direct naar inhoud van 2.1 Ruimtelijke en functionele structuur
Plan: Buitengebied, partiële herziening Denekamperstraat 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0168.BP09010-0403

2.1 Ruimtelijke en functionele structuur

2.1.1 Historie en gebiedsontwikkeling

Het plangebied is gelegen in het zandgebied van Nederland en valt onder het landschapstype “jonge heide en broekontginningslandschap”. Dit landschapstype wordt in oudere teksten ook wel het “Jonge Kampenlandschap” genoemd. In de 19de en vroege 20ste eeuw werden de heidevelden van het “essenlandschap” en het “Oude Hoevenlandschap” ontgonnen. Voor een beeld van de situatie rond 1900 wordt verwezen naar de afbeelding in figuur 5.3. in hoofdstuk 5.

Aan het einde van de 19de eeuw groeide de vraag naar landbouwproducten sterk door de aanwas van de Nederlandse bevolking. Het agrarische systeem kon deze vraag niet aan; veel gronden waren te arm om iets op te produceren. De uitvinding van kunstmest bracht de oplossing. De komst van de kunstmest betekende het einde van de kleine, zelfvoorzienende boerenbedrijfjes en het ontstaan van agrarische bedrijven die voor een voedselmarkt produceerden. Grootschalige ontginning was het gevolg.

Daarnaast zijn vanaf 1750 vanuit de landgoederen en buitens ook veel van de voormalige heidegronden voor de jacht en houtproductie bebost. Dit heeft geresulteerd in grote en kleinere landbouwontginningslandschappen en in landschappen van grote boscomplexen en heidevelden.

Ten opzicht van omliggend essen- en hoevenlandschap zijn de landbouwontginningen relatief grote open ruimtes, deels omzoomd door boscomplex. Erven liggen als blokken aan de weg geschakeld.

Alle ontginningen zijn rationeel en geometrisch van opzet. Het doel was om de grond zo efficiënt mogelijk in te richten voor de landbouw en bosbouw. De boerderijen staan op regelmatige afstand van elkaar, langs rechte wegen of geconcentreerd in wegdorpen. De kavels zijn rechthoekig met afmetingen die groter zijn naarmate de ontginning jonger is. Door latere herverkavelingen is de verkaveling grootschaliger geworden.

Deze historie is af te lezen uit het landschap in het gebied. Aan de landschappelijke inrichting van de ontginningen werd over het algemeen weinig aandacht besteed.

De landbouw en de particuliere landgoederen hebben het gebied in de loop der eeuwen verder ontwikkeld tot wat het nu is.

2.1.2 De landschappelijke structuur

Het landschap vertoont eenvormigheid en een zekere karigheid. Rechte wegen, smalle bermen, blokvormige akkers en bossen, boerderijen zonder veel erfbeplanting allemaal geordend langs de wegen. Het landschap is zowel open in de velden als besloten te midden van de bossen.

Het landschap kenmerkt zich tegenwoordig door een relatieve openheid met een rechthoekig kavelpatroon en onregelmatige kavel groottes. Het landschap is ontstaan door de ontwatering en ontginning van deze van oorsprong zeer natte gebieden en de ruilverkaveling die heeft plaats gevonden eind vorige eeuw.

Het grondgebruik in het plangebied bestaat op dit moment uit een combinatie tussen landbouw in de vorm van grasland en akkerbouw (voornamelijk maisteelt) met natuur in de vorm van naald- en loofbossen.

Het plangebied is gelegen op de grens van het Roderveld met de stuwwal van Oldenzaal. Het Roderveld bestaat uit een nat heideterrein op de flank van de stuwwal met naaldbossen, plaatselijk elzenbroekbos en elzen-essenbos met populieren. De natte heideterreinen zijn sterk verdroogd omdat de natuurlijke waterhuishouding van het Roderveld sterk gewijzigd is. In het gebied liggen cultuurgronden die overwegend in intensief gebruik zijn als maïsland of grasland.

Het weiland ten westen van het erf kent een relatief natte cultuur. Dit valt toe te wijzen aan de aanwezigheid van de Roelinksbeek. Het perceel kent van oudsher al een natte, schrale cultuur. Het erf zelf en het beukenbos liggen wat hoger in het landschap. Gemiddeld ligt het plangebied circa 32 meter boven NAP.

De verschillen in geologische opbouw, hydrologische omstandigheden en de hieraan gekoppelde wijze van ontginning maken dat het gebied van de Oldenzaalse stuwwal een rijk geschakeerd landschap heeft. De stuwwal is het brongebied van onder andere de Linderbeek, Roelinksbeek en de Snoeyinksbeek. De Roelinksbeek loopt op dit moment op de grens van het plangebied en is door de ontwikkelingen in het verleden gekanaliseerd.

2.1.3 Particuliere landgoederen

De planlocatie is gelegen nabij een tweetal landgoederen. Het betreft Landgoed Bekspring en Landgoed Egheria. Beide landgoederen zijn ten zuiden van het plangebied gelegen. Het plangebied heeft geen directe verbinding met deze landgoederen, het Rodeveld ligt hier nog tussen in. De landgoederen hebben in de afgelopen decennia wel veel invloed gehad om de gebiedsontwikkeling daarom wordt hieronder een korte beschrijving gegeven van beide landgoederen.

Landgoed Bekspring

Het landgoed Bekspring is eigendom van de familie Blenken-Blijdenstein. Het gebied ligt aan de westkant van de Denekamperstraat tussen Oldenzaal en Denekamp en behoort tot de stroomgebieden van de Rossummerbeek (zuid) en de Roelinksbeek (noord). Een aantal landbouwpercelen die voorheen werden verpacht zijn uit productie genomen en hebben een natuurbestemming gekregen. Langs en door deze percelen liggen een aantal diepe waterlopen, die veel kwel uit de stuwwal aantrekken. Met het treffen van verschillende maatregelen wordt onder andere ook het op het landgoed gelegen Lesschersveld, één van de best bewaard gebleven stukken natte heide in Twente voor verdroging beschermd. Mogelijk zal de natte heide zich in de toekomst op de nu vrijgekomen gronden kunnen uitbreiden. Vooralsnog wordt uitgegaan van de ontwikkeling van voedselrijkere natte graslanden.

Landgoed Egheria

Landgoed Egheria is deels in eigendom bij Natuurmonumenten (zuidelijk deel) en deels particulier (fam. Ten Cate; noordelijk deel).

Het zuidelijk deel voedt de Weerseler- en de Rossumerbeek, het noordelijk deel maakt deel uit van de stroomgebieden van Rossumer-Roelinks- en Linderbeek. Het complex ligt aan de oostkant van de Denekamperstraat en omvat grote delen van de Tankenberg in het zuiden en de Paaschberg in het noordoosten. Het gebied heeft een zeer afwisselende hoogteligging en bestaat uit een relatief groot aantal afwaterende eenheden, die vaak worden gevoed door één of meer bronnen. Al die afwaterende gebiedjes hebben hun eigen waterlopenstelsel, dat alles bij elkaar zeer complex is. De waterlopen verlopen niet overal conform de hoogteligging. Hier en daar wordt het waterlopenpatroon aangepast om zo de voeding van de beken beter in tijd en ruimte te spreiden.

Het gebied “Roderveld” zal nader uitgelicht worden in de volgende paragraaf.

2.1.4 Natuur- en landschapswaarden

Het plangebied is gelegen in een beekdalgebied. Het is een dynamisch landschap met een open karakter. Op sommige plekken is de “oorspronkelijke” beek nog aanwezig. Het water heeft in deze gevallen zijn eigen weg gezocht. De laagtes werden in de loop van de eeuwen doorgegraven, verbonden en steeds sterker ontwaterd, waarbij vanaf de vorige eeuw ook de natuurlijke beken over grote lengte zijn rechtgetrokken. De snelle waterafvoer heeft uiteindelijk geleid tot verdroging van bovenstrooms en wateroverlast benedenstrooms.

In de omgeving van het plangebied komt een grote variatie aan bos- en landschapstypen voor. Te noemen zijn: Eiken-essenbos, Eiken-berkenbos, Beukenbos, Grove dennen-bos, Eiken-rijnsparbos en bossen met naaldhout exoten. Verder zijn er langs de Roelinksbeek enkele elzen- en essenbroekbosjes te vinden.

Het nabij het plangebied gelegen natuurgebied het Roderveld is eigendom van Natuurmonumenten. Het gebied ligt ten westen van de Denekamperstraat, naast landgoed Bekspring, en benedenstrooms van het landgoed Egheria in het stroomgebied van de Roelinksbeek.

Het Roderveld vormt een lappendeken bestaande uit openheid, nat heideterrein met afwisselend naaldbossen, elzenbroekbossen en elzenessenbossen. Het gebied is voorheen vooral voor bosbouw gebruikt en is hiervoor voorzien van een uitgebreid netwerk van sloten en greppels.

Sinds de houtproductiefunctie begin 21ste eeuw grotendeels is opgeheven, heeft een omvorming van naaldhoutbossen naar loofhoutbossen plaatsgevonden met als voornaamste doel meer natuurlijke bostypen te ontwikkelen. Verwacht mag worden dat de soortenrijkdom in de loop der jaren zal toenemen.

2.1.5 Water

Zoals reeds aangegeven is de verdroging van het Roderveld een probleem. Voor het gebied Roderveld spelen de volgende problemen en ontwikkelingen (Bron: Onderzoek naar de mogelijkheden van waterconservering in het natuurgebied Roderveld, september 2007):

  • Het Roderveld watert via bovenlopen af op de Roelinksbeek. Een groot deel van de kop van het stroomgebied ligt echter bovenstrooms van het Roderveld. Ontwatering en afwatering van dit bovenstrooms terrein vindt plaats middels de Roelinksbeek zelf, een aantal bovenlopen en een groot aantal greppels bedoeld om de ontwatering van de landbouw- en bospercelen te verbeteren en versnellen. Hierdoor wordt de beek gekenmerkt door een verhoogde afvoerintensiteit in perioden van regen e mogelijk droogvallen in de zomer;
  • Het grootste deel van de Roelinksbeek bovenstrooms van het Roderveld staat niet op de legger van het Waterschap Regge en Dinkel, noch valt het binnen het terrein van Natuurmonumenten. Beide organisaties kunnen hierdoor de waterafvoer in dit deel van het stroomgebied niet of lastig beïnvloeden.

In het westen wordt het plangebied begrenst door de Roelinksbeek, deze komt via een duiker onder de Denekamperstraat door in een zandvangen. De gehele loop van de Roelinksbeek is genormaliseerd. Binnen het Roderveld doet de beek door terughoudend maairegime iets natuurlijker aan, hoewel de loop vrijwel recht blijft. De Roelinksbeek is diep tot plaatselijk zeer diep en zorgt voor een sterke afwatering. De huidige situering van de beek levert geen meerwaarde op voor natuur en landschap. Een probleem wordt gevormd door het bovenstroomse gebied dat afwatert op de Rossumerbeek. Het betreft een tamelijk scherp dalletje, overwegend voor landbouw in gebruik, dat net buiten het landgoed Egheria ligt.

Er wordt voorgesteld in overleg met lokale eigenaars, waaronder de familie Beld, door middel van begrenzing in de vorm van nieuwe natuur inrichtingsmaatregelen te treffen die de ontwateringsdiepte te verlagen en zo meer water te kunnen vasthouden. Een aantal laaggelegen percelen tegen de Denekamperstraat aan zijn in gebruik voor landbouw en worden diep ontwaterd (perceel Landgoed Rhoderlanden). Hiermee zou de afvoer naar het benedenstrooms gelegen Roderveld kunnen worden geremd. Daarmee is ook het belang van een aanzienlijk deel van de waterlopen voor de ontwatering verminderd. Vele kunnen worden verondiept of omgevormd tot ondiepe slenken. Hierdoor zullen de heersende waterstanden stijgen. Doordat het gebied vlakker is dan de gebieden ten oosten van de Denekamperstraat, is er ook meer ruimte om, in lokaal voorkomende laagten water te bergen. Bij het bergen van water speelt ook het dijklichaam van de vroegere trambaan Oldenzaal-Denekamp een belangrijke rol. Tegen de dijk kan in de hoofdstroom van de Roelinksbeek een bergingsgebied worden aangelegd. Ook op andere plaatsen wordt de trambaan, of andere dijkjes met paden en wegen benut als waterkering.

Optimalisatie van de waterhuishouding binnen het plangebied is gewenst. Doel is om door middel van waterhuishoudkundige maatregelen de afvoer door en uit het gebied te vertragen. Kernwoorden hierbij zijn “vasthouden” en “bergen”.

2.1.6 Het plangebied

Op het erf zijn aanwezig:

  • 1. een karakteristiek gebouw waarin het reclamebureau BuroMax is gevestigd;
  • 2. karakteristieke schuur waarin tijdelijk een woning aanwezig is;
  • 3. vrijgekomen agrarische bedrijfsbebouwing (ca. 1.400 m²);
  • 4. kuilvoerplaten (ca. 1.320 m²);
  • 5. een beukenbos;
  • 6. perceel Denekamperstraat 23a Beuningen (geen eigendom).

In figuur 2.1. is een indelingsschets van het plangebied opgenomen waarin de genoemde elementen zijn weergegeven. In figuren 2.2.-2.4. zijn foto's opgenomen van de huidige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0403_0005.png"

Figuur 2.1. De huidige situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0403_0006.jpg"

Figuur 2.2. Het pand waarin het reclamebureau BuroMax is gevestigd

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0403_0007.png"

Figuur 2.3. De te amoveren vrijgekomen agrarische bebouwing

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0403_0008.png"

Figuur 2.4. Het weiland waarop nieuwe natuur wordt gerealiseerd

afbeelding "i_NL.IMRO.0168.BP09010-0403_0009.png"

Figuur 2.5. De directe omgeving van het plangebied