Plan: | GEMEENTE ASSEN MFA-Pittelo |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0106.04BP20091000D-0002 |
Gemeentelijk Waterplan en Rioleringsplan
De gemeente heeft op 20 juli 2006 het Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft een strategische visie van het gemeentelijk beleid omtrent het aspect water. In het plan zijn beleidskaders aangegeven waarbinnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), baggerplannen, bestemmingsplannen, groenplannen, herstructureringsplannen nader kunnen worden uitgewerkt. Het gemeentelijk waterplan is niet alleen voor de gemeente een belangrijk hulpmiddel, maar ook voor de waterschappen. Vooral vanuit de waterschappen is er sterke aandacht voor het stedelijk waterbeleid van de gemeente. Overleg met de waterschappen (waterkwaliteit- / kwantiteitbeheerders) over het te voeren beleid en uit te voeren maatregelen is gewenst om afstemming te bevorderen, effectiviteit van maatregelen te vergroten en kosten te beheersen.
Riolering is nodig uit oogpunt van bescherming van de volksgezondheid, het tegengaan van wateroverlast en bescherming van het milieu. In het kader van de wet Milieubeheer is de gemeente verplicht een rioleringsplan op te stellen. In het GRP staat een overzicht van het rioolsysteem, hoe het riool beheerd wordt en welke invloed het rioolsysteem op het milieu heeft. Het GRP omvat zowel de aanleg van nieuwe riolering als het beheer van de bestaande riolering. Het is uitvoeringsgericht en wordt gebruikt als een technisch, financieel en organisatorisch planningsinstrument.
Ten gevolge van de klimaatsveranderingen wordt in het kader van Waterbeheer 21e eeuw onderzoek gedaan naar herziening van de ontwerpnormen voor het watersysteem. Door toename van de temperatuur, bodemdalingen, neerslaghoeveelheden en intensiteiten zal het watersysteem op basis van inundatierisico's moeten worden getoetst. Voor stedelijk gebied is in het kader van WB21 sprake van een ontwerpnorm met een inundatierisico van 1 maal in de 100 jaar. Bij revitaliseringplannen zal bij de aanleg van gescheiden watersystemen, het aanwezige regenwaterstelsel moeten worden vergroot met betrekking tot de bergingscapaciteit (“veerkrachtig systeem”). Derhalve wordt nu als beleidsuitgangspunt genomen voor de gehele gemeente Assen dat in ieder geval het huidige oppervlaktewatersysteem gehandhaafd dient te blijven (Stand-still beginsel) en zo mogelijk in geval van herstructurering en revitalisering met bergingscapaciteit wordt uitgebreid.
Ontwerpgrondslagen nieuwe ontwikkelingen
Gemengd rioolstelsel/DWA
Eventueel nieuw aan te leggen of te vervangen vuilwaterriool wordt ontworpen conform de Leidraad Riolering (uitgegeven door RIONED). Het gemeentelijk rioolsysteem wordt zo mogelijk gescheiden uitgevoerd. Het ontwerp wordt gebaseerd op basis van een droogwaterafvoer van de aangesloten percelen en stroomgebieden. Uitgegaan wordt van een droogwaterafvoer van 12 liter/uur/inwoner in een periode van 10 uur voor huishoudelijk afvalwater en 0,25 liter/seconde/hectare voor de afvalwaterstroom bedrijventerreinen. Het nieuwe riool moet lozen op het bestaande gemengd/dwa - rioolstelsel.
Regenwater
Het van de dakoppervlakken afstromende hemelwater dient van de riolering afgekoppeld te worden. Afvoer hiervan naar het oppervlaktewater ligt voor de hand. De bodem in Assen is namelijk over het algemeen ongeschikt voor infiltratie vanwege de relatief ondiep liggende leem - en potkleilagen.
Het regenwaterstelsel moet op basis van de volgende grondslagen worden ontworpen:
De nieuw aan te leggen openbare infrastructuur moet voorzien worden van een drainagestelsel ten behoeve van een voldoende drooglegging van de wegconstructies. Op het eventueel aan te leggen regenwaterstelsel worden de door particulieren aangelegde grondwater en/of regenwaterafvoeren aangesloten. Handhaving van het grondwaterniveau is van belang.
Bij aanleg van nieuw oppervlaktewater moet ten behoeve van de waterkwaliteit en calamiteiten een doorspoelvoorziening worden aangebracht. Daarnaast moet het beheer en onderhoud van de watergangen goed worden geregeld. Geadviseerd wordt watergangen onder schouw te brengen bij het betreffende waterschap, zodat de functie gewaarborgd is.
Water en waterkansenkaart
De waterhuishouding vormt een belangrijke randvoorwaarde voor mogelijke ontwikkelingen. Om de relatie tussen de wateraspecten en de ruimtelijke ordening te verbeteren worden in een samenwerkingsverband van waterschappen, provincies en betrokken gemeenten waterkansenkaarten ontwikkeld. De waterkansenkaart geeft gebieden aan die vanuit water meer of minder geschikt zijn om te bebouwen en tevens wordt aangegeven welke eisen aan eventuele bebouwing worden gesteld. De voorkeur voor de manier van bouwen van het waterschap is als volgt. Waar dit mogelijk is wordt gestreefd naar het afkoppelen en infiltreren van neerslag in combinatie met duurzaam bouwen. Vervolgens is alleen duurzaam bouwen een eis, zonder veranderingen aan de grondwaterstanden. Waar daarmee onvoldoende drooglegging wordt bereikt, geldt de eis duurzaam bouwen met een beperkte drooglegging. Aan de gebieden die minder geschikt zijn vanuit waterhuishoudkundig oogpunt worden strikte voorwaarden gesteld, hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een eis om meer oppervlaktewater in plannen op te nemen of alleen aangepaste bebouwing toe te laten, bijvoorbeeld woonboten of een gebouwen op palen in een meer. Bij toekomstige ontwikkelingen kan deze kaart gebruikt worden om te bepalen welke aspecten vanuit water meegenomen dienen te worden bij een specifieke locatieontwikkeling.
Waterparagraaf:
Huidige situatie
De ontwikkeling van de Multifunctionele accommodatie (MFA) Pittelo vindt plaats op het terrein van basisschool CBS De Lichtbaak aan de Amstelstraat.
Het gebied is bekend met hoge grondwaterstanden. In het projectgebied en aan de zuid-westzijde is het streefpeil van het oppervlaktewater van +9,75 t.o.v. N.A.P. Aan de noord-oostzijde is het streefpeil +9,60 t.o.v. N.A.P. De aanliggende woningen (Moezelstraat) hebben klachten over hoge grondwaterstanden. Verder zijn er geen hydraulische knelpunten bekend op de te ontwikkelingen locatie.
Toekomstige situatie
Waterkwaliteit
In relatie tot een duurzaam stedelijk waterbeheer zal rekening worden gehouden met de te gebruiken materialen in de te realiseren gebouwen of bouwwerken en verhardingen. Er wordt gestreefd naar het gebruik van duurzame bouwmaterialen (geen uitlogende materialen) om het regenwater schoon te houden.
Binnen het plangebied wordt 100% van het verhard oppervlak afgekoppeld. Het plangebied wordt voorzien van een gescheiden rioleringssysteem, welke wordt aangesloten op een bestaande en uit te breiden watergang die in verbinding staat met een bestaande regenwater (RWA) overstortleiding in het Seinepad.
Waterkwantiteit
Door water langer in het gebied vast te houden, worden verdroging en afwenteling van wateroverlast tegengegaan. Het waterschap stelt als eis dat de afvoer uit het gebied niet hoger mag worden door gewijzigde grondgebruik. Daarnaast dient bij de bergingscapaciteit in een gebied rekening te worden gehouden met de klimaatsveranderingen. Er wordt gesteld dat tot 2050 sprake zal zijn van een toename van neerslag met 10%. Dit betekent dat op dit moment in relatie tot het verharde oppervlak 10 % extra berging dient te worden gerealiseerd. Op termijn dient rekening te worden gehouden met de dan geldende normen.
Uit de watertoets blijkt een benodigde berging van 163 m3. Deze wordt gerealiseerd door gebruik te maken van de bestaande watergang aan de noord-oostzijde van het te ontwikkelen gebouw en deze uit te breiden volgens onderstaand overzicht.
De locatie van de watergang is in verband met de aanwezige bomen indicatief. Voorwaarden voor de aanleg van de watergang is dat minimaal de benodigde berging wordt gerealiseerd en dat al het regenwater afkomstig van het projectgebied (van al het dak- en terreinoppervlak) wordt aangesloten op de watergang.
Er kan gebruik worden gemaakt van de bestaande watergang (deze moet worden opgeschoond en verbreed) en de bestaande aansluiting op het RWA-riool. De nieuw te realiseren watergang (in open verbinding met de bestaande aan te passen watergang) moet aan de achterzijde van de woningen van de Moezelstraat worden gerealiseerd, zodat het grondwater beter kan worden afgevoerd. Hierbij kan tevens de mogelijkheid worden geboden om drainagewater te ontvangen. Op deze wijze wordt enerzijds tegemoet gekomen aan de wensen van bewoners om een betere afvoer van het grondwater te bewerkstelligen. Anderzijds wordt de noodzakelijke berging van 163 m3 gerealiseerd.
De nieuwe en bestaande watergang moet om veiligheids- en stabiliteitsredenen een flauw talud hebben. Minimaal een verhang van 1:1,5, een slootbodem van minimaal 0,5 meter en een diepte van 1,20 meter minus maaiveld. De bestaande watergang moet hierop worden aangepast. Het beheer en onderhoud van de watergang moet in overleg worden geregeld.