Plan: | Wijzigingsplan compensatiegronden Gasselterveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1680.BUICOMPGASSVELD-VW01 |
In het kader van de watertoets is waterschap Hunze en Aa's ingelicht over het voorgenomen initiatief. Met behulp van de Digitale Watertoets is informatie ontvangen ten aanzien van uitgangspunten en randvoorwaarden. Aanvullend heeft waterschap Hunze en Aa's vragen gesteld over het initiatief en de gevolgen van het initiatief op het waterbeheer.
Om te waarborgen dat bij de totstandkoming van het inrichtingsplan, en later bij de uitvoering, voldoende rekening wordt gehouden met alle relevante waterhuishoudkundige belangen is een watertoets uitgevoerd. De watertoets is vertaald in onderstaande waterparagraaf, waarin is aangegeven welke afwegingen in het plan ten aanzien van water zijn gemaakt of nog moeten worden gemaakt. Het is een toelichting op het doorlopen proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van het thema water transparant.
De gevolgde werkwijze in deze waterparagraaf is gericht op het formuleren van de natuurdoelen en de hydrologische randvoorwaarden voor de compensatiegronden. Zodra alle gronden definitief zijn verworven is de vervolgfase dat in overleg met het Waterschap inrichtingsplannen worden opgesteld. In deze vervolgfase wordt meer in detail rekening gehouden met aangrenzende functies, gebiedskenmerken (o.a. hoogteligging, bodem, grondwater, flora, fauna) en actuele en potentiële landschapsecologische processen.
Hydrologische situatie plangebied
Huidige situatie
De compensatiegronden bevinden zich in het beheersgebied van waterschap Hunze en Aa's en specifiek binnen het watersysteem van Drentsche Aa en Hunze. De percelen die een nieuwe inrichting krijgen, maken deel uit van de boswachterij en beekdal Andersche Diep (Drentsche Aa-systeem) en Streng Koelanden (zijloop Voorste Diep, Hunze-systeem). De gronden waarop dit wijzigingsplan betrekking heeft zijn gelegen in TOP-gebied Andersche Diep.
Het TOP-gebied maakt onderdeel uit van een TOP-lijst van verdroogde gebieden in Drenthe. Voor percelen die binnen het TOP-gebied liggen heeft bestrijding van verdroging prioriteit. De herinrichting van deze percelen biedt kansen om maatregelen te treffen die verdere verdroging tegengaan.
De functieverandering van de percelen biedt kansen voor het opheffen van verdroging en realisatie van de beoogde nieuwe natuur.
Grondgebruik en ontwatering
In de huidige situatie hebben de percelen een agrarische functie. Langs de randen liggen perceelssloten en kavelsloten (met schouwplicht). Deze meeste van deze watergangen zijn afgestemd op de functie landbouw en zorgen voor de afwatering van het gebied. De watergangen voeren het overtollige water af op het beekdalsysteem 'Andersche Diep'.
Bodem en Hydrologie
Het gebied heeft een bodemopbouw bestaand uit voornamelijk veen en/of moerig materiaal. Deze percelen langs het Andersche Diep kennen hoge grondwaterstanden overeenkomend met grondwatertrappen I, II en III.
Toekomstige situatie
In het beekdal van het Andersche Diep worden graslanden en akkers, die tot voor kort in agrarisch gebruik waren, omgevormd tot natuurgebied. Het gebied wordt in de huidige situatie ontwaterd door middel van kavelsloten en perceelsloten. Om in de toekomstige situatie de voorgenomen natuurdoeltypen te kunnen realiseren is het nodig om een grondwatersituatie te realiseren die bij het natuurdoeltype past.
Door de gewenste grondwatersituatie met de huidige te vergelijken is te bepalen of er maatregelen nodig zijn. Verschillende maatregelen kunnen inhoudelijk op hun hydrologische effectiviteit beoordeeld worden. Omgevingsfactoren zoals onder andere het omliggende agrarische gebruik en de bestaande waterhuishoudkundige situatie bepalen of de benodigde maatregelen (op korte termijn) uit te voeren zijn.
Binnen het plangebied zijn in de huidige situatie hoofdwatergangen aanwezig. Deze situatie vergt bij aanpassing van de waterhuishouding extra aandacht. In onderstaande figuur is deze situatie gepresenteerd.
![]() |
|
Waterhuishouding plangebied |
Uitgangspunten en randvoorwaarden voor inrichting
Het plangebied wordt ingericht met loofbos. Het gebied ligt zeer strategisch tegen bestaand natuurgebied in het beekdal. De hoogte van het maaiveld verloopt van hoog in het zuidoosten naar laag in het noordwesten. Het gebied lijkt deel uit te maken van een slenkvormige laagte in het gebied De Hoornse bulten. Een hoofdwatergang doorsnijdt het gebied (foto), de waterhuishouding is afgestemd op de huidige agrarische functie van het gebied.
Dit gebied is deels kansrijk als infiltratiegebied op de flank van het beekdal, en deels als laagte/bufferzone bij het beekdal. Om een goede hydrologische samenhang met het beekdal te krijgen is het belangrijk dat tussenliggende en inliggende drainerende watergangen kunnen worden opgeheven. Verdroging in het beekdal kan dan worden opgeheven of verminderd. De percelen maken deel uit van het TOP-gebied.
![]() |
![]() |
Foto's plangebied: links de hoofdwatergang door de percelen, met op de achtergrond de rand van het beekdal. Rechts de hoofdwatergang tussen de weg en het noordelijke perceel.
Natuur en verdroging
De percelen bevinden zich binnen het TOP-gebied Drentsche Aa. Binnen de TOP-gebieden zijn maatregelen vastgesteld om verdroging binnen deze gebieden tegen te gaan. Deze maatregelen worden omschreven in het rapport 'plan van aanpak verdroging TOP-gebieden Drenthe' (DLG 2009).
In het kader van het verhelpen van de verdroging, zijn voor het beekdal Andersche Diep inrichtingsmaatregelen vastgesteld. De volgende maatregelen worden genoemd in het rapport 'plan van aanpak verdroging TOP-gebieden Drenthe' en worden toegepast bij de herinrichting van de percelen:
Voor het Andersche Diep zijn de doelen:
Dit betekent concreet het uitvoeren van vernattingsmaatregelen in de te verwerven gebieden, het dempen van sloten en greppels op de flanken van het beekdal en vernattingsmaatregelen uitvoeren in de grote aangrenzende boswachterijen, zoals het dempen sloten en bosomvorming naar een minder verdampend bostype of natuurtype.
Om deze maatregelen uit te kunnen voeren is onderzoek nodig naar het oppervlaktewater- en grondwatersysteem, de gebiedsfuncties en hun droogleggingseisen, en welke maatregelen geschikt zijn om de doelen te kunnen bereiken. Uitgangspunt is dat voor elk gebied op basis van de gebiedsfunctie de vereiste drooglegging en afvoer wordt gewaarborgd en dat negatieve effecten in de omgeving als gevolg van te nemen maatregelen worden voorkomen.
Planning, beheer en onderhoud
Binnen de deelgebieden zijn kavelsloten, perceelsloten en soms ook hoofdwatergangen aanwezig. Zodra voor de verworven percelen de functieverandering planologisch is geregeld, is het nodig om op basis van gebiedsonderzoek te bepalen welke maatregelen op korte en lange termijn zijn uit te voeren.
Het benodigde gebiedsonderzoek kan voor een deel aansluiten op het proces en onderzoek zoals dat voor de TOP-gebieden is/wordt uitgevoerd.
Belangrijk is om op korte termijn geen maatregelen te nemen die de lange termijn doelen kunnen frustreren. Als dit dreigt is het belangrijk om voor de korte termijn een overgangsbeheer te voeren ten aanzien van het water- en perceels/vegetatiebeheer.
In de toekomstige situatie geldt voor schouwsloten dat het onderhoud van watergangen komt te liggen bij de nieuwe eigenaar van de aanliggende percelen. Rondom hoofdwatergangen moet een beschermingszone van 5 meter gevrijwaard blijven van obstakels. Obstakels kunnen bijvoorbeeld zijn: heggen, afrastering, bomen, verharde paden.
Voor het bepalen van de uiteindelijke maatregelen is het nodig overleg met het waterschap te voeren. Voor alle wijzigingen in de waterstructuur en werken binnen de beschermingszone van 5 meter langs de hoofdwatergangen dient een watervergunning in het kader van Keur van het waterschap aangevraagd te worden.