Gezondheidscentrum Oude Singel

4.3 Milieuhinder en omliggende functies

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen functies kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.

Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, bijvoorbeeld vanwege de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden.

Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt de vestiging van een gezondheidscentrum (huisartsenpraktijk, fysiotherapie, apotheek en een centrum voor jeugd en gezin) met op de verdieping seniorenwoningen. In de bestaande situatie is ter plaatse een basisschool aanwezig, die tot voor kort als zodanig gebruikt werd.

Een gezondheidscentrum is qua milieubelasting te vergelijken met een artsenpraktijk/kliniek/dagverblijf of een consultatiecentrum. Hiervoor geldt op grond van bovengenoemde VNG-publicatie een richtafstand van 10 m ten opzichte van woningen in een rustige woonwijk (categorie 1 in de VNG-uitgave). Aan deze richtafstand wordt voor de bestaande woningen voldaan.

In theorie is het mogelijk dat zich binnen de bestemming andere maatschappelijke functies vestigen waarvoor op basis van de VNG-uitgave een richtafstand van 30 m geldt. Dit is echter ook al mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. Bovendien is deze richtafstand (en de betreffende milieubelasting) gelijk aan de richtafstand (en milieubelasting) die geldt voor de basisschool die tot voor kort op de betreffende locatie in gebruik was. Dit betekent dat het woon- en leefklimaat ter plaatse vergelijkbaar blijft met de huidige situatie. Daarnaast is het niet aannemelijk dat het gebouw binnen de planperiode van het bestemmingsplan voor andere voorzieningen (buurthuis of kinderopvang) dan een gezondheidscentrum wordt gebruikt. De gemeente acht deze theoretische situatie dan ook aanvaardbaar.

Voor de nieuwe woningen geldt dat de bebouwing dusdanig kan worden uitgevoerd, dat een onaanvaardbare milieubelasting kan worden voorkomen. In Nederland komt de realisatie van woningen boven maatschappelijke voorzieningen zeer regelmatig voor. Er is dan ook sprake van een goede ruimtelijke ordening.

Conclusie

Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat het aspect milieuhinder en omliggende functies geen belemmeringen oplevert voor de beoogde ontwikkeling.