direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Tweede partiële herziening bestemmingsplan IJsselstein zuidoost, Hoge Dijk
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0353.201304HogeDijk-Vo01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen niet-publieksgerichte aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding, tevens een vijver met een minimale bergingscapaciteit van 45 m3;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand';
    • 2. 'twee-aaneen';
    • 3. 'aaneengebouwd';

mag uitsluitend het aangeduide type worden gebouwd;

  • c. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt bij woningen ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand' aan twee zijden minimaal 3 m;
    • 2. 'twee-aaneen' aan één zijde minimaal 3 m;
    • 3. 'aaneengebouwd' aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m;
  • d. de goothoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ aangegeven goothoogte bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte bedragen.
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' geldt dat:
    • 1. de gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige objecten dienen te worden gebouwd met een dove gevel aan de oostelijke gevelzijde;
    • 2. de gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige objecten dienen te worden gebouwd met een dove gevel aan de noordelijke gevelzijde vanaf de tweede bouwlaag;
  • g. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - 2' geldt dat gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige objecten dienen te worden gebouwd met een dove gevel aan de noordelijke gevelzijde
  • h. ter plaatse van de aanduiding specifieke bouwaanduiding - 3' geldt dat gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige objecten dienen te worden gebouwd met een dove gevel aan de oostelijke gevelzijde vanaf de tweede bouwlaag;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder f t/m h mag worden afgezien van het bouwen met een dove gevel, indien wordt gebouwd met toepassing van een vliesgevel of maatregelen anderszins waardoor de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de achterliggende gevel ten hoogste de wettelijke grenswaarde dan wel de vastgestelde hogere grenswaarde bedraagt.

4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de diepte van aan- en uitbouwen, aangebouwd bijgebouwen of een aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag, gemeten uit de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 4 m bedragen;
  • c. de breedte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of aangebouwde overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal de breedte van de achtergevel van het hoofdgebouw bedragen;
  • d. de breedte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen of aangebouwde overkappingen aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oorspronkelijke breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedragen;
  • e. de afstand van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt bij woningen ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand' aan twee zijden minimaal 1 m;
    • 2. 'twee-aaneen' aan één zijde minimaal 1 m;
    • 3. 'aaneengebouwd' aan de niet-aaneengebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 1 m;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen op het zij- en achtererf bedraagt ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand' maximaal 60 m²;
    • 2. 'twee-aaneen' maximaal 50 m²;
    • 3. 'aaneengebouwd' maximaal 42 m²;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder f mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, (vrijstaande) bijgebouwen en overkappingen op het zij- en achtererf maximaal 100 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 1.000 m²;
  • h. het zij- en achtererf mag niet voor meer dan 50% worden bebouwd;
  • i. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, indien meer dan 3 m, + 0,25 m;
  • j. de bouwhoogte mag maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m bedragen, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5 m;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder j bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' de bouwhoogte van bijgebouwen ten hoogste 7 m.

4.2.3 Kelders

Kelders mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij de verticale diepte maximaal 3 m mag bedragen, het bepaalde in lid 4.2.2 lid a t/m h is van overeenkomstige toepassing.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van pergola's mag maximaal 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van hekwerken op een balkon of dakterras mag niet meer bedragen dan 1,2 m gemeten vanaf de bovenkant van de vloer van het balkon of dakterras;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
  • f. voor het bouwen van zwembaden gelden de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van een zwembad mag maximaal 25 m² bedragen;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag de oppervlakte van een zwembad maximaal 50 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bouwperceel meer bedraagt dan 250 m²;
    • 3. het zij- en achtererf mag voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
    • 4. de afstand van een zwembad tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 1 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 4.2.2 onder f voor bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot op de zijdelingse perceelsgrens;
  • b. artikel 4.2.2 onder j voor het realiseren van een dakopbouw op een bestaande, aangebouwde garage met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 1,2 m bedraagt;
    • 2. de kaprichting gelijk is aan de kaprichting van het hoofdgebouw;
    • 3. de hellingshoek van de dakopbouw gelijk is aan de hellingshoek van het hoofdgebouw ± 5%;
  • c. lid 4.2.2 onder g voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen met maximaal 20 m², uitsluitend in verband met het gebruik van voornoemde bouwwerken als afhankelijke woonruimte, mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg.

4.3.2 Voorwaarden afwijken

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. parkeerplaatsen op eigen terrein, dan wel het gebruik hiervan, hiermee niet komen te vervallen.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Niet-publieksgerichte aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van een niet-publieksgerichte aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 50 m²;
  • b. degene die de activiteit in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. aan huis verbonden activiteiten die vallen onder categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn toegestaan voor zover ze voldoen aan de hiervoor genoemde criteria.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijken publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1, teneinde binnen een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen de uitoefening van een publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, mag worden gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat dit nooit meer mag bedragen dan 50 m²;
  • b. degene die de activiteit in de woning of het daarbij behorende bijgebouw zal uitvoeren, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  • c. Het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en de parkeersituatie ter plaatse.
  • d. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de woonomgeving
  • e. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit, met een maximum van 15% van de omzet.
  • f. aan huis verbonden activiteiten die vallen onder categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn toegestaan voor zover ze voldoen aan de hiervoor genoemde criteria.