Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kanaaldorpen, Polderweg 2 Annerveenschekanaal
Status: voorontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.1680.KANPOLDERWEG2-VO02

Artikel 3 Groen

 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groenvoorzieningen, ten behoeve van landschappelijke inpassing;
  2. bos en bebossing;
  3. (onverharde) voetpaden;
  4. waterlopen;
waarbij het behoud, het herstel en de instandhouding van de landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
met de daarbijbehorende:
  1. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2 Bouwregels
 
3.2.1 Gebouwen en overkappingen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en geen overkappingen worden gebouwd.
 
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.
 
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het aanleggen of verharden van wegen, paden of andere oppervlakteverhardingen;
    2. het vellen, rooien of beschadigen van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en/of de gemeentelijke kap- of bomenverordening niet van toepassing zijn;
    3. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    4. het ophogen of afgraven van gronden;
    5. het aanplanten van bomen en/of houtgewas, voorzover de Boswet en/of de gemeentelijke kap- of bomenverordening niet van toepassing zijn.
  2. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    1. het normale onderhoud betreffen;
    2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
  3. De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke inpassingswaarden.