Artikel 22: Beschermwaardig houtopstand
toelichting inhoudsopgave begripsbepalingen wijze van meten
22. 1. Bestemmingsomschrijving
De op de kaart voor beschermwaardig houtopstand aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor beschermwaardig houtopstand.
22. 2. Bouwvoorschriften
22. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
- een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw gebouw, of de uitbreiding van een bestaand gebouw, mag niet worden gebouwd.
22. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- een op grond van de basisbestemming toelaatbaar nieuw bouwwerk, geen gebouw zijnde, of de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet worden gebouwd.
22. 3. Aanlegvergunningen
22. 3. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de voorschriften bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a. het ophogen en afgraven van gronden;
b. het aanbrengen van verhardingen;
c. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
d. het snoeien van takken en wortels;
e. het kappen van bomen.
22. 3. 2. Het in lid 22.3.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
22. 3. 3. De in lid 22.3.1. onder sub a, b, c en d genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
- geen onevenredige aantasting van de beschermwaardige bomen plaatsvindt, mits:
* vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken.
22. 3. 4. De in lid 22.3.1. onder sub e genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
- de levensvatbaarheid van de beschermwaardige bomen niet langer is gewaarborgd, mits:
* vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken.
22. 4. Gebruiksvoorschriften
22. 4. 1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
22. 4. 2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 22.4.1., wordt in ieder geval gerekend:
a. het bevestigen van voorwerpen aan of in de boom;
b. het plaatsen van schaftketens, toiletten, betonmolens of andere voertuigen, machines of bouwsels in de directe nabijheid van de waardevolle boombeplanting.
22. 4. 3. Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige beschermwaardige bomen, vrijstelling verlenen van:
- het bepaalde in lid 22.4.2. sub a, b en c en toestaan dat het gebruik van de gronden en bouwwerken overeenkomstig deze bepalingen wordt toegestaan, mits:
a. vooraf een boomdeskundig advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken;
b. deze werken geen ernstige gevolgen hebben voor de levensvatbaarheid, de ruimtelijke, ecologische en monumentale betekenis van de beschermwaardige bomen.
22. 4. 4. Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 22.4.1., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
22. 5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 22.3.1. en lid 22.4.1. wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
22. 6. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming “Beschermwaardig houtopstand” van de kaart wordt verwijderd, mits:
* deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien de beschermwaardige houtopstand niet meer aanwezig is.
22. 7. Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 22.6. is de volgende procedure van toepassing:
a. een ontwerp-besluit tot wijziging op grond van lid 22.6., waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
b. Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;
c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
d. gedurende de in sublid a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp-besluit tot wijziging;
e. het besluit tot wijziging behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.