In deze regels wordt verstaan onder:
1. plan:
het wijzigingsplan Skoalstrjitte 1a Easterein met identificatienummer
NL.IMRO.1900.2022oostBPskolst1a-vast van de gemeente Súdwest-Fryslân;
2. wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen;
3. moederplan:
het Bestemmingsplan Easterein gemeente Littenseradiel met identificatienummer
NL.IMRO. 0140.BPEasterein vastgesteld op 16 december 2013 door de raad van de
gemeente Littenseradiel;
4. aan-huis-gebonden beroep:
een beroep, dat in of bij een woning met behoud van de woonfunctie en daaraan
ondergeschikt is, kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten op
juridisch, medisch, paramedisch, verzorgend, therapeutisch, administratief,
ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen gebied;
5. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels, worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden;
6. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
7. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
8. bebouwingspercentage:
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein
aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
9. bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het
huishouden van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het
gebouw of het terrein noodzakelijk is;
10. beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde
voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden
gehouden;
11. bestaand:
die situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;bu
12. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
13. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
14. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk;
15. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
16. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
17. bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
18. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
19. bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden;
20. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
21. detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig
heeft voor de uitstalling, in de vorm van detailhandel in auto's, boten, caravans,
tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en naar de aard
daarmee gelijk te stellen artikelen;
22. dienstverlening:
werkzaamheden die bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke
diensten aan derden;
23. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt;
24. gevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de naar de weg gekeerde gevel(s) van een
hoofdgebouw tot aan de perceelsgrens;
25. grondgebonden agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het houden van vee en/of teelt
van landbouwproducten, waarbij onder houden van vee uitsluitend is begrepen het houden
van rundvee, schapen, geiten en paarden; de bijbehorende cultuurgrond dient noodzakelijk
te zijn voor beweiding of voedselproductie van de op het bedrijf aanwezige dieren;bu
26. hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking
van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of
bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
27. horecabedrijf:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter
plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
28. kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan mits:
- deze is voorzien van een as-/wielenstelsel en een dissel;
- deze bestaat uit één geheel (dus geen gekoppelde caravans en geen aangebouwde uitbreidingen);
- deze is voort te bewegen als aanhanger;
- deze een maximale hoogte heeft van 3,70 m en een maximale oppervlakte van 50 m²;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, mits deze een maximale hoogte heeft van 3,70 m en een maximale oppervlakte heeft van 50 m²,
- één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
29. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, die niet vallen onder inrichtingen als
bedoeld in artikel 2.1, lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (meldingsplichtige- of
vergunningsplichtige inrichtingen) en die door de beperkte omvang in een gedeelte van
een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend, en aan de
woonfunctie ondergeschikt is;
30. kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde
voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
31. maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven vlak ter plaatse van de aanduiding ‘maatvoeringsvlak’ ten
behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een
verschil in maatvoering;bu
32. pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar
is;
33. peil:
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: 20 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het ter plaatse geldende streefpeil;
34. risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde,
richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het
bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
35. ruimtelijk ondergeschikt:
zowel architectonisch als qua afmeting ondergeschikt;
36. ruimtelijk ondergeschikt gebouw:
een gebouw of onderdeel van een gebouw dat ruimtelijk gezien ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
37. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval
verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een
prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in
combinatie met elkaar;
38. streefpeil:
het niveau van het oppervlaktewater ten opzichte van N.A.P. dat door de waterbeheerder
wordt nagestreefd en is vastgelegd in een door Provinciale Staten vastgelegd peilbesluit;
39. verblijfsgebied:
het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor
(ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden en parkeervoorzieningen;
40. verblijfsrecreatie:
recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een
recreatiewoning, groepsaccommodatie, logeergebouw, pension, kampeermiddel of
kampeerhuisje, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
41. verblijfsrecreatieve voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van de verblijfsrecreatie;bu
42. voorgevellijn:
de denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de
perceelgrens;
43. watergang:
een geul bestemd voor de opvang en aan- en afvoer van water;
44. woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden.