direct naar inhoud van Artikel 28 Algemene wijzigingsregels
Plan: Kernen Beringe, Egchel, Grashoek en Koningslust
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1894.BPL0010-OH01

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

28.1 Algemene wijzigingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen voor:

  • a. het overschrijden van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

28.2 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' de bestemmingen ter plaatse te wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. voldaan dient te worden aan de regels opgenomen bij de bestemming 'Wonen';
  • b. het aantal woningen per wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. de milieuinvloed afkomstig van de omliggende functionerende bedrijven zodanig is dat enerzijds ter plaatse een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en anderzijds de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden voor deze bedrijven niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast;
  • d. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • e. het meest recent vastgestelde woningbouwprogramma van de gemeente en/of de regio in acht wordt genomen;
  • f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • g. de afkoppeling van het hemelwater op eigen terrein dient plaats te vinden, waarbij geen wateroverlastsituaties voor derden mogen ontstaan;
  • h. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • i. aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse geen onevenredige afbreuk wordt gedaan.

28.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van grondgebonden en/of gestapelde woningen, met dien verstande dat:

  • a. het aantal bouwlagen niet meer dan 3 bedraagt; voor zover de woningen binnen de bestaande bebouwing worden gerealiseerd, mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • b. het bebouwingspercentage van de betreffende gronden na wijziging niet meer dan 60% bedraagt, behoudens indien deze woningen binnen de bestaande bebouwing worden gerealiseerd;
  • c. de inhoud per grondgebonden woning inclusief alle bijgebouwen maximaal 1.000 m³ mag bedragen en de inhoud per gestapelde woning minimaal 150 m³ moet bedragen;
  • d. de milieu-invloed afkomstig van de omliggende functionerende bedrijven zodanig is dat enerzijds ter plaatse een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd en anderzijds de exploitatie- en ontwikkelingsmogelijkheden voor deze bedrijven niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast;
  • e. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • f. het meest recent vastgestelde woningbouwprogramma van de gemeente en/of de regio in acht wordt genomen;
  • g. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • h. de afkoppeling van het hemelwater op eigen terrein dient plaats te vinden, waarbij geen wateroverlastsituaties voor derden mogen ontstaan;
  • i. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • j. aan de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse geen onevenredige afbreuk wordt gedaan.