Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0184.BP2015BG-0101 |
het bestemmingsplan Buitengebied met identificatienummer NL.IMRO.0184.BP2015BG-0101 van de gemeente Urk;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
erf aan de achterkant en aan de niet naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw die tegenover de voorgevel ligt;
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd, dan wel indien er geen sprake is van een bouwvlak, de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw zonder aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
een bedrijf, dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
kleinschalige bedrijven die gericht zijn op het overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken, of herstellen en installeren van goederen die verband houden met het ambacht. Voorbeelden van ambachtelijke bedrijven zijn kleinschalige bierbrouwerijen, klokkenmakerijen, pottenbakkerijen, ateliers en kaasboerderijen;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
het beroepsmatig verlenen van diensten door een bewoner van de woning waarbij het gebouw behoort, op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, niet bestaande uit ambachtelijke activiteiten en/of detailhandelsactiviteiten;
een bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaat of in uitvoering is of dat na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, onder welk gedeelte niet is begrepen een vliering of onderbouw;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of bijbehorend bouwwerk;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt;
vormen van recreatief medegebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw, geen appartement, motel of pension zijnde, dat blijkens haar indeling geschikt en bestemd is voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf;
agrarisch bedrijf, waarvan de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
door een organisatie met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard ten behoeve van eigen doeleinden, zoals bedoeld in de Wet op de openluchtrecreatie;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt, al dan niet voor consumptie ter plaatse;
een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken (zoals een café) met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een inrichting die is gericht op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/ of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening al dan niet met live muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: een discotheek/ dancing;
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
voor de omgeving herkenbaar, kenmerkend en typerend;
een tent, kampeerauto, toercaravan of vouwwagen dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een kampeerterrein voor ten hoogste 10 of, na ontheffing, 15 kampeermiddelen, zoals bedoeld in de Wet op de openluchtrecreatie;
een bedrijf dat naar zijn aard en functie een binding heeft met het buitengebied, deel uitmakende van de onderstaande opsomming:
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch opzicht;
bedrijvigheid geheel of overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke horecavoorziening;
een opslagplaats bestemd en geschikt voor het bewaren van mest, waaronder ook foliebassins worden begrepen;
bedrijven, waarvan de exploitatie geheel of gedeeltelijk niet afhankelijk is van de opbrengst van ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
werkzaamheden met het doel objecten in zodanige conditie te houden of te brengen dat voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
een voor mensen toegankelijke ruimte, gelegen onder de begane grondvloer van een gebouw;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bedrijf dat is gericht op het fokken, opleren en/of trainen van paarden, al dan niet in combinatie met een pension, een en ander niet zijnde een manege;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een binnen hetzelfde bouwvlak gevestigd agrarisch bedrijf, die wordt bewoond door derden die geen functionele binding hebben met dat agrarische bedrijf;
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd gebouw dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een beroep aan huis;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, alsmede voor route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten;
verblijf voor recreatie door wisselende gezinnen of daarmee gelijkstaande personen of groepen van personen, die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte (hieronder wordt mede begrepen een voer- of vaartuig), waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf waaronder begrepen een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen - en derhalve zonder vaste fundering, dat mede gelet op de afmeting, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en of nachtverblijf, dat gemakkelijk is op te vouwen;
een al dan niet uitklapbare caravan geen stacaravan zijnde;
een plaatsingsmogelijkheid voor een mobiel kampeermiddel;
een gebouw dat dient als recreatie-woonverblijf van eenvoudige constructie en beperkte omvang, niet voorzien van sanitair, ten behoeve van passanten;
detailhandel van in hoofdzaak elders uit de teelt van gewassen verkregen producten alsmede in daarmee verband houdende goederen;
een kas ten behoeve van wisselteelt, met een hoogte van maximaal 2,5 m, die dient ter ondersteuning van de groente-, bloemen-, planten- en/of bollenteelt;
een afgesloten systeem van tanken/silo's dat gebruikt wordt voor de productie van energie uit dierlijke mest;
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel(s);
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden;
een gebouw, geen stacaravan zijnde, al dan niet met vaste fundering, dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen op een bestemmingsvlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van dat bestemmingsvlak of van een bouwvlak indien dat in de regels wordt aangegeven.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale inhoud per gebouw | maximale gezamenlijke oppervlakte | |
1 | bedrijfsgebouwen | 8 m | 11 m | |||
2 | bedrijfswoning | 1* | 5,5 m | 10 m | 800 m3 | |
3 | bijgebouwen bij de woning | 3,5 m | 6 m | 120 m2 | ||
4 | kassen | 3,5 m | 6 m | 2.500 m2 | ||
5 | voersilo's | 2 | 15 m | |||
6 | biovergistingsinstallatie | 1 | 10 m | 1.000 m2 | ||
7 | mestsilo's | 4 m | ||||
8 | erf- en terreinafscheidingen | 2 m | ||||
9 | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m |
* tenzij het bestaande aantal meer bedraagt dan 1, in welk geval het bestaande aantal geldt als het maximaal toegestane aantal.
Karakteristieke bouwwerken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 onder i een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde met betrekking tot de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling alsmede met betrekking tot de situering van het karakteristieke bouwwerk zoals deze nader zijn omschreven in bijlage 5, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 onder g sub 2 om een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van een tweede bedrijfswoning met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 onder g sub 2, een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde met betrekking tot de maximale inhoud van de bedrijfswoning tot een inhoud van 1000 m3. Indien het een bedrijfswoning betreft ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient bij de vergroting de karakteristieke hoofdvorm gehandhaafd te worden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 onder a een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde met betrekking tot het bouwen binnen het bouwvlak voor het bouwen buiten het bouwvlak door bebouwing als genoemd in lid 3.2 onder g, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 3.2 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor het oprichten van mestopslagplaatsen buiten het bouwvlak met inachtneming van de volgende bepalingen:
Bij grondgebonden agrarische bedrijven is het opslaan, be- en verwerken van agrarische producten toegestaan als ondergeschikte activiteit, mits de opslag en be- en verwerking van de agrarische producten plaats vindt:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.1, om binnen het bouwvlak niet-agrarische nevenactiviteiten toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor kleinschalig kamperen binnen het bouwvlak, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a sub 2, een omgevingsvergunning te verlenen voor een biovergistingsinstallatie voor de verwerking van grondstoffen van bedrijven van derden in aanvulling op die van het eigen bedrijf, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 onder a juncto artikel 1 lid 11 en toestaan dat een bedrijfswoning voorheen behorend tot een binnen hetzelfde bouwvlak gevestigd agrarisch bedrijf mag worden bewoond door derden die geen functionele binding hebben met dat agrarisch bedrijf, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 3.1 genoemde gronden de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 3.7.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, als bedoeld in lid 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/ of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel door hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat het bouwvlak wordt verschoven of vergroot, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de aanduiding 'intensieve veehouderij' van het bouwvlak/ de verbeelding wordt verwijderd, met inachtneming van de volgende bepaling:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat op de gronden als bedoeld in lid 3.1 een agrarisch bouwvlak wordt gewijzigd door middel van het voorzien van de aanduiding 'paardenhouderij', met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de gronden als bedoeld in lid 3.1 welke zijn bestemd voor een agrarisch bouwvlak geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd in de bestemming "Bedrijf" als bedoeld in artikel 4 met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de gronden als bedoeld in lid 3.1 welke zijn bestemd voor een agrarisch bouwvlak geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd in de bestemming "Wonen" als bedoeld in artikel 15 met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de gronden als bedoeld in lid 3.1 welke zijn bestemd voor een agrarisch bouwvlak geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd in de bestemming "Recreatie" als bedoeld in artikel 10 of "Recreatie - Verblijfsrecreatie" als bedoeld in artikel 11 met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van in lid 4.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 4.1 omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven dan genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 1), mits het betreft bedrijven die gezien de milieugevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 4.1.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 4.1 genoemde gronden de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 4.6.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, als bedoeld in lid 4.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/ of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel door hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de gronden als bedoeld in lid 4.1 geheel of ten dele worden gewijzigd in de bestemming "Wonen" als bedoeld in artikel 15, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de gronden als bedoeld in lid 4.1 geheel of ten dele worden gewijzigd in de bestemming "Recreatie " als bedoeld in artikel 10 of "Recreatie - Verblijfsrecreatie" als bedoeld in artikel 11, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van in lid 5.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.2 voor de bouw van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 5.1 genoemde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Het onder 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 6.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Gebruik ten behoeve van bewoning is niet toegestaan.
Uitsluitend de verdieping die zich onder het maaiveld bevindt (kelder) mag worden aangewend voor horeca.
De voor ' Groen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van in lid 7.2 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Gronden voorzien van de aanduiding 'begraafplaats':
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale oppervlakte per gebouw | maximale gezamenlijke oppervlakte | ||
a | aula/ beheergebouw | 1 | 3 m | 6 m | 400 m2 | ||
b | palen en masten | 6 m | |||||
c | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk' - bosbeheerbedrijf':
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale oppervlakte per gebouw | maximale gezamenlijke oppervlakte | |
d | beheergebouw | 1 | 3,5 m | 6 m | 180 m2 | |
e | palen en masten | 6 m | ||||
f | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Gronden voorzien van de aanduiding 'verenigingsleven':
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale oppervlakte per gebouw | maximale gezamenlijke oppervlakte | |||
g | verenigingsgebouw | 3,5 m | 6 m | 200 m2, dan wel de bestaande, vergunde situatie | 2.700 m² | |||
h | palen en masten | 6 m | ||||||
i | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Gronden voorzien van de aanduiding 'kinderboerderij':
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale oppervlakte per gebouw | maximale gezamenlijke oppervlakte | ||
j | kinderboerderij | ||||||
k | kantoor-, vergader- en kleedruimte | 5,5 m | 10,5 m | ||||
l | schuur | 5,5 m | 10,5 m | ||||
m | bezoekersruimte | 5,5 m | 10,5 m | ||||
n | onderhoud en beheer | 3 m | 5,5 m | ||||
o | dierenverblijfplaats | 3 m | 5,5 m | ||||
p | opslag | 3 m | 5,5 m | ||||
q | palen en masten | 6 m | |||||
r | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 3 m |
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van in lid 8.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 8.2 onder I lid g respectievelijk j juncto lid 8.2 onder II sub 2 voor het toestaan van een maximale oppervlakte van:
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 9.2 genoemde bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 9.1 genoemde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Het onder 9.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 9.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat het gebied voorzien van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' (i.c. het Toppad) tevens wordt gebruikt ten behoeve van recreatief medegebruik, mits geen schade wordt toegebracht aan de bestaande natuurwaarden.
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de in het navolgende schema genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan, met inachtneming van de daarvoor opgenomen aantallen, maatvoering ten aanzien van de goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte.
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale oppervlakte per gebouw | |
a | schuilgelegenheid | 1 | 2,5 m | 3,5 m | 50 m2 |
b | vlakglasbakken | 0,8 m | |||
c | palen en masten | 6 m | |||
d | overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2 m | |||
e | kasjes en schuurtjes | 2,5 m |
Ten aanzien van de in lid 10.2 onder e genoemde kasjes en schuurtjes geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen per individuele volkstuin niet meer mag bedragen dan 8 m2.
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 10.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de in het navolgende schema genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan, met inachtneming van de daarvoor opgenomen aantallen, maatvoering ten aanzien van de goothoogte, bouwhoogte, inhoud, oppervlakte en afstand.
functie | aan-tal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale inhoud per gebouw | maximale oppervlakte per gebouw | minimale afstand t.o.v. bestemmingsgrens in meters | |
a | kantine / dagverblijf | 1 | 3,5 m | 4 m | 200 m2 | 10 m | |
b | recreatiezaal | 1 | 3 m | 4,5 m | 330 m2 | 10 m | |
c | kantoor/ receptie | 1 | 3,5 m | 4 m | 75 m2 | 10 m | |
d | overdekte sportvoorziening/ manege | 1 | 3,5 m | 6,5 m | 350 m2 | 10 m | |
e | (overdekt) zwembad | 1 | 6,5 m | 500 m2 | 10 m | ||
f | kampwinkel | 1 | 3,5 m | 4 m | 100 m2 | 10 m | |
g | bergingen | 3 | 3,5 m | 4 m | 150 m2 | 10 m | |
h | sanitaire voorzieningen | 4 | 3,5 m | 4 m | 100 m2 | 10 m | |
i | dienstwoning | 1 | 3,5 m | 10 m | 800 m3 | 10 m | |
j | bijgebouw t.b.v. dienstwoning | 2 | 3 m | 60 m2 | 10 m | ||
k | groepsaccommodaties | 3 | 3,5 m | 4 m | 250 m2 | 10 m | |
l | stacaravans | 60 | 3,30 m | 60 m2 | 5 m | ||
m | bijgebouw per stacaravan * | 1 | 2,50 m | 6 m2 | |||
n | trekkershutten** | 5 | 5 m | 10 m2 | 15 m | ||
0 | lichtmasten | 12 m | |||||
p | boomhut | 1 | 6 m | 25 m2 | 10 m | ||
q | overige bouwwerken geen gebouw zijnde | 6 m |
* bijgebouwen bij stacaravans mogen in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder 1.18 uitsluitend vrijstaand worden gebouwd.
** de onderlinge afstand tussen trekkershutten bedraagt minimaal 5 meter.
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 11.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.2, ten behoeve van de onder a t/m k toegestane functies en toestaan dat de hiervoor maximaal toegestane oppervlakte met maximaal 50 % mag worden vergroot, mits de bedrijfseconomische noodzaak daartoe wordt aangetoond.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.2 ten behoeve van de onder a t/m k en n toegestane functies en toestaan dat de hiervoor opgenomen minimale afstand ten opzichte van de bestemmingsgrens 7,50 meter bedraagt, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden en hieraan door het nemen van maatregelen niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.2 ten behoeve van de onder a, b, c, f, h en k genoemde gebouwen en toestaan dat de maximaal toegestane goothoogte wordt verhoogd tot 6 meter, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 11.2 onder l ten aanzien van het maximaal toegestane aantal stacaravans en toestaan dat het toegestane aantal stacaravans wordt vergroot tot 90.
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de in de navolgende schema's toegestane gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan, met inachtneming van de daarvoor opgenomen aantallen, maatvoering ten aanzien van de goothoogte, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte.
Gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege1':
functie | aan-tal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale inhoud per gebouw | maximale oppervlakte per gebouw | ||
a | manegehal | 1 | 10 m | ||||
b | Instructie-/ opslag- en kantoorruimte | 1 | 3,5 m | 8,5 m | |||
c | bedrijfswoning | 1 | 3,5 m | 8,5 m | 800 m3 | ||
d | bijgebouwen t.b.v. bedrijfswoning | 2 | 120 m² | ||||
e | lichtmasten | 12 m | |||||
f | andere bouwwerken | 6 m |
Ten aanzien van de in lid 12.2 onder a t/m d genoemde gebouwen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan niet meer mag bedragen dan 3.500 m2.
Gronden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege 2':
functie | aan-tal | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | maximale inhoud per gebouw | maximale oppervlakte per gebouw | ||
g | manege | 1 | 3 m | 7 m | 150 m2 | ||
h | Instructieruimte | 1 | 4,5 m | 9 m | 50 m2 | ||
i | bedrijfswoning | 1 | 6 m | 9 m | 150 m2 | ||
j | bijgebouwen t.b.v. bedrijfswoning | 2 | 4,5 m | 9 m | 120 m2 | ||
k | lichtmasten | 12 m | |||||
l | andere bouwwerken | 6 m |
Ten aanzien van de in lid 12.2 onder g t/m j genoemde gebouwen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan niet meer mag bedragen dan 500 m2.
Gronden voorzien van de aanduiding 'sportveld':
functie | aantal | maximale goothoogte | maximale hoogte | maximale inhoud per gebouw | maximale oppervlakte per gebouw | |
g | tribune | 1 | 6 m | 8 m | ||
h | camaratoren | 1 | 7 m | |||
i | lichtmasten | 12 m | ||||
j | andere bouwwerken | 6 m | ||||
k | kantine/ kleedaccommodatie | 7,50 m |
Ten aanzien van de in lid 12.2 onder m t/m q genoemde gebouwen en andere bouwwerken geldt dat de gezamenlijke oppervlakte hiervan niet meer mag bedragen dan 3.500 m2.
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 12.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 13.2 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 14.2 genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 14.1 genoemde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Het onder 14.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden als bedoeld onder 14.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Uitsluitend de volgende gebouwen en bouwwerken en andere bouwwerken zijn toegestaan met inachtneming van de navolgende bepalingen:
Karakteristieke bouwwerken
Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering, alsmede met betrekking tot de landschappelijke inpassing van de in lid 15.2 genoemde gebouwen, bouwwerken en andere bouwwerken, indien en voor zover dit noodzakelijk is:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 15.2 onder i een omgevingsvergunning te verlenen om af te wijken van het bepaalde met betrekking tot de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling alsmede met betrekking tot de situering van de woning zoals nader omschreven in bijlage 5, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in lid 15.2 onder d, een omgevingsvergunning te verlenen voor het toestaan van een grotere goothoogte van de woning tot een hoogte van maximaal 6 meter.
Ten hoogste 40% van de vloeroppervlakte van een woning mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis, tot een maximum van 50 m².
Ten hoogste 30 % van de vloeroppervlakte met een maximum van 120 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van kleinschalige agrarische- en/ of ambachtelijke bedrijvigheid, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het bepaalde in lid 15.5.1, de voor het uitoefenen van een beroep aan huis toegestane maximale vloeroppervlakte te vergroten tot maximaal 75 m2, onder de navolgende voorwaarden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 15.1 genoemde gronden de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
Het onder 15.7.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, als bedoeld in lid 15.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel door hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en de bescherming van gasleidingen met een strook van 5 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.
Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde onder 16.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
De werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, als bedoeld in lid 16.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/ of functies welke het plan beoogt te beschermen dan wel door hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet wordt gekomen.
De voor ' Leiding - Riool ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van de rioolpersleiding.
Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Op de in 17.1 bedoelde gronden mag in afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen niet worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het leidingbeheer, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 voor wat betreft het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende basisbestemming, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de rioolpersleiding, in verband waarmee de bevoegde leidingbeheerder wordt gehoord.
Het onder 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
De voor 'Waarde - Archeologie 0' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 0'.
Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mag geen bebouwing worden gerealiseerd.
Het is verboden, op of in de in lid 18.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 18.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 18.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 1'.
Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 19.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 50 m² en ingrepen die niet dieper dan 30 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 19.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 19.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 19.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Op de in lid 20.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
Artikel 20.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 50 m2 en ingrepen die niet dieper dan 50 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 20.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 20.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 20.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie 3.
Op de in lid 21.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 21.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 100 m2 en ingrepen die niet dieper dan 50 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 21.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 21.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 21.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 22.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 500 m² en ingrepen die niet dieper dan 50 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 22.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 22.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 22.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming 'Waarde - Archeologie 5'.
Op de in lid 23.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad;
Artikel 23.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 5000 m2 en ingrepen die niet dieper dan 50 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 23.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 23.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 23.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Indien strijd ontstaat tussen het belang van het behoud en de bescherming van archeologische waarden en andere aan de gronden toegekende bestemmingen, prevaleert de bestemming Waarde - Archeologie 6.
Op de in lid 24.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van een andere aan deze gronden toegekende bestemming met omgevingsvergunning worden gebouwd, mits op basis van archeologisch onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn of de archeologische waarden in voldoende mate zijn zeker gesteld dan wel de aanwezige behoudenswaardige archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 24.2.1 is niet van toepassing op aanvragen voor een omgevingsvergunning in de op de plankaart als 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden, die betrekking hebben op plangebieden die niet groter zijn dan 1,5 ha en ingrepen die niet dieper dan 50 cm de bodem verstoren.
Het is verboden, op of in de in lid 24.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 24.3.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Vooraf dient door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport op basis van de in de beroepsgroep geldende normen is overgelegd waaruit naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate blijkt dat:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 24.3.1 is vereist voor:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen op grond van artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening ten behoeve van:
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische waarden.
Het is verboden, op of in de in lid 25.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 25.2.1 is vereist voor:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in 25.2.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij direct hetzij indirect, te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van de gronden.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering en waterstaatkundige werken. De belangen van deze dubbelbestemming zijn primair ten opzichte van de belangen van de andere daar voorkomende bestemmingen.
Binnen deze dubbelbestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2 voor wat betreft het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende basisbestemming, mits hiervoor vooraf advies wordt ingewonnen van de bevoegde waterbeheerder.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 26.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van en werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 26.4.1 is vereist voor:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 26.4.1 mag alleen worden verleend, indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkering en de waterstaatkundige werken, dan wel door het stellen van voorwaarden daaraan voldoende tegemoet kan worden gekomen.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van:
In afwijking van het bepaalde in artikel, 28.2 onder 1 geldt dat niet tot strijdig gebruik wordt gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19 d Natuurbeschermingswet.
Gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - aardkundig monument' zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen tevens bestemd voor:
In het belang van de aardkundige monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige aardkundige waarden, is het verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het 'bevoegd gezag' op en in de in lid 29.1.1 bedoelde gronden werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren.
Gronden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
In afwijking van het bepaalde met betrekking tot de aan deze gronden toegekende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze gebiedsaanduiding.
Ten behoeve van deze gebiedsaanduiding mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende bepaling:
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de waterkerende functie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de in lid 29.2.2 onder c genoemde bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in afwijking van het bepaalde in lid 29.2.2 onder a, en toestaan dat de bouwwerken die zijn toegestaan binnen de bestemmingen waarop de gebiedsaanduidingen betrekking hebben worden gebouwd, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de regels van het plan ten behoeve van:
Met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a, Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen voor wat betreft het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding.
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen op grond van artikel 3.6, lid 1, sub d, Wet ruimtelijke ordening is de volgende procedure van toepassing:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bebouwing en beplanting in verband met in acht te nemen van afstanden tot wegen ten aanzien van de verkeersveiligheid en in verband met in acht te nemen afstanden tot watergangen.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied'.