direct naar inhoud van 4.5 Archeologie
Plan: Havens
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0201

4.5 Archeologie

In 1992 is het Verdrag van Malta tot stand gekomen en in 1998 door Nederland geratificeerd. Doelstelling van het verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.

In het verdrag van Malta wordt gesteld dat de archeologie van wezenlijk belang is voor de geschiedschrijving van de mensheid. Het verdrag is erop gericht deze waarden voor de toekomst te behouden. De gehanteerde uitgangspunten zijn:

  • archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren (behoud in situ);
  • in ruimtelijke ordening (planvorming) al rekening houden met archeologische waarden;
  • de bodemverstoorder betaalt archeologisch vooronderzoek en mogelijke opgravingen.

Het verdrag is geïmplementeerd door inwerkingtreding van de Wet op de archeologische monumentenzorg per 1 september 2007. Door artikel 38a van de gewijzigde Monumentenwet 1988 worden gemeenten thans verplicht om bij het vaststellen van bestemmingsplannen archeologisch (voor)onderzoek te verrichten.

Plangebied 

Omdat in er onderliggend bestemmingsplan geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is de archeologische situatie alleen middels een bureaustudie beschouwd. In onderstaande Archeologische beleidskaart van Urk (figuur 4.6) is te zien wat de verwachtingen zijn ten aanzien van archeologie in het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0184.BP2013Havens-0201_0023.png"

Figuur 4.6 Uitsnede Archeologische beleidskaart Urk

In de beleidskaart is te zien dat het in het plangebied aanwezige water een lage verwachting archeologische verwachting kent. Hetzelfde geldt voor grote delen van de haven en de bedrijventerreinen Lemsterhoek en Kamperhoek. Alleen het meest noordelijke deel van Lemsterhoek en de oude haven (Westhaven kade en Oosthavenkade) hebben een hoge verwachtingswaarde.

Conclusie

Vanwege de conserverend aard van onderliggend bestemmingsplan heeft er geen uitgebreid archeologisch onderzoek plaats gevonden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied waarbij grondverzet plaats vindt, moet opnieuw bezien worden of archeologisch (veld)onderzoek noodzakelijk is.