4 Wonen

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor ´Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - reclamebureau' een reclamebureau met een oppervlakte van niet meer dan 405 m²;
    • 2. 'cultuurhistorische waarde' het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarde;
  • c. de huisvesting van twee huishoudens in één woonhuis (inwoning);
  • d. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2;
  • e. de waterhuishouding;

met daarbij behorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven.

4.2 bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

4.2.1 Hoofdgebouwen in casu woonhuizen

Voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woonhuis worden gebouwd;
  • b. het hoofdgebouw in casu de woning moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de inhoud mag niet meer bedragen dan 1.500 m³;
  • d. ten aanzien van de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw gelden de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogten;
  • e. ten aanzien van de dakhelling geldt de ter plaatse van de aanduiding 'minimale dakhelling' aangegeven dakhelling;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' geldt dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, gevelbreedte, goot- en/of bouwhoogte, dakhelling en nokrichting, zoals die bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd dient te worden, met dien verstande dat een afwijking van de goot- en/of bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder c en d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.

4.2.2 aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een bijgebouw mag worden gebouwd op een afstand van 1 m achter de naar de weg(en) gekeerde (voor)gevel(s) van het woonhuis en het verlengde daarvan en de afstand tot het woonhuis mag niet meer dan 25 m bedragen;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden vergroot tot ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het woonhuis;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met d geldt dat afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, gehandhaafd mogen worden.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder begrepen overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het woonhuis of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. b in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten en lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
4.4.1 Ontheffingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 4.1 en 4.2.3, ten behoeve van een buitenrijbaan tot een oppervlakte van maximaal 200 m², met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tussen de buitenrijbaan en de bestaande rechtmatig geplaatste bebouwing niet meer dan 25 m mag bedragen;
    • 2. de afstand tussen de buitenrijbaan en een woning van derden niet minder dan 70 m mag bedragen;
    • 3. verlichtingsvoorzieningen mogen worden gebouwd tot een hoogte van niet meer dan 8 m;
    • 4. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden van de (aangrenzende) gronden;
  • b. 4.2.1 onder d en toestaan dat de goothoogte wordt vergroot tot de goothoogte van de bestaande bebouwing.

4.4.2 Afwegingskader

De in 4.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de (aangrenzende) gronden.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van een vrijstaand bijgebouw voor zelfstandige bewoning.

4.6 Aanlegvergunning
  • a. Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen;
  • b. Het geheel of gedeeltelijk slopen is slechts toepasbaar indien de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • c. Ter beoordeling van het bepaalde onder b horen burgemeester en wethouders de gemeentelijke monumentencommissie
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van een uitvoering van werken waarvoor een bouwvergunning is verleend dan wel in uitvoering zijn op het tijdstip van het van rechtskracht worden van het plan.