direct naar inhoud van 6.3 Water
Plan: Kern Linschoten
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0335.BPKernLinschoten-vo01

6.3 Water

Waterbeheer en watertoets

Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan te tonen dient de gemeente in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW).
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21).
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan.

Waterschapsbeleid

In de Waterstructuurvisie (2002) is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied. In het plangebied speelt het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer. Het gaat dan met name om schoon oppervlaktewater, het zo lang mogelijk vasthouden, infiltreren, afkoppelen van hemelwater en waar mogelijk aanleggen van een verbeterd gescheiden riolering.

Water voorop!, zo luidt de van het Waterbeheerplan 2010-2015 van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In dit plan staat hoe het Hoogheemraadschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. Zo'n systeem draagt bij aan een betere leefomgeving van mens, dier en plant. Het Hoogheemraadschap geeft in het waterbeheerplan een overzicht van:

  • de ambities en doelen voor 2010 tot en met 2015;
  • de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te halen.

Het gaat hierbij om de beleidsvelden veiligheid, watersystemen en (afval)waterketen in samenhang met de ruimtelijke omgeving, natuur- en milieudoelen en maatschappelijke en klimatologische ontwikkelingen. Het Hoogheemraadschap zorgt als waterautoriteit voor veilige dijken, droge voeten en schoon water. Kernwaarden bij onze aanpak zijn: duurzaamheid, kwaliteit, resultaatgerichtheid, innovativiteit en efficiency.

Tevens is dit waterbeheerplan een regionale uitwerking van Europees (KRW) en nationaal (WB21) beleid.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Montfoort is, samen met de gemeenten Lopik en Oudewater en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, bezig met het opstellen van een waterplan. Hiertoe is in 2006 een Quickscan Waterplan Lopik, Montfoort en Oudewater opgesteld. Hierin worden de knelpunten, ontwikkelingen en opgaven van het waterhuishoudkundige systeem beschreven.

Huidige situatie

Het plangebied betreft de gehele kern van Linschoten, gemeente Montfoort. Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, groen en water.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem in het noordelijke deel van de kern uit veen. In het zuidelijke deel van de kern komt vooral lichte klei voor. Binnen het plangebied komen meerdere grondwatertrappen voor. In het noorden/noordwesten is sprake van grondwatertrap II, in het zuidwesten is sprake van grondwatertrap IV en in het oosten is sprake van grondwatertrap III. In onderstaande tabel zijn de bijbehorende grondwaterstanden opgenomen.

Tabel 6.1 Grondwaterstanden

grondwaterstand (cm - maaiveld)   grondwatertrap  
  II   III   IV  
gemiddeld hoogste grondwaterstand   < 40   < 40   > 40  
gemiddeld laagste grondwaterstand   50-80   80-120   80-120  

Langs de boezemkade Voorvliet ontstaat wateroverlast in de aangrenzende tuintjes bij hoge waterstanden op de boezem. Tevens kan deze kwel gevolgen hebben voor de stabiliteit van de waterkering. De juiste aanpak voor deze problemen dient nog onderzocht te worden. Belangrijk is dat bij nieuwe woningbouw rekening wordt gehouden met de (bescherming van de) boezemkade.

Waterkwantiteit

Het plangebied is gelegen in stroomgebied Oude Rijn. Het plangebied ligt grotendeels in de polder Rapijnen, deels in de polder Wulverhorst. In de wintermaanden wordt overtollig water met poldergemalen op de boezem uitgeslagen. De afwateringsrichting is grotendeels van oost naar west. Via de Oude Rijn en de sluis bij Bodegraven wordt het water vervolgens geloosd op de boezem van het Hoogheemraadschap van Rijnland. In de zomer treden veelal watertekorten op in de polders en is wateraanvoer nodig. Door inlaat van gebiedsvreemd water vanuit de Hollandse IJssel worden tekorten aangevuld. Voldoende water en een goed peilbeheer zijn essentieel voor de landbouw en het tegengaan van bodemdaling.

Binnen het plangebied zijn diverse watergangen aanwezig. Deze staan door middel van duikers in verbinding met elkaar.

Waterkwaliteit

De waterkwaliteit van de watergangen is over het algemeen matig. Door achterstallig onderhoud zijn deze vaak niet op Keurdiepte. Daarnaast zorgen riooloverstorten en inlaatwater voor verontreiniging. Door de krappe duikers in het stedelijk gebied stagneert de doorspoeling van het oppervlaktewater.

In het plangebied bevinden zich een tweetal KRW-waterlichamen, te weten de Korte Linschoten en de Montfoortsche Vaart.

In de Provinciale Milieuverordening van de provincie Utrecht is het plangebied opgenomen als waterwingebied en niet kwetsbaar grondwaterbeschermingsgebied.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen primaire waterkering aanwezig. De kades van de Korte Linschoten en de Montfoortsche Vaart zijn aangemerkt als regionale kering.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel. Dit stelsel voldoet aan de basisinspanning.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Er wordt één nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Dit betekent dat daarnaast geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van de huidige begraafplaats aan de Nieuwe Zandweg mogelijk.

Waterkwantiteit/waterkwaliteit

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak; hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Veiligheid en waterkeringen

Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwater en riolering

Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Huishoudelijk afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater zijn er twee mogelijkheden. Indien open water in de directe omgeving aanwezig is, wordt hemelwater afgevoerd naar dat oppervlaktewater. Indien infiltratie mogelijk is, dan wordt schoon hemelwater geïnfiltreerd.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Hoogheemraadschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Hoogheemraadschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen.

Conclusie

Vanwege het overwegend consoliderende karakter van het bestemmingsplan zijn er geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.