Plan: | Assen - Smetanalaan 536 |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0106.02BP20101000H-A001 |
Op 1 februari 2010 heeft de gemeenteraad van Assen de Structuurvisie Hoofdstad Assen vastgesteld. In de visie is verwoord op welke manier de stad tot 2030 gaat doorgroeien tot 80.000 inwoners, welke rol de stad inneemt in het stedelijk netwerk Groningen-Assen en hoe de identiteit als hoofdstad van Drenthe kan worden versterkt. De visie is integraal van aard; naast aspecten met een ruimtelijke component zoals wonen, verkeer en groenbeleid, wordt de inzet op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn en vrije tijd beschreven.
Naast de sectorale beleidsuitgangspunten zijn de opgaven per deelgebied uitgewerkt. Het plangebied valt onder het deelgebied “Wijken en dorpen”. Voor alle wijken wordt een wijkvisie opgesteld; het plangebied hoort bij Noorderpark.
Het voorzieningenniveau in de wijken moet waar nodig versterkt worden en worden toegesneden op de specifieke behoefte van de wijkbewoners. In wijken waar relatief veel ouderen en mensen met beperkingen wonen, worden woonservicezones ingericht. Deze gebieden kennen extra voorzieningen op het gebied van zorg.
De ontwikkeling in het plangebied past binnen de uitgangspunten uit de Structuurvisie Hoofdstad Assen. De visie geeft geen concrete uitgangspunten voor dit bestemmingsplan en de ontwikkeling in het plangebied.
De visie zoals deze is neergelegd in de Structuurvisie Assen 2030 is doorvertaald in het gemeentelijke Woonplan. In de structuurvisie is de wens uitgesproken door te groeien tot een stad met 80.000 inwoners. Dit vraagt om een uitbreiding van het bestaande woningaanbod. Tegelijkertijd wil Assen een meer compacte en duurzame stad worden. In het woonplan wordt daarnaast gesteld dat ingespeeld moet worden op de toenemende vraag naar beschermd en verzorgd wonen. Concreet gaat het over 190 eenheden voor verzorgd wonen, 220 eenheden voor beschermd wonen en 650 intramurale plaatsen. Gesteld kan worden dat dit bestemmingsplan aansluit bij de realisatie van bijzondere woonvormen binnen de bestaande bebouwing van de stad.
In 2006 heeft de gemeente Assen de Groenstructuurvisie Assen vastgesteld. In deze visie zijn de hoofdlijnen van het groenbeleid voor de komende 20 jaar verwoord. In de visie wordt geconstateerd dat Assen een monumentale stad is die van oudsher beschikt over veel groen. Uitgangspunt van de visie is het versterken en uitbouwen van het bestaande 'groene frame' (zie figuur 3). Tot dit frame behoren waterlopen, bossen, parken, recreatiegebieden, groene stadsranden, bomen en de entrees van de stad.
De ontwikkeling van de groenstructuur
Het instrumentarium om de Groenstructuurvisie Assen te verbinden met de praktijk heeft vorm gekregen in Het Groene Frame van Assen van december 2009.
Het Groene Frame van Assen vormt de kapstok voor het verbinden van een flink aantal bestaande projecten en beleidsnota's over de leefomgeving. De inhoudelijke uitgangspunten zijn al ingebracht in lopende processen en projecten, waaronder de Structuurvisie Assen die eerder is beschreven. Daarnaast is het Groene Frame het toetsingskader voor de ontwikkeling van nieuwe initiatieven en toekomstige projecten voor de beoordeling van het groen. Tot slot heeft het Groene Frame ook een flink aantal eigen programmaonderdelen, van waaruit regie wordt gevoerd op de ontwikkeling van groen.
De gemeente Assen heeft daarnaast een lijst met monumentale bomenvastgesteld. De volgende categorieën bomen komen in aanmerking voor deze lijst:
Voor alle categorieën bomen geldt dat een uitzondering kan worden gemaakt voor bomen met grote cultuurhistorische, dendrologische of ecologische waarde. Daarnaast mogen bomen niet in onherstelbaar slechte conditie verkeren.
De groenstructuur aan de noordzijde van het plangebied maakt deel uit van het te ontwikkelen hoofdframe, behoud en versterking daarvan staat voorop. In het plangebied zelf is, voor de nieuwbouw, sprake van de kap van enkele bomen. Deze bomen hebben geen monumentale status. Bij de kap van de bomen wordt rekening gehouden met het groenbeleid van de gemeente en de Flora- en faunawet.
Het welstandsbeleid is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving dient te behartigen. Het welstandsbeleid van de gemeente Assen is neergelegd in de Welstandsnota (2004).
Het welstandsbeleid is verder vertaald in meer concrete criteria. In de nota zijn verschillende welstandsgebieden opgenomen die ieder een eigen verschijningsvorm en daarom eigen gebiedscriteria hebben. Daarnaast is sprake van sneltoetscriteria, dat zijn criteria voor specifieke bouwwerken die in alle welstandsgebieden voor kunnen komen. Voor dit bestemmingsplan zijn de gebiedscriteria het meest van belang, omdat deze uitgangspunten kunnen geven voor onder andere de ligging, massa en vorm van de gewenste ontwikkeling in het plangebied.
Het plangebied is opgenomen in deelgebied 8 'bouwstroomperiode' (zie figuur 4). Het beleid is, met uitzondering van incidentele wijzigingen, in eerste instantie gericht op de instandhouding van het bestaande beeld. Op een aantal plaatsen zijn herontwikkelingen te verwachten. De waarde van het gebied is niet gelegen in een bijzonder voorbeeld van een stedenbouwkundige of architectonische opvatting, maar meer in de kwaliteit van sommige openbare ruimtes.
In het geval van het plangebied is sprake van een incidentele wijziging van het bebouwingsbeeld. Het gaat om een enkel bouwplan, dat - voor de procedure voor een omgevingsvergunning voor bouwen - voorgelegd is aan de welstandscommissie Drents Plateau.
Fragment van de kaart van de Welstandsnota rond het plangebied
Op 8 juli 2010 heeft de welstandscommissie Drents Plateau een positief oordeel gegeven over het plan, echter onder enkele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn gericht op een nadere uitwerking van het plan zoals dat opgenomen is in dit bestemmingsplan. Met het schetsontwerp is de commissie akkoord.
In 2009 heeft de gemeente Assen een beleidsvisie over externe veiligheid vastgesteld. De ambitie die uitgesproken wordt is om zowel ruimte te bieden aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad, als zorg te dragen dat geen onnodige en/of onacceptabele veiligheidsrisico's worden gelopen. De gemeente acht het wenselijk om sturing te geven aan de situering van bedrijven met een risicocontour en aan ruimtelijke ontwikkelingen binnen bestaande risicocontouren.
Voor de woonfunctie geeft de visie aan dat overschrijding van de grenswaarden van het plaatsgebonden risico (10-6) voor kwetsbare objecten niet acceptabel is. Bij nieuwe ontwikkelingen is een overschrijding voor beperkt kwetsbare objecten ook niet acceptabel. Een overschrijding en toename van het groepsrisico is niet acceptabel en niet wenselijk.
Voor nieuwe bestemmingsplannen wordt aangegeven dat bestaande Bevi-inrichtingen positief bestemd worden en nieuwe Bevi-inrichtingen worden uitgesloten. Vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen wordt alleen, indien noodzakelijk, mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid. In paragraaf 3.7 van deze toelichting wordt nader ingegaan op de externe veiligheidsaspecten in en rond het plangebied.
In 2009 heeft de gemeente een duurzaamheidsvisie vastgesteld. De hoofddoelstelling daarvan is dat de gemeente CO2-neutraal wordt. De visie is nader uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma, waarin de door de gemeente te nemen acties zijn opgenomen. Bij nieuwbouw in het plangebied wordt rekening gehouden met de duurzaamheidsdoelstellingen uit de visie en het uitvoeringsprogramma. Dit heeft verder geen inhoudelijke gevolgen voor dit bestemmingsplan.
De gemeente heeft op 20 juli 2006 het Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft een strategische visie van het gemeentelijk beleid over het aspect water. In het plan zijn beleidskaders aangegeven waarbinnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP), baggerplannen, bestemmingsplannen, groenplannen, herstructureringsplannen nader kunnen worden uitgewerkt.
In het GRP staat een overzicht van het rioolsysteem, hoe het riool beheerd wordt en welke invloed het rioolsysteem op het milieu heeft. Het GRP omvat zowel de aanleg van nieuwe riolering als het beheer van de bestaande riolering. Het is uitvoeringsgericht en wordt gebruikt als een technisch, financieel en organisatorisch planningsinstrument. Het beleidsuitgangspunt van het GRP is dat voor de gehele gemeente Assen in ieder geval het huidige oppervlaktewatersysteem gehandhaafd blijft (Stand-still beginsel). Daarnaast wordt zo mogelijk in geval van herstructurering en revitalisering de bergingscapaciteit uitgebreid.
Ontwerpgrondslagen nieuwe ontwikkelingen
In het GRP zijn enkele ontwerpgrondslagen voor nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Deze zijn van belang bij de uitvoer van projecten. De ontwerpgrondslagen zijn enerzijds gericht op het gemengd rioolstelsel (DWA) en anderzijds op de regenwaterafvoer (RWA). De riolering moet waar mogelijk gescheiden worden uitgevoerd.
Bij nieuwe aan te leggen of te vervangen DWA moet ontworpen worden volgens de Leidraad Riolering. Dit betekent onder meer dat het nieuwe riool moet lozen op het bestaande DWA-rioolstelsel.
Voorkomen moet worden dat de RWA via het DWA-rioolstelsel wordt afgevoerd. De voorkeur voor afvoer van RWA gaat uit naar afvoer op het oppervlaktewater, omdat de bodem in Assen relatief ongeschikt is voor infiltratie.
De exacte maatvoeringen en overige vereisten van het DWA en de RWA zijn opgenomen in het gemeentelijke rioleringsplan. Deze zijn voor de inhoud van dit bestemmingsplan minder relevant. Wel moet hiermee, bij de uitvoering van de plannen, rekening worden gehouden.