Plan: | Gasselternijveen dorp |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1680.GNV-OB01 |
32. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Woongebouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding ‘gezondheidszorg’;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. nutsvoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. paden;
f. water;
met de daarbijbehorende:
g. parkeervoorzieningen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
32. 2. Bouwregels
32. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. het aantal woningen zal ten hoogste 19 bedragen;
c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen.
32. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 1 m² bedragen;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
32. 3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
32. 4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en
wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat-
en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid
en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen
van:
- het bepaalde in lid 32.2.1. sub a. en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:
1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
2. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;
3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.