Plan: | Rolde - Grolloërstraat 1, 5 en 7 (supermarkt) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1680.ROLDESUPERMARKT-OB01 |
In het centrum van Rolde, op de percelen Grolloërstraat 1, 5 en 7, stond de bebouwing inclusief parkeervoorzieningen en openbare inrichting van een voormalig hotel en staat nog een supermarkt, ook met bijbehorende parkeervoorzieningen en ingericht terrein. Het plan is om het gehele gebied te gaan (her)ontwikkelen ten behoeve van één supermarkt met bijbehorende parkeervoorzieningen en openbare inrichting, wat als geheel een passende uitstraling en functie van het centrumgebied van Rolde dient te verkrijgen. In ruil voor de sloop van de bestaande bebouwing (en de al gesloopte bebouwing) wordt een nieuw gebouw met een netto vloeroppervlak (NVO) van 1.954 m² (en een bruto oppervlak (BVO) van 2.047 m²) gerealiseerd.
Daarnaast blijft met onderhavig bestemmingsplan de woning op het perceel Brinkstraat 8 behouden. In het (nu nog) huidige bestemmingsplan is deze woning 'wegbestemd'. Reden hiervoor was dat in dat bestemmingsplan er nog vanuit werd gegaan dat deze woning gesloopt zou worden ten behoeve van de uitbreiding van de supermarkt. De plannen voor die uitbreiding zijn echter gewijzigd en vervangen door de huidige uitbreidingsplannen.
De herontwikkeling van de supermarkt past niet binnen de geldende bestemmingsplannen. De gemeente Aa en Hunze is positief over de beoogde ontwikkeling en wil medewerking verlenen aan het initiatief. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, is een nieuw juridisch-planologisch kader noodzakelijk. Dit bestemmingsplan dient hiervoor.
Het plangebied is gelegen aan de Grolloërstraat. Het plangebied is afgestemd op de toekomstige inrichting van de supermarkt. De globale ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1 De ligging van het plangebied (bron: Kadaster)
Het plangebied ligt binnen twee verschillende bestemmingsplannen.
Rolde - Grolloërstraat 5 (supermarkt)
De gronden van de huidige supermarkt zijn geregeld in het bestemmingsplan 'Rolde - Grolloërstraat 5 (supermarkt)'. Dit bestemmingsplan is op 9 oktober 2013 vastgesteld. De gronden hebben hierin de bestemming 'Detailhandel' met daarbij de functieaanduiding 'Supermarkt'. Een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in figuur 2.
Een supermarkt dient binnen de aanduiding 'Supermarkt' en binnen het aangegeven bouwvlak gebouwd te worden. De maximale goot- en bouwhoogte bedragen 3,5 en 8,5 meter. Dit is als zodanig op de verbeelding aangegeven.
De detailhandelswinkels bevinden zich binnen het huidige gebouw van de supermarkt en bedraagt circa 500 m2. De winkels zijn op basis van het geldende bestemmingsplan toegestaan.
In het plangebied bevinden zich ook een tweetal beschermwaardig houtopstanden. In het bestemmingsplan zijn deze beschermd met de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermwaardig houtopstand'.
Figuur 2 Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan
Rolde centrum
De gronden van het huidige hotel zijn geregeld in het bestemmingsplan 'Rolde centrum'. Dit bestemmingsplan is op 16 december 1997 vastgesteld. De gronden hebben hierin de bestemming 'Centrumvoorzieningen'. De gronden ter hoogte van de parkeerplaatsen hebben de bestemming 'Verblijfsgebied'. De brink op de hoek van de Grolloërstraat en de Gieterstraat is voorzien van de aanduiding 'Groen'. Een uitsnede van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan is weergeven in figuur 3.
Binnen de bestemming 'centrumvoorzieningen' zijn detailhandelsbedrijven toegestaan. Met uitzondering van bestaande detailhandelsbedrijven, mag een detailhandelbedrijf een maximale verkoopvloeroppervlakte van 500 m2 hebben. Daar het toekomstige gebouw een oppervlak van 1.954 m2 heeft, is de ontwikkeling in strijd met het geldende bestemmingsplan.
Figuur 3 Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan
De toelichting op het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd:
In hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders. In hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische regeling van het plan. In hoofdstuk 6 wordt tot slot de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld.
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige en de gewenste situatie in het plangebied. De gewenste situatie is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en de daarin opgenomen regeling. De gewenste situatie moet goed passen in de huidige situatie. Ook dat wordt in dit hoofdstuk gemotiveerd.
Het plangebied ligt midden in het centrum van de kern Rolde. Hierbij vormen de Grolloërstraat en de Hoofdstraat de belangrijkste doorgaande route van het dorp. Langs deze straten bevinden zich ook de meeste centrumvoorzieningen. In figuur 4 is een foto van de huidige situatie weergegeven.
In de huidige situatie is in het plangebied een supermarkt, een voormalig hotel en een woning aan de Brinkstraat 8 gelegen. Ten noorden en zuiden van het plangebied bevinden zich openbare parkeerplaatsen. Aan de noordzijde is een brink aanwezig. Het plangebied is zowel via de Grolloërstraat, de Brinkstraat als de Grote Brink te bereiken.
Bebouwing supermarkt
De huidige bebouwing van de supermarkt bestaat uit drie verschillende bouwdelen. Deze drie bouwdelen hebben allen een kap loodrecht op de weg. Achter deze bouwdelen ligt de laagbouw van de supermarkt. Dit bestaat uit één platte bouwlaag. Figuur 5 weergeeft een aanzicht op de huidige bebouwing van de supermarkt.
Bebouwing hotel
De bebouwing van het hotel is inmiddels gesloopt. De bebouwing bestond uit een voormalig boerderijgebouw. De boerderij is in het verleden uitgebouwd/omgebouwd tot een hotel. Tegen de voormalige boerderij was dan ook nieuwbouw gepleegd. Deze bestaat uit twee bouwlagen met kap. Figuur 6 weergeeft een aanzicht op de voormalige bebouwing van het hotel.
Openbare inrichting
Aan de noord- en zuidkant van het plangebied bevinden zich openbare parkeerplaatsen ten behoeve van de centrumfuncties van Rolde. Beide gebieden zijn middels bomen en heggen groen ingepast. Hierdoor heeft het gebied een groen karakter. Enkele van de bomen in het plangebied zijn dan ook door de gemeente aangewezen als beschermwaardig. Dit betreffen een aantal bomen in het zuiden van het plangebied. De bomen in het noorden van het gebied maken geen deel uit van het plangebied en zullen met de ontwikkeling derhalve niet aangetast worden.
Figuur 4 Luchtfoto bestaande situatie
Figuur 5 (Voormalig) aanzicht noordzijde plangebied
Figuur 6 Aanzicht op de huidige supermarkt
De bebouwing van het hotel heeft zijn hotelfunctie verloren. Het hotel is dan ook niet meer in gebruik. En de bebouwing daarvan is inmiddels gesloopt De gronden zijn verkocht aan de initiatiefnemer van onderhavige herontwikkeling. Het plan is om alle bebouwing in het plangebied te slopen en het gebied een nieuwe inrichting te geven met daarin één supermarkt. In figuur 7 is een tekening opgenomen van de gewenste inrichting.
Daarnaast blijft met onderhavig bestemmingsplan de woning aan de Brinkstraat 8 behouden. In het huidige bestemmingsplan is de woning 'wegbestemd'. Dit bestemmingsplan gaat er namelijk van uit dat de woning gesloopt wordt ten behoeve van de uitbreiding van de supermarkt. De plannen voor deze uitbreiding zijn echter gewijzigd conform de huidige uitbreidingsplannen. De woning blijft derhalve behouden.
De supermarkt komt ongeveer binnen de bestaande contouren van het hotel te staan en in nagenoeg dezelfde rooilijn als het huidige pand. De gronden ter plaatse van de huidige supermarkt worden ingericht ten behoeve van parkeerplaatsen. De parkeerplaatsen krijgen een groene uitstraling middels het aanplanten van nieuwe bomen.
In 1832 stonden op de locatie twee langsboerderijen, waarvan één met een lengte van 27 meter. Langs de Brinkstraat stond een flinke schuur. De Grolloërstraat kent van oudsher dan ook een agrarisch karakter. De supermarkt krijgt ook een uitstraling van een zogenaamde langsboerderij. Dit type karakteristieke boerderijen komt onder meer voor aan de Grote Brink. Dergelijke panden zijn relatief lang en liggen parallel aan de weg. Figuur 8 geeft een aanzicht op de west- en zuidgevel van de beoogde supermarkt. Met de herontwikkeling wordt dan ook beoogd om het karakteristieke straatbeeld van de Grolloërstraat weer in ere te herstellen.
Het gebouw bestaat uit drie verschillende bouwonderdelen. Het voorste gedeelte, langs de Grolloërstraat, bestaat uit één laag met rietenkap. De goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk circa 5- en 8,5 meter. Het middelste gedeelte van het gebouw is plat en krijgt een bouwhoogte van circa 5 meter. Het achterste gedeelte bestaat tot slot uit één bouwlaag met kap. Enkele impressies van de toekomstige inrichting zijn weergegeven in de figuren 9 tot en met 14.
Figuur 7 Gewenste inrichting plangebied (datum 26-07-2023)
Figuur 8 Aanzicht nieuwe supermarkt
Figuur 9 Impressie toekomstige inrichting (zicht vanaf de Brinkstraat op de personeelsingang)
Figuur 10 Impressie toekomstige inrichting (zicht vanaf de Grolloërstraat op de hoofdentree van de supermarkt)
Figuur 11 Impressie toekomstige inrichting (zicht vanaf de kruising Gieterstraat/ Grolloërstraat op de entree van een nader te bepalen voorziening)
Figuur 12 Impressie toekomstige inrichting (zicht vanaf de kruising Gieterstraat/Grolloërstraat. De bestaande groenstructuren, o.a. de leilinden en het kunstwerk worden gehandhaafd)
Figuur 13 Impressie toekomstige inrichting (overzichtsbeeld)
Figuur 14 Impressie toekomstige inrichting (overzichtsbeeld)
De ontwikkeling in het plangebied moet passen binnen de beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente. Dit beleid kan uitgangspunten geven voor het bestemmingsplan en de daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen. In dit hoofdstuk staat omschreven welk beleid van belang is en welke uitgangspunten dit geeft.
Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (hierna: NOVI) vastgesteld. De NOVI is de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI.
Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. Landsdeel Noord is aangewezen als voorlopig NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.
Opgaven
Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:
Realiseren opgaven
In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:
Conclusie
Gelet op de te realiseren opgaven uit de NOVI kan de conclusie worden getrokken dat de voorgenomen ontwikkeling geen rijksbelangen raakt als opgenomen in de NOVI.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Dit bestemmingsplan raakt geen rijksbelangen zoals deze genoemd zijn in het Barro. Het Barro geeft geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober 2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied mogelijk is, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.
De vigerende planologische regeling ('Bestemmingsplan Rolde - Grolloërstraat 5, 2013') maakt een supermarkt mogelijk van 1.450 m² BVO alsmede een hotel. Uit het Distributie Planologisch Onderzoek (DPO) wat destijds voor de Centrumvisie van Rolde (in 2012) is gemaakt, bleek destijds dat er een behoefte was aan een supermarkt van ca. 1.600 m² BVO.
Vanwege inmiddels gewijzigde markt- en economische omstandigheden en gewijzigde inzichten bij supermarktconcerns is deze genoemde BVO-ppervlakte niet meer actueel. Initiatiefnemer heeft op basis hiervan besloten dan ook de gehele oppervlakte van het te realiseren gebouw te gebruiken voor de supermarkt. Dat betekent dat het nu voorliggende bouwplan uitgaat van een -oppervlakte van 2.047 m². Deze BVO voor een supermarkt wordt inpandig gehaald en heeft tot gevolg gehad dat de omvang van het geplande gebouw (ten opzichte van de eerdere plannen) niet vergroot wordt, maar er geen inpandig geen ruimtes meer komen voor detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), waar in de vorige plannen nog wel sprake van was.
De (nu nog) bestaande bouwvlakken die (conform het nu nog geldende bestemmingsplan) aanwezig waren (betreft de bouwvlakken voor het hotel en de supermarkt) worden verwijderd en vervangen door een nieuw bouwvlak voor de nu gewenste supermarkt. Per saldo wordt het nieuwe bouwvlak verruimd met minder dan 500 m² ten opzichte van de voorgaande situatie (bouwvlakken voor supermarkt en hotel). De ontwikkeling wordt daarom niet gezien als stedelijke ontwikkeling en hoeft derhalve niet getoetst te worden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
In 2018 is een actualisatie van de Omgevingsvisie Provincie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie Drenthe is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de provincie Drenthe voor de periode tot 2030 en in een aantal gevallen verder in de toekomst. In deze visie zijn de beleidsuitgangspunten geactualiseerd en in overeenstemming gebracht met de taakverdeling zoals deze is bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. De missie van de visie is als volgt verwoord: 'Het koesteren van de Drentse kernkwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij deze kernkwaliteiten'. De kernkwaliteiten zijn:
De provinciale belangen zijn juridisch geborgd in de provinciale omgevingsverordening (3.2.2).
Gekoppeld aan de Omgevingsvisie heeft de provincie een Omgevingsverordening opgesteld. Naar aanleiding van de actualisatie van de omgevingsvisie is de verordening op 3 oktober 2018 vastgesteld. In de Omgevingsverordening worden regels gesteld ten aanzien van het provinciaal belang.
In principe ligt binnen het bestaand stedelijk gebied de verantwoordelijkheid voor kernkwaliteiten bij de gemeente. Het provinciaal belang voor archeologie en cultuurhistorie kent hierop een uitzondering. Paragraaf 4.9 gaat hier nader op in.
In artikel 2.18 staat dat een ruimtelijk plan niet voorziet in nieuwe locaties voor detailhandel, voor zover deze ten koste gaan van het bestaande kernwinkelgebied. Onderhavig bestemmingsplan voorziet niet in een nieuwe locatie voor detailhandel. De ontwikkeling vindt plaats in het bestaande (kern)winkelgebied.
Geconcludeerd wordt dat het plan in overeenstemming is met de regels van de Provinciale Verordening Drenthe.
De Herijking Strategische Toekomstvisie 2025 zet de strategische koers uit voor de gemeente Aa en Hunze tot 2025. De Toekomstvisie geeft richting aan het handelen van de gemeente. In samenspraak met de inwoners van de gemeente is de toekomstvisie herijkt. Dit heeft in 2020 geleid tot de Herijking Strategische Toekomstvisie.
Deze herijking kent vier speerpunten en geeft een nieuwe kijk op:
Vooral de punten 2 en 4 zijn voor de ontwikkeling in het plangebied van belang. De gemeente zet in het kader van de zorg (2) vooral in op het zo veel mogelijk op eigen kracht kunnen deelnemen aan de maatschappij. Daarnaast zorgt ze voor kwetsbare groepen, waarbij ze open staan voor innovatie en initiatieven van partners en inwoners. De ontwikkeling van de nieuwbouw in het plangebied past binnen dit beleid.
Voor het in stand houden van voorzieningen, stimuleert en faciliteert de gemeente ontwikkelingen en initiatieven, zonder dat ze de verantwoordelijkheden overneemt. De gemeente treedt op als verbinder door partijen bij elkaar te brengen.
Met de nieuwbouw in het plangebied wordt ingespeeld op deze beleidsuitgangspunten van de gemeente.
Door de gemeente Aa en Hunze is, in samenspraak met de inwoners van Rolde, een centrumvisie opgesteld. De Centrumvisie Rolde is op 23 november 2011 door de gemeenteraad vastgesteld.
In de centrumvisie is uitgebreid ingegaan op de uitbreiding van onderhavige supermarkt. Onderdeel van de centrumvisie is een distributie planologisch onderzoek (dpo), waarin is gegaan op de behoefte van uitbreiding van de supermarkt. Gebleken is dat er behoefte is aan een uitbreiding. Uit het dpo wat voor het centrumvisie van Rolde is gemaakt blijkt dat er een behoefte is aan een supermarkt van 1.600 m2. De nieuwe supermarkt heeft een omvang van 1.547 m2 BVO. De uitbreiding is onder andere noodzakelijk om in te springen op wensen van de klant. Daarbij speelt de supermarkt in op enerzijds de lokale behoefte. De wens is om voldoende winkelmogelijkheden te bieden om afvloeiing naar het nabijgelegen Assen te voorkomen. Anderzijds hebben de voorzieningen in Rolde een belangrijke toeristische functie. De regio is een populaire toeristische bestemming. De gemeente en de supermarkt willen daar graag op inspelen door het winkelaanbod hier zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin op in te spelen.
In de Centrumvisie (2012) werd uitgebreid ingegaan op de uitbreiding van onderhavige supermarkt. Onderdeel van de Centrumvisie was een DPO, waarin werd ingegaan op de behoefte van uitbreiding van de supermarkt. Daaruit bleek destijds dat er behoefte was aan een uitbreiding. Uit het DPO wat destijds voor de Centrumvisie van Rolde werd gemaakt bleek dat er een behoefte was aan een supermarkt van 1.600 m² BVO.
Vanwege inmiddels gewijzigde markt- en economische omstandigheden en gewijzigde inzichten bij supermarktconcerns is deze genoemde BVO-oppervlakte niet meer actueel. Initiatiefnemer heeft op basis hiervan besloten dan ook de gehele oppervlakte van het te realiseren gebouw te gebruiken voor de supermarkt. Dat betekent dat het nu voorliggende bouwplan uitgaat van een BVO-oppervlakte van 2.047 m². Deze BVO voor een supermarkt wordt inpandig gehaald en heeft tot gevolg gehad dat de omvang van het geplande gebouw (ten opzichte van de eerdere plannen) niet vergroot wordt, maar er geen inpandig geen ruimtes meer komen voor detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), waar in de vorige plannen nog wel sprake van was.
De uitbreiding is daarnaast ook noodzakelijk om in te springen op wensen van de klant. Daarbij speelt de supermarkt in op enerzijds de lokale behoefte maar ook de wens om voldoende winkelmogelijkheden te bieden om afvloeiing naar het nabijgelegen Assen te voorkomen. Anderzijds hebben de voorzieningen in Rolde een belangrijke toeristische functie. De regio is een populaire toeristische bestemming. De gemeente en (de eigenaar van) de supermarkt willen daar graag op inspelen door het winkelaanbod hier zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin op in te spelen.
Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkeling een uitwerking is van de Centrumvisie van Rolde en ondanks de vergroting van de BVO-oppervlakte voor een supermarkt, uitstekend past binnen de uitgangspunten van deze visie.
De gemeente heeft haar welstandsbeleid beschreven in de Nota Welstandbeleid Aa en Hunze van 2020. Dit betreft een geactualiseerde versie van de nota van 2005. De welstandsnota maakt deel uit van een integraal ruimtelijk kwaliteitsbeleid. Het welstandsbeleid is gericht op gericht het vinden van het juiste evenwicht tussen de particuliere belangen van burgers en bedrijven die willen bouwen of verbouwen enerzijds en het algemene belang, dat erop gericht is om de kwaliteit van de openbare ruimte zoveel mogelijk in stand te houden anderzijds.
Naast het algemene welstandsbeleid heeft de gemeente haar grondgebied in verschillende welstandsgebieden ingedeeld. Het plangebied maakt deel uit van drie welstandsgebieden; historische kern esdorp (noordoostzijde), niet-planmatige uitbreiding (noordwestzijde) en planmatig ontwerpen uitbreiding (zuidzijde). De welstandsnota beschrijft per welstandsgebied hoe dit eruit ziet, welke waardering zij daaraan geven, wat het beleid is en hoe ontwikkeling voorzien wordt. Daarnaast staan welstandscriteria opgenomen met betrekking tot ligging, massa en vorm, gevelopbouw, detaillering, materiaal- en kleurgebruik. Deze aspecten zijn per welstandsgebied heel verschillend. De nieuwbouw in het plangebied past het best binnen de regels van de 'planmatig ontworpen uitbreiding'.
Het welstandsbeleid en het bestemmingsplan staan niet los van elkaar maar zijn complementair. Het bestemmingsplan regelt de ruimtelijke aspecten, zoals ligging van de bebouwing, afmeting van de gebouwen, dakhellingen, bijgebouwen, en dergelijke. Het welstandsbeleid ziet toe op de (beeld)kwaliteit van deze elementen. Daarbij wordt rekening gehouden met de hiervoor aangegeven aspecten. Uiteindelijk zal de welstandscommissie het bouwplan beoordelen.
Bij realisatie van nieuwe ontwikkelingen dient, met het oog op de uitvoerbaarheid van het plan, te worden onderzocht of in de toekomst sprake is van een goede omgevingssituatie. Daarbij wordt getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water.
Toetsingskader
Voor het berekenen van de parkeerbehoefte en verkeersgeneratie wordt gebruik gemaakt van de recentste publicatie van het CROW (Toekomstbestendig parkeren, december 2018). Op basis van kencijfers van het CBS is Rolde een 'niet stedelijk' dorp. Op basis van de ligging van het plangebied worden de uitgangspunten 'niet stedelijk' en een 'schil centrum' ligging, worden de gemiddelde kencijfers van het CROW gehanteerd.
Ontsluiting
Het plangebied wordt direct ontsloten op de Grolloërstraat en de Brinkstraat. De Grolloërstraat is de ontsluitingsweg van het dorp, waar grotendeels een snelheidsregime van 30 km/h geldt. De Brinkstraat en de Grolloërstraat zijn ter hoogte van het plangebied gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom van Rolde. De Grolloërstraat vormt de hoofdontsluiting van het dorp Rolde en wordt direct na het plangebied als gebiedsontsluitingsweg getypeerd. Via de Grolloërstraat is in zuidelijke richting de provinciale weg N33 te bereiken. Langs de Grolloërstraat halteren tevens de buslijnen richting Assen en Emmen.
Het laden en lossen vindt plaats aan de noordoostkant van de supermarkt. Deze zijde is te bereiken via een bestaande ontsluiting aan de Grolloërstraat. De rijcurve van de vrachtauto's (gerekend met een vaste achteras, omdat deze voldoen aan de eisen) zijn op de inrichtingsschets ingetekend. Op de Grolloërstraat is voldoende ruimte om te draaien door de bestaande wegontsluiting in dit deel van het plangebied.
De parkeerplaatsen aan de zuidkant van het plangebied zijn bedoeld voor bezoekers. Het te realiseren gebouw verkrijgt op de zuidwestelijke hoek van het gebouw (voorzijde) een hoofdentree. De inrichting van het terrein is hierop afgestemd (denk aan looproutes van entree naar auto parkeerplaatsen en fietsparkeren v.v.).
Parkeren
Voor de gewenste supermarkt geldt op basis van genoemde uitgangspunten (parkeren bezoekers en personeel) een parkeerbehoefte van 3,69 parkeerplaatsen per 100 m² BVO (waarbij de zaterdagmiddag het maatgevend meetmoment is). Het planvoornemen bedraagt een supermarkt met een BVO van 2.047 m². Dit betekent totaal een parkeerbehoefte van 80 parkeerplaatsen. Overigens liggen de 8 bestaande parkeerplaatsen aan de Schutbrink ook in het plangebied, waardoor het totaal aantal parkeerplaatsen in het plangebied op 88 uitkomt. Op het parkeerterrein is na herinrichting plaats voor 78 auto's aan de zuidkant en 10 aan de noordkant. In totaal bevinden zich 88 parkeerplaatsen in het plangebied.
De bestaande parkeerplaatsen aan de Schutbrink blijven overigens op dezelfde plek liggen, maar worden voorzien van een nieuwe (bij overige terreininrichting) bijpassende klinkerverharding.
Voor het fietsparkeren (fpp) hanteert de CROW een aantal van 2,9 fpp per 100 m² BVO. Dat betekent dus 59 fpp. (hierbij wordt overigens een ruime marge tussen de 33 en 88 gehanteerd). Het inrichtingsplan voorziet hierin.
In de toekomstige situatie zal sprake zijn van voldoende parkeercapaciteit om de parkeerbehoefte op te vangen.
Verkeersgeneratie en -afwikkeling
De verkeersgeneratie van een supermarkt van het type die beoogd is in Rolde, bedraagt op basis van de uitgangspunten voor het werken met CROW kencijfers 87.90 mvt/etmaal per 100 m² BVO. Op basis van de gewenste 2.047 m² BVO bedraagt de verkeersgeneratie afgerond 1.800 mvt/etmaal weekdag. De toename aan verkeersbewegingen ten opzichte van de huidige omvang van de supermarkt (1.310 m²) bedraagt circa 648 mvt/etmaal.
Echter verdwijnt met dit bestemmingsplan de mogelijkheid voor een hotel. Voor een 3-sterren hotel met een oppervlakte van circa bedroeg de verkeersgeneratie afgerond 165 mvt/etmaal weekdag (bij 26 kamers met een bezettingsgraad van 100%)
Dit betekent dat het vervangen van de bestemming hotel voor bestemming fullservice supermarkt middelhoog/hoog prijsniveau, met de gegevens van dit plan, een toename van 483 mvt/etm oplevert.
De berekende verkeershoeveelheid komt en gaat via de Grolloërstraat en Brinkstraat. De Grolloërstraat betreft een belangrijke doorgaande weg in het dorp Rolde. De Grolloërstraat verwerkt per etmaal ongeveer rond de 5.300 motorvoertuigen. De ontsluiting van het parkeerterrein vindt plaats via erftoegangswegen (Grolloërstraat en Brinkstraat). Voor een dergelijke erftoegangsweg zijn geen intensiteitsmaxima voorgeschreven
Met een weekdaggemiddelde van 5.300 mvt/etm zorgt de verbouwing van de supermarkt voor een toename van ongeveer 9% in verkeersbewegingen.
Op het drukste uur van de dag (spitsuur) rijdt in de regel 10% van het totale aantal verkeer over de straat. Dat betekent dat op het drukste uur door deze ruimtelijke aanpassing het aantal verkeersbewegingen op de Grolloërstraat toeneemt van ongeveer 530 voertuigen naar 577 voertuigen. Een toename van gemiddeld 47 voertuigen. Dit komt neer op 9,61 voertuig per minuut. 1 voertuig per 6 seconden.
Gezien deze frequentie is het belangrijk om te investeren in een goede oversteekvoorziening op de Grolloërstraat en te onderzoeken of de huidige nog voldoet.
Tot slot verkrijgt het deel van de Brinkstraat, vanaf de Grolloërstraat tot aan de toegang tot het parkeerterrein een breedte van 5 meter (is nu nog ca. 3 meter). Door deze aanpassing wordt mogelijk gemaakt dat 2 voertuigen elkaar ruim kunnen passeren. Daarnaast worden voor de gevel fietsparkeerplaatsen aangelegd, waardoor het doen van boodschappen met de fiets aantrekkelijker wordt gemaakt.
Verder wordt deze straat voor gemotoriseerd verkeer 'geknipt' tussen huisnummers 8 en 6. Doorgang voor voetgangers en fietsers blijft wel behouden. Hiermee wordt sluipverkeer richting de Brinkstraat voorkomen. En bezoek aan de supermarkt met de fiets of te voet gestimuleerd.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Bij het plangebied is vooral sprake van een uitwaartse werking; een supermarkt betreft geen bedrijfshindergevoelig object en dus hoeft geen onderzoek naar mogelijke hinder van omringende bedrijven gedaan te worden.
De supermarkt heeft op het gebied van milieu een uitstraling op de omgeving. De richtafstand bepaalt de afstand van deze uitstraling. Voor een supermarkt is dit 10 meter (milieucategorie 1) ten opzichte van de woningen van derden, gebaseerd op het aspect geluid. In dit geval is sprake van een gemengd gebied. Er is namelijk sprake van een centrumgebied waar verschillende bedrijfsfuncties voorkomen.
De geldende richtafstanden kunnen hierdoor met één stap terug gerekend worden. De aan te houden richtafstand voor een supermarkt bedraagt in dit geval 0 meter.
Hoewel vanzelfsprekend aan deze richtafstand wordt voldaan, is voor de nieuw te realiseren vestiging van de supermarkt een akoestisch onderzoek verricht ter beoordeling van het woon- en leefklimaat ter plaatse van de omliggende woningen. Dit onderzoek is als bijlage 2 toegevoegd.
Inrichting (Directe hinder)
Uit voorliggend onderzoek blijkt dat aan de geluidgrenswaarden uit de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009 en het Activiteitenbesluit Milieubeheer kan worden voldaan.
Omdat aan de geluidgrenswaarden uit de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009 wordt voldaan kan dan ook worden gesteld dat er qua directe hinder sprake is van een akoestisch goed woon- en leefklimaat.
Indien voorliggend onderzoek wordt gebruikt bij een melding Activiteitenbesluit milieubeheer kan tevens worden gesteld dat de situatie uit akoestisch oogpunt geen belemmeringen oplevert.
Verkeersaantrekkende werking (Indirecte hinder)
Uit de rekenresultaten blijkt dat ter plaatse van de omliggende woningen van derden wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde uit de "Circulaire inzake geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de Wet milieubeheer d.d. 29 februari 1996". De hierin opgenomen voorkeursgrenswaarden komen overeen met de richtwaarden conform stap 2 uit de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" editie 2009.
Qua verkeersaantrekkende werking kan dan ook worden gesteld dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige functies enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Indien geluidsgevoelige functies binnen de geluidszone van een weg worden geprojecteerd, moet worden bepaald of ter plaatse van deze functies wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
Met het bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Wel zal er sprake zijn van een toename van het aantal klanten. Gezien de ligging van het perceel nabij grotere ontsluitingswegen, zal dit geen negatieve effecten hebben. Er zal dan ook geen sprake zijn van reconstructie (dus een significante toename van geluid op omliggende woningen). Een akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder is niet aan de orde.
In de huidige situatie voldoet het plangebied en haar omgeving aan de normen voor luchtkwaliteit. Het plangebied ligt in bestaand bebouwd gebied, in een gedeelte waar sprake is van verschillende functies en relatief veel verkeersbewegingen. Daarnaast is er in dit plan slechts sprake van verplaatsing op zeer korte afstand. Er is nu ook al sprake van verkeersbewegingen van en naar de huidige supermarkt. De nieuwe vestiging krijgt een grotere oppervlakte, wat kan leiden tot een toename aan verkeersbewegingen. Echter, de toevoeging van de beoogde ontwikkeling heeft niet een dusdanig grote invloed dat sprake is van een verslechterde luchtkwaliteit. Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan de mogelijkheid tot de vestiging van een hotel niet meer mogelijk gemaakt.
Er zal naar verwachting sprake zijn van een beperkte toename van verkeer. De toename zal echter van dien orde zijn, dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de gemeente Aa en Hunze zijn geen knelpunten bekend ten aanzien van de luchtkwaliteit. Het bestemmingsplan wordt op dit punt uitvoerbaar geacht.
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.
Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Voor het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Voor (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden.
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Ook worden binnen korte afstand van het plangebied geen gevaarlijke stoffen vervoerd over de weg, het spoor, het water of door leidingen. Het aspect externe veiligheid geeft geen belemmeringen en uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
In Nederland zijn via de Wet natuurbescherming de Natura 2000-gebieden beschermd. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Natuurnetwerk Nederland (NNN). Voor ontwikkelingen binnen het NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'. Het beleid voor het NNN is opgenomen in de provinciale verordening.
Het plangebied ligt midden in bebouwd gebied. Het Natura 2000-gebied Drentse Aa-gebied ligt op ten minste 2 kilometer afstand van het plangebied. Op enkele honderden meters ten westen van het plangebied - grenzend aan de Nijlanderstraat - ligt een in de provinciale verordening begrensd NNN-gebied. Gelet op de afstand hiertoe en de relatief beperkte aard van het project, zijn negatieve gevolgen voor het NNN-gebied en Natura-2000 gebied uit te sluiten.
Mogelijk kan het plan leiden tot significante effecten in verband met een mogelijk stikstofdepositie. In dit kader wordt met het programma AERIUS Calculator een berekening uitgevoerd. De berekeningen inclusief een toelichting op de berekeningen zijn als bijlage 6 aan het bestemmingsplan toegevoegd. Uitkomst is dat uit de berekeningen is gebleken dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is. Negatieve effecten in de vorm van vermesting en verzuring zijn derhalve niet aan de orde. Voor dit plan geldt geen vergunningplicht op basis van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Soortenbescherming
Ook de bescherming van soorten is opgenomen in de Wet natuurbescherming. Vanuit deze wet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor sommige soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Soortenbescherming
In verband met het slopen van bebouwing is op basis van de Wet natuurbescherming een ecologisch onderzoek in de vorm van een quickscan uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 7 opgenomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er in het plangebied mogelijk beschermde soorten aanwezig zijn. Voor deze soorten is nader onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is als bijlage 8 toegevoegd, waaruit de volgende conclusies kunnen worden getrokken:
Er zijn geen beschermde natuurwaarden geconstateerd tijdens de uitgevoerde nadere onderzoeken. De werkzaamheden kunnen op het gebied van de Wet natuurbescherming doorgang vinden. Wel blijven minstens de voorgeschreven mitigerende maatregelen uit de voorliggende QuickScan gelden. Deze zijn als volgt:
Ten slotte is op basis van de Wnb altijd de algemene zorgplicht van toepassing, die inhoudt dat een ieder voldoende zorg in acht neemt voor alle inheemse dieren en planten en hun directe leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij (ruimtelijke) ingrepen gezorgd moet worden dat dieren niet verstoord of gedood worden en dat planten niet zomaar verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld broedende vogels, de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren.
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Hunze en Aa's.
Ter invulling van de watertoets is het bestemmingsplan aangemeld via www.dewatertoets.nl. Na het doorlopen van een aantal standaardvragen blijkt dat voor het plan de korte procedure moet worden doorlopen. Daarbij wordt automatisch een uitgangspuntennotitie gegenereerd. Deze notitie is opgenomen als bijlage 3 bij de toelichting.
Het plan is voorgelegd aan het waterschap Hunze en Aa's. Deze is van mening dat de waterhuishoudkundige aspecten voldoende worden toegelicht en wordt voldoende onderbouwd waarom het plan, zoals uitgewerkt, niet zal leiden tot nadelige waterhuishoudkundige effecten.
Waterveiligheid
Waterveiligheid betreft het voorkomen, zo mogelijk uitsluiten, van levensbedreigende overstromingsrisico's voor mens en dier en het voorkomen van schade aan have en goed. Risico's die met name zullen optreden bij de doorbraak van een zeekering (primaire kering) of boezemkade (secundaire kering). Binnen dit thema zijn, indien van toepassing, alle belangen beschreven die vanwege de waterveiligheid extra bescherming genieten of anderzijds van belang zijn voor de waterveiligheid.
Dit plan voorziet niet in een verhoogd risico op levensbedreigende overstromingsrisico's.
Waterkwantiteit
Het waterschap heeft als taak de zorg voor voldoende water in droge perioden als de afvoer in perioden van overvloed. Een vergrote kans op wateroverlast of watertekort dient dus voorkomen te worden. Binnen dit thema zijn, indien van toepassing, de voor dit plan gerelateerde belangen beschreven die in meer of mindere mate de waterkwantiteit beïnvloeden. Wateroverlast vanuit het oppervlaktewater moet in ieder geval zoveel mogelijk voorkomen worden. Overtollig grond- en hemelwater dat tot afvoer komt volgt de trits; 'vasthouden, bergen, afvoeren'.
Als uitgangspunt voor de bebouwing geldt dat het hemelwater zo veel mogelijk wordt afgekoppeld en dat niet uitloogbare (dak)materialen worden gebruikt. Het plan raakt verder geen gronden die voor het waterschap van belang zijn zoals waterkeringen, persleidingen of boezemkades.
In de nieuwe situatie is sprake van een afname van het verhard oppervlak. Er is derhalve ook geen noodzaak om compenserende maatregelen te treffen, omdat er per definitie een verbetering optreedt ten opzichte van de voormalige situatie. Daarnaast wordt met dit plan ook geen ingrepen in watergangen voorgesteld.
Ook moet er in de planuitwerking voor gezorgd worden dat er door de nieuwe inrichting van het plangebied geen wateroverlast ontstaat voor derden door water dat afstroomt uit het plangebied. Hier wordt rekening mee gehouden door het parkeerterrein niet volledig te bestraten. Er is tussen de parkeervakken voldoende ruimte ingericht als groen dat dienstdoet als waterberging/wadi. In combinatie met een goede drainage wordt overlast richting de omgeving beperkt.
Waterkwaliteit
Om de waterkwaliteit te waarborgen, heeft het waterschap de zorg voor het realiseren van schoon en ecologisch gezond water, waarin systeem-specifieke dieren en planten voorkomen. In de eerste plaats is dit van belang voor de grotere beken, kanalen en meren waarvoor binnen de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) doelen en maatregelen zijn opgesteld voor aangewezen waterlichamen. Daarnaast is een goede waterkwaliteit van belang voor het recreatief medegebruik als zwemmen en kanoën en voor het stelsel van kleinere watergangen voor water aan- en afvoer. In dit thema zijn, indien van toepassing, alle voor dit plan specifieke waterschapsbelangen beschreven die impact hebben op de waterkwaliteit.
Vervuiling van het oppervlaktewater moet in ieder geval zoveel mogelijk voorkomen worden. Om deze reden vraagt het waterschap op de toepassing van uitlogende materialen zoveel mogelijk te beperken en om vervuiling door bedrijfsmatige activiteiten te voorkomen. Afstromend hemelwater dat vervuilt is geraakt, moet zo veel mogelijk gescheiden worden afgevoerd, of moet worden gezuiverd. Dit volgt de trits; 'schoonhouden, scheiden, zuiveren'.
Bij de nieuwbouw wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame en milieuvriendelijke materialen. Hierdoor verontreinigt het afstromende hemelwater niet en blijft de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater goed. De afwatering in de nieuwe situatie zal dan ook niet leiden tot verslechtering van de oppervlaktewaterkwaliteit.
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Voor de ontwikkeling is een verkennend vooronderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 4 toegevoegd. Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem en de terreininspectie kan gesteld worden dat er milieuhygiënisch mogelijk enige belemmeringen bestaan voor de voorgenomen nieuwbouw op de onderzoekslocatie. De onderzoeksresultaten geven derhalve aanleiding voor verder bodemonderzoek dan wel een bodemonderzoek op analytische grondslag. Plaatselijk zijn mogelijk verontreinigingen met asbest in de bodem op de locatie te verwachten. Ten behoeve van het bodemonderzoek is, op basis van het vooronderzoek, een aantal deellocaties geïdentificeerd.
Deellocatie A: voormalige ondergrondse brandstoftanks inclusief vulpunten en leidingen
Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem is geconcludeerd, dat deellocatie A onderzocht dient te worden volgens de NEN 5740, strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting en met een duidelijke verontreinigingskern" (VEP).
Deellocatie B: voormalige pompeilanden
Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem is geconcludeerd, dat deellocatie B onderzocht dient te worden volgens de NEN 5740, strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting en met een duidelijke verontreinigingskern" (VEP).
Deellocatie C: overig deel onderzoekslocatie
Op basis van het milieuhygiënisch vooronderzoek bodem is geconcludeerd, dat deellocatie C onderzocht dient te worden volgens de NEN 5740 en NEN 5707, strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een heterogene verontreiniging op schaal van monsterneming (niet lijnvormig)"
Geadviseerd wordt om ter plaatse van de onderzoekslocatie een verkennend bodemonderzoek en verkennend onderzoek asbest in bodem uit te voeren. Dit onderzoek is inmiddels uitgevoerd en als bijlage 5 toegevoegd.
Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er enige milieuhygiënische belemmeringen voor de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Geadviseerd wordt om op (korte) termijn een nader onderzoek te laten instellen naar de aard en omvang van de vastgestelde asbestverontreiniging ter plaatse van deellocatie C.
Voor wat betreft de geconstateerde matige verontreiniging met PAK in de ondergrond ter plaatse van het voormalige ontgravingscontour op het noordelijk terreindeel, adviseert Econsultancy, gelet op het voorgenomen gebruik (supermarkt), om hierover in contact te treden met de gemeente, om vast te stellen hoe hiermee moet worden omgegaan.
Indien er bij werkzaamheden grond vrijkomt die niet op de locatie kan worden hergebruikt, zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit, het “Tijdelijk handelingskader voor hergebruik van PFAShoudende grond en baggerspecie (d.d. 2 juli 2020) of de regionale bodemkwaliteitskaart van toepassing.
Op dit moment vindt het nadere bodemonderzoek plaats. Dit onderzoek wordt ten tijde van het ontwerp bestemmingsplan toegevoegd.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. In Drenthe wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is.
Volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart kent het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde vanwege de ligging in de kern van Rolde. Bij ingrepen groter dan 80 m2 moet een archeologisch onderzoek uitgevoerd worden. Er is daarom een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage 1toegevoegd.
In het plangebied is in alle boringen een verstoord/vergraven pakket in de bovengrond aanwezig met een gemiddelde diepte van 120 centimeter beneden maaiveld. De bodem in het plangebied is niet meer intact en tot in de C-horizont reeds verstoord geraakt. Waarschijnlijk is dit gebeurd tijdens de bouw en de latere sloop van de voormalige bebouwing. Er is één vondst gedaan: een fragment roodbakkend geglazuurd aardewerk. Deze komt uit een verstoorde context: uit de verstoorde laag waarin ook plastic en recent glas is aangetroffen. Hiermee is de wetenschappelijke informatiewaarde van het gevonden object zeer laag. Geadviseerd wordt om de vondst te deselecteren om te deponeren. Het selectieadvies dient door de depothouder van het Noordelijk Archeologisch Depot te Nuis te worden getoetst, waarna zij een definitief selectiebesluit kan nemen en het opgesteld selectieadvies al dan niet zal opvolgen.
Op basis van de afwezigheid van intacte bodemhorizonten, cultuurlagen en/of archeologische indicatoren in een ongestoorde context, wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied Grolloërstraat 3-5 te Rolde klein. Er is daarom geen archeologisch vervolgonderzoek nodig voor het onderzochte terrein aan de Grolloërstraat 3-5 te Rolde.
Als bij toekomstig graafwerk onverhoopt toch archeologische vondsten worden gedaan of archeologische grondsporen worden aangetroffen, dan dient daarvan direct melding te worden gemaakt.
Cultuurhistorie
Het plangebied kent op basis van de Provinciale Omgevingsvisie geen grote cultuurhistorische waarde. De gemeente heeft daarnaast ook een cultuurhistorische waardenkaart. De cultuurhistorische waardenkaart is door de gemeenteraad vastgesteld in 2016. Het historische cultuurlandschap, de landschapselementen, de historische bouwkunst en stedenbouw in de gemeente Aa en Hunze zijn geïnventariseerd en inzichtelijk gemaakt op gedetailleerde cultuurhistorische waardenkaarten.
De kern van Rolde is cultuurhistorisch waardevol. Met de vormgeving en materiaalkeuze van de nieuwe supermarkt is daarom wel zoveel mogelijk aangesloten bij de karakteristieken van de omgeving. In het plangebied zelf komen/kwamen geen cultuurhistorische waarden voor. Zie hiervoor ook paragraaf 2.2.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In of nabij het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Daarnaast liggen er geen relevante zones over het plangebied. Onder de Grolloërstraat ligt wel een rioolpersleiding. Deze valt buiten het plangebied en hier hoeft bij de werkzaamheden geen rekening gehouden te worden. Bij de uitvoering van de werkzaamheden zal met de aanwezige leidingen, zoals aansluitingen voor gas, water en licht, rekening gehouden worden. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven voor activiteiten, plannen en besluiten plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden. Aangezien voorliggende ontwikkeling onder de drempelwaarden blijft zou hiervan sprake kunnen zijn. Dan moet het wel gaan om een stedelijk ontwikkelingsproject.
In het Besluit milieueffectrapportage (Bijlage onderdeel D11.2) is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op:
1°. een oppervlakte van 100 hectare of meer,
2°. een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat, of
3°. een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van een supermarkt ter vervangen van een bestaande supermarkt, waarbij tevens de mogelijkheid voor een hotel niet meer mogelijk wordt gemaakt. De beoogde ontwikkeling valt daarmee onder een perceelsgebonden ontwikkeling waarbij geen sprake is van een stedelijk ontwikkeling zoals in het Besluit Milieueffectrapportage is beschreven. Een 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' wordt daardoor niet noodzakelijk geacht. Gelet op de aard en omvang van de nieuwe ontwikkeling, wordt het project niet als een stedelijk ontwikkelingsproject gekwalificeerd in de zin van onderdeel D 11.2. Dat de activiteiten geen belangrijke nadelige milieueffecten hebben, wordt voldoende onderbouwd met dit Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten. De conclusie is dan ook dat geen vormvrije m.e.r.-beoordeling hoeft plaats te vinden.
In voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk wordt de juridische systematiek toegelicht.
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de wetgeving. Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare manier zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld.
De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden en voldoen aan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd en in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan.
Binnen het bestemmingsplan worden de volgende bestemmingen en aanduidingen gehanteerd:
De inrichting van het plangebied verkrijgt bijna geheel de bestemming 'Detailhandel', waarbinnen de te realiseren supermarkt (bebouwing) gelegen moet worden binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak. De supermarkt is ter plaatse van het bouwvlak tevens voorzien van de aanduiding 'supermarkt'. Binnen de bestemming zijn ook parkeerterreinen, wegen en groenvoorzieningen mogelijk. Op de verbeelding is de maximale goot- en bouwhoogte weergegeven. Deze bedraagt respectievelijk 5 en 8,5 meter. Conform de gebruiksregels moet de bebouwing gebruikt worden voor een supermarkt.
De bestaande woning aan de Brinkstraat 8 krijgt weer de bestemming Wonen -1. Dit conform de regeling uit het bestemmingsplan Rolde Dorp. Ook de gronden ten zuiden van de woning krijgen de bestemming Wonen -1. Dit conform het huidige woon gebruik van de gronden.
Het plangebied bevat ook gronden die een openbare verkeersfunctie hebben (de Brinkstraat). Deze openbare verkeersfunctie hebben de bestemming Verkeer - Verblijf gekregen.
Aan de zuidkant van het plangebied staat een te beschermen boom. Daarom is de dubbelbestemming Waarde - Beschermwaardig houtopstand opgenomen.
Vooroverleg
In het kader van het vooroverleg is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de overlegpartners. Het voorontwerp is tevens voor inspraak ter inzage gelegd. De overleg- en inspraakreacties zijn samengevat weergegeven en voorzien van een beantwoording in een aparte reactie nota en inspraak. Zie hiervoor bijlage 9. Naar aanleiding hiervan zijn de benodigde aanpassingen in het bestemmingsplan doorgevoerd.
Informatieavond
Omwonenden worden aan de hand van een informatieavonden geïnformeerd over de plannen.
Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpplan wordt vervolgens gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbij eenieder in de gelegenheid wordt gebracht zienswijzen in te dienen.
Het ontwerp bestemmingsplan wordt op grond van artikel 3.31 van de Wet ruimtelijke ordening (en het raadsbesluit d.d. 21 april 2022 tot toepassen van de coördinatieregeling) tezamen met de ontwerp beschikking voor het 'supermarktgebouw' gecoördineerd ter inzage gelegd. Daarmee is het mogelijk dat diverse procedures gezamenlijk kunnen worden doorlopen.
Vastgesteld bestemmingsplan
Het plan wordt ten slotte door de gemeenteraad - al dan niet gewijzigd - vastgesteld. Tegen de vaststelling is beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De economische uitvoerbaarheid van een plan wordt bepaald door de financiële haalbaarheid ervan en door de wettelijk vastgelegd grondexploitatieregeling (kostenverhaal).
De onderhavige ontwikkeling betreft het realiseren van een supermarkt. Dit betreft een particulier initiatief. De kosten worden dus gedragen door de particuliere initiatiefnemer. De gemeente Aa en Hunze heeft geen financiële bemoeienis met het project. Het bestemmingsplan wordt daarom economisch uitvoerbaar geacht.
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouw categorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
In dit geval is tussen de initiatiefnemer en de gemeente een anterieure overeenkomst opgemaakt en ondertekend, waarbij eventuele planschade voor rekening van de ontwikkelaar is.