direct naar inhoud van 5.3 Artikelsgewijze toelichting op de regels
Plan: GEMEENTE ASSEN Norgerbrug en omgeving
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0106.08BP20102220-A001

5.3 Artikelsgewijze toelichting op de regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel worden de in de overige artikelen gehanteerde begrippen - voor zover nodig om interpretatieverschillen te voorkomen - verklaard. De meeste van deze begrippen kunnen als "standaardbepalingen" worden beschouwd.

Artikel 2 Wijze van meten

De bepalingen over de wijze van meten zijn in artikel 2 opgenomen. Dit artikel geeft aan hoe de hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Artikel 3 Agrarisch

Het akkerbouwbedrijf aan de Norgervaart 3 heeft een agrarische bestemming. Binnen deze bestemming is de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf mogelijk. Andere agrarische bedrijfsvormen, bijvoorbeeld een (intensieve) veehouderij, zijn niet mogelijk.

Artikel 4 Groen - Water

Het structurele groen is als zodanig bestemd. Water en voorzieningen voor de waterhuishouding zijn hierin ook mogelijk. Opmerking verdient dat in deze bestemming ook geluidwerende voorzieningen (vanwege het wegverkeerslawaai) mogelijk zijn. Deze voorzieningen zijn ook in de bestemmingen "Verkeer", "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Wonen - Uit te werken".

Artikel 5 Verkeer

De ontsluitingswegen (de verbeterde aansluiting van de N371 en N373) zijn bestemd als "Verkeer". Het betreft een weg met maximaal 4 rijstroken, bedoeld voor het doorgaande verkeer. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan. Binnen de bestemming is ruimte opgenomen voor parkeren, bermstroken, geluidwerende voorzieningen, water(gangen). De bestemming verkeer kent een beperking voor de bouw van fietsbruggen. Deze mogen alleen gebouwd worden binnen de daarvoor aangeduide vlakken.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

Erftoegangswegen (woonstraten) en voet- en fietspaden in het plan zijn bestemd als "Verkeer - Verblijfsgebied".

Artikel 7 Water

De Drentse Hoofdvaart en de Norgervaart hebben de bestemming "Water". Watergangen en oeverstroken, verbindingen ten behoeve van het (water)verkeer en waterberging zijn in deze bestemming mogelijk. In deze bestemming zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan waaronder bijvoorbeeld dammen en/of duikers.

Artikel 8 Wonen

De bestaande woningen in het plangebied (aan de zuidrand van de nieuwe woonwijk) vallen in deze bestemming. Binnen de bestemming wordt een onderscheid gemaakt tussen het hoofdgebouw (van de woning) enerzijds, en aan- en uitbouwen en bijgebouwen behorende bij de woning.

Voor het hoofdgebouw en voor de aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden aparte bouwregels. In de bouwregels zijn verschillende afwijkingsbevoegdheden voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen om in een concreet individueel geval maatwerk te kunnen leveren.

Artikel 9 Woongebied - Uit te werken

Het grootste deel van het plangebied heeft deze bestemming. Binnen deze bestemming is uiteindelijk de bouw van 1.200 woningen toegestaan. Hierbij is een variëteit aan woningtypen mogelijk, van vrijstaande tot rijwoningen. Deze ontstaat pas na uitwerking door middel van uitwerkingsplannen.

Ten aanzien van algemene inrichtingseisen van het gebied gelden de volgende uitwerkingscriteria:

  • a. het aantal woningen bedraagt maximaal 1.200;
  • b. minimaal 10% en maximaal 25% van de woonhuizen dient te worden gebouwd in de vorm van sociale koopwoningen en/of sociale huurwoningen;
  • c. minimaal 30% en maximaal 50% van de woonhuizen dient te worden gebouwd via particulier opdrachtgeverschap;
  • d. de verkaveling en de situering van de gebouwen dient zodanig zijn, dat een goede aansluiting ontstaat op de structuur van de omgeving;
  • e. woningen zijn niet toegestaan ter plaatse van de op de kaart opgenomen aanduiding 'milieuzone - geurzone';
  • f. de bebouwing dient te voldoen aan de beeldkwaliteiteisen zoals opgenomen in het beeldkwaliteitplan;
  • g. bij de uitwerking dient te worden aangesloten op het gemeentelijk beleid ten aanzien van duurzaamheid en energiezuinigheid;
  • h. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege het wegverkeer mag niet hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een in het kader van het uitwerkingsplan vastgestelde hogere grenswaarde;
  • i. voorafgaand aan de uitwerking dient door middel van onderzoek te worden aangetoond dat de woningen niet worden gebouwd binnen de hindercontour vanwege omliggende hinderveroorzakende functies;
  • j. voorafgaand aan de uitwerking dient uit onderzoek te blijken hoe de mogelijk aanwezige archeologische waarden bij de uitwerking worden behouden;
  • k. voorafgaand aan de uitwerking dient een onderzoek te worden uitgevoerd waaruit blijkt op welke wijze aanvoer van grond buiten het gebied naar het gebied zoveel mogelijk wordt beperkt. In het onderzoek dient in ieder geval de mogelijkheid van een grondbank te worden onderzocht dan wel op welke andere wijze zoveel mogelijk kan worden tegemoetgekomen aan het bepaalde in de eerste volzin;
  • l. de inrichting van de waterhuishouding van het gebied, de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden in het gebied en de bouw van bouwwerken in het gebied dienen zodanig plaats te vinden, dat grondwatereffecten op omliggende gebruiksfuncties worden voorkomen. In verband hiermee dient voorafgaand aan de uitwerking een onderzoek te worden uitgevoerd naar de effecten van de waterhuishoudkundige inrichting, van de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden en van de bouw van bouwwerken op het grondwater voor omliggende gebruiksfuncties met inbegrip van aanwezige natuurwaarden, en waarbij in ieder geval dient te worden ingegaan op de effecten voor het Natura 2000-gebied Fochteloërveen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied, en voor de omliggende gronden welke vallen binnen de Ecologische Hoofdstructuur;
  • m. de vormgeving en de kleur van de openbare verlichting dienen zodanig te zijn, dat negatieve effecten op nabijgelegen natuurwaarden zoveel mogelijk worden voorkomen. In verband hiermee dient voorafgaand aan de uitwerking een verlichtingsplan voor de openbare verlichting te worden opgesteld waaruit blijkt op welke wijze aan het bepaalde in de eerste volzin wordt voldaan;
  • n. voorafgaand aan de uitwerking dient een ontwerp te worden opgesteld waaruit blijkt op welke wijze bij de inrichting van de gebieden tussen de nieuw aan te leggen wegen en de nieuwe bebouwing rekening is gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten en kenmerken van de omgeving van het gebied.

Aanvullend zijn uitwerkingscriteria opgenomen voor de woningen (toegespitst naar de hoofdgebouwen en de bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen), de maatschappelijke voorzieningen die mogelijk worden gemaakt, verkeer en parkeren en groen- en watervoorzieningen.

Sinds de uitspraken inzake de bestemmingsplannen "Linderveld", "Regionaal bedrijventerrein Twente" en "Bangert en Oosterpolder" is bekend dat noodzakelijke maatregelen uit het MER moeten doorwerken in het bestemmingsplan, tenzij uitvoering van deze maatregelen anderszins is verzekerd. Hieronder is cursief aangegeven hoe verschillende in het MER voorgeschreven mitigerende maatregelen die deel uitmaken van het voorkeursalternatief in het bestemmingsplan zijn vastgelegd.

Bodem

  • Volledig behouden aardkundig waardevolle pingoruïne/dobbe V ten zuiden van Domeinweg bij stedenbouwkundige uitwerking.
  • Aanleg van een grondbank, of actieve inspanning om grond uit de buurt te halen. Zodoende worden lange vervoersbewegingen voorkomen.

De pingoruïne/dobbe V heeft de (dubbel)bestemming 'Waarde - Archeologie'. Deze bestemming introduceert een bouwverbod en een verbod om zonder een omgevingsvergunning nader benoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren. Het betreft in alle gevallen ingrepen in of op de bodem. Toetsingscriterium voor het toestaan van bouwwerken conform de 'onderliggende' basisbestemmingen en voor het toestaan van werken en/of werkzaamheden is onder meer dat geen er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden (i.c. de pingoruïne). Dit zal uit een onderzoeksrapport moeten blijken. (Deels) aanvullend hierop is een algemeen uitwerkingscriterium voor het gehele gebied dat voorafgaand aan de uitwerking uit onderzoek te blijken hoe de mogelijk aanwezige archeologische waarden bij de uitwerking worden behouden. Behoud is daarmee verzekerd.

Een uitwerkingscriterium is dat voorafgaand aan de uitwerking een onderzoeksrapport dient te worden opgesteld waaruit blijkt op welke wijze aanvoer van grond buiten het gebied naar het gebied zoveel mogelijk wordt beperkt. In het onderzoek dient in ieder geval de mogelijkheid van een grondbank te worden onderzocht dan wel op welke andere wijze zoveel mogelijk aan deze eis kan worden tegemoetgekomen.

Water

  • Waterhuishouding zo inrichten en werken zo uitvoeren dat grondwatereffecten op omliggende functies (o.a. natuurgebieden) worden voorkomen.

In de uitwerkingscriteria is bepaald dat de inrichting van de waterhuishouding van het gebied, de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden in het gebied en de bouw van bouwwerken in het gebied zodanig dienen plaats te vinden, dat grondwatereffecten op omliggende gebruiksfuncties worden voorkomen. In verband hiermee dient voorafgaand aan de uitwerking een onderzoek te worden uitgevoerd naar de effecten van de waterhuishoudkundige inrichting, van de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden en van de bouw van bouwwerken op het grondwater voor omliggende gebruiksfuncties. In ieder geval dient te worden ingegaan op de effecten voor het Natura 2000-gebied Fochteloërveen, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied, en voor de omliggende gronden welke vallen binnen de Ecologische Hoofdstructuur. Hiermee is verzekerd dat het vaststellen van een uitwerkingsplan alleen mogelijk is als een onderzoeksrapportage is uitgevoerd waaruit blijkt dat negatieve grondwatereffecten niet optreden als gevolg van een in dat rapport getoetst inrichtingsvoorstel. Blijkt dat deze effecten niet kunnen worden uitgesloten, dan kan geen uitwerkingsplan worden vastgesteld (vanwege strijd met dit uitwerkingscriterium).

Aanvullend geldt binnen de gehele bestemming een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die onder het bestaande maaiveld worden uitgevoerd. Het “bestaande” maaiveld is het maaiveldniveau op het moment dat voorliggend bestemmingsplan als ontwerp ter inzage is gelegd (artikel 1). In de tijd gezien zullen de gronden in het uitwerkingsgebied namelijk nadien worden opgehoogd. Het uitvoeren van werken en werkzaamheden op de opgehoogde gronden tot op het (dan voormalige) maaiveld is niet bezwaarlijk. Diepere grondingrepen zijn echter aan een vergunningstelsel onderworpen, omdat op voorhand niet kan worden uitgesloten dat dit eventueel negatieve effecten heeft op het grondwater voor omliggende gebruiksfuncties, waaronder begrepen natuurwaarden. Dit betreft onder meer het nabijgelegen Natura 2000-gebied Fochteloërveen en de nabijgelegen EHS-gebieden.

Hier kan worden opgemerkt, dat in de bestemmingen "Groen - Water", "Verkeer", "Verkeer - Verblijfsgebied" en "Water" eveneens het bovengenoemde omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is opgenomen, vanwege de mogelijke effecten van het realiseren van (ook) die bestemmingen op de omliggende gebruiksfuncties, waaronder begrepen de natuurwaarden.

Natuur

  • Bij keuze voor type en kleur verlichting negatieve effecten op nabijgelegen natuurwaarden voorkomen.
  • Verminderen recreatiedruk door inrichting KVIII
  • Negatieve effecten als gevolg van de realisatie van een brug over de Drentse Hoofdvaart op vleermuizen is te voorkomen door de brug op voldoende hoogte boven het water te realiseren.

In de uitwerkingscriteria is voorgeschreven, dat de vormgeving en de kleur van de openbare verlichting zodanig dienen te zijn, dat negatieve effecten op nabijgelegen natuurwaarden zoveel mogelijk worden voorkomen. In verband hiermee dient voorafgaand aan de uitwerking een verlichtingsplan voor de openbare verlichting te worden opgesteld waaruit blijkt op welke wijze hieraan wordt voldaan. Belangrijk is dat dit plan ook deel uitmaakt van het uitwerkingsplan. Eventuele negatieve effecten als gevolg van de realisatie van een brug over de Drentse Hoofdvaart op vleermuizen wordt voorkomen, doordat in de bouwregels van de bestemmingen waarin de bouw van bruggen over deze vaart mogelijk wordt gemaakt is bepaald, dat de bouwhoogte minimaal 1 meter boven het maximale streefpeil moet bedragen. Lager bouwen kan dus niet (want in strijd met het bestemmingsplan).

Landschap en cultuurhistorie

  • Ontwerpen restruimten tussen nieuwe wegen en bebouwing.

In artikel 9.2.1 onder n is bepaald dat voorafgaand aan de uitwerking een ontwerp te worden opgesteld waaruit blijkt op welke wijze bij de inrichting van de gebieden tussen de nieuw aan te leggen wegen en de nieuwe bebouwing rekening is gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten en kenmerken van de omgeving van het gebied. In dit landschapsontwerp dient een inrichtingsvoorstel te worden opgenomen waarin e.e.a. wordt uitgewerkt.

Woon- en leefmilieu

  • Geluid: voor beide alternatieven geldt dat, ondanks toepassing van stil asfalt en geluidswallen, de geluidsnormen niet overal kunnen worden gehaald. Er zijn aanvullende mitigerende maatregelen nodig. Mogelijke maatregelen zijn minder waterpartijen (water reflecteert geluid), meer of langere geluidwallen, of zeer stil asfalt.

Een uitwerkingscriterium is dat de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten (onder meer de woningen) vanwege het wegverkeer niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een in het kader van het uitwerkingsplan vastgestelde hogere grenswaarde. Er kan niet tot vaststelling van het uitwerkingsplan worden overgegaan (en er kunnen als gevolg daarvan geen omgevingsvergunningen voor het bouwen worden verleend in verband met het voorlopig bouwverbod), als niet aan voorkeursgrenswaarde wordt voldaan dan wel in het kader van het vaststellen van een uitwerkingsplan tevens een hogere grenswaarde is vastgesteld. In verband daarmee is binnen de bestemmingen 'Wonen - Uit te werken", "Groen - Water", "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied" ook de aanleg van geluidwerende voorzieningen mogelijk gemaakt.

Artikel 10 Waarde Archeologie

De in het gebied voorkomende archeologische waardevolle gebieden die in het kader van de ontwikkeling dienen te worden behouden of niet zijn onderzocht zijn door middel van deze dubbelbestemming beschermd.

Artikel 11 Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te kunnen voorkomen. Dit kan zich voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximum bebouwingspercentage was betrokken wederom, nu ten behoeve van de berekening van het maximum bebouwingspercentage van een ander bouwperceel wordt betrokken.

Artikel 12 Algemene bouwregels

Deze bepaling stelt eisen en voorwaarden aan de bouw van bouwwerken die voor alle bestemmingen gelden.

Artikel 13 Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels zijn opgenomen om er voor te zorgen dat alle gebouwen in de diverse bestemmingen voorzien in voldoende laad- en losruimte, mocht dit ten behoeve van de uitvoering van de bestemming noodzakelijk zijn. Verder merkt de algemene gebruiksbepaling opslag van onbruikbare of aan hun oorspronkelijk gebruik ontrokken voorwerpen, stoffen en materialen en het gebruik van gronden voor een prostitutie- of escortbedrijf als strijdig gebruik aan.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen teneinde het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Dit evenwel met het voorbehoud dat de belangen van derden in redelijkheid niet mogen worden aangetast. Ook kleine afwijkingen van de in de regels opgenomen, dan wel op kaart aangegeven maten kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt.

Artikel 15 Overgangsrecht

Ten aanzien van het gebruik van gronden en opstallen is bepaald dat het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van het van rechtskracht worden ervan, mag worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is strafbaar gesteld, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan ten tijde van de tervisielegging, dan wel waarvoor een bouwvergunning voor dat tijdstip is aangevraagd en welke verleend diende te worden, is onder het overgangsrecht geplaatst. Een geringe uitbreiding van de inhoud wordt na vrijstelling mogelijk gemaakt. Indien de onder het overgangsrecht gebrachte bebouwing door een calamiteit verloren gaat is volledige herbouw toegestaan.

Artikel 16 Slotregel

De slotregel omschrijft de titel van het plan.