direct naar inhoud van Artikel 5 Waarde - Ruimtelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied
Plan: Medemblik - Gedempt Achterom 45
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.BPKMEDGEDACHTER45-ON01

Artikel 5 Waarde - Ruimtelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Ruimtelijk, cultuurhistorisch en archeologisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor:

  • a. het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische, archeologische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing, zoals omschreven in de toelichting bij dit plan.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden naast het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen, de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" zal de naar de weg gekeerde gevel van een hoofdgebouw in de gevellijn worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap;
  • c. de hoogte van de openingen van de in de gevelbouwgrens gebouwde gevels zal groter zijn dan de breedte van de openingen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in lid c mag de hoogte van de opening ten behoeve van een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', kleiner zijn dan de breedte van die opening.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de bebouwingsstructuur, het behoud van de beeldbepalende gevelwanden, het behoud van de herkenbaarheid van de afzonderlijke panden, de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.1 sub a in die zin dat vóór c.q. achter de gevellijn wordt gebouwd;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.1 sub b in die zin dat een gebouwd (gedeeltelijk) wordt voorzien van een plat dak.
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemming(en), een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,30 m, tenzij deze in het kader van onderzoek naar de mogelijke historische vindplaatsen worden uitgevoerd.
5.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 5.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan.
5.5.3 Toetsingscriteria

De in lid 5.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien:

  • a. is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn, dan wel;
  • b. is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, dan wel;
  • c. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig kunnen worden verstoord:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden en/of een verplichting tot het doen van opgravingen;
    • 2. een verplichting de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.