direct naar inhoud van 4.2 MER
Plan: Bedrijventerrein Grote Polder
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.00007-VOW1

4.2 MER

Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.) gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 20091. Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen m.e.r.- (beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst C en D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt.

Gemeenten en provincies moeten daarom per 1 april van 2011 ook bij kleine bouwprojecten beoordelen of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten en ook bij kleine projecten van geval tot geval moet worden beoordeeld of een m.e.r-procedure nodig is.

Een m.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Wanneer uit de toets blijkt dat er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden moet er een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Met andere woorden dan is het opstellen van een MER nodig.

Beoordeling noodzakelijkheid m.e.r.-beoordeling
Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is dient bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, of de ontwikkeling in een kwetsbaar gebied ligt en of er belangrijke milieugevolgen zijn.

Drempelwaarden Lijst D
In het plangebied worden geen ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan behoort niet tot de gevallen zoals benoemd in lijst D van het Besluit m.e.r. Wel biedt het bestemmingsplan het kader voor het mogelijk maken, door een wijzigingsbevoegdheid, van kantoren op twee locaties in het plangebied. Kantoren behoren tot de categorie stedelijk ontwikkelingsproject (Bijlage D, categorie 11.2 van het Besluit m.e.r). De omvang van deze (eventuele) projecten is veel kleiner dan de drempelwaarde. De (eventuele) activiteiten hebben een verkeersaantrekkende werking, waardoor geluidstoename en gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen optreden. Gelet op de omvang van de activiteiten blijven de gevolgen binnen de wettelijke kaders voor milieu- (geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid) en overige aspecten (verkeer, landschap, natuur) en zijn geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten.

Gevoelig gebied
In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat verstaan wordt onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden.

Uit paragraaf 4.9 van de toelichting volgt dat het plangebied niet ligt in of nabij een gebied dat beschermd wordt vanuit de natuurwaarden. Het plan ligt daarnaast zodanig ver verwijderd van de Ecologische Hoofdstructuur (nabije EHS, de Elfenbaan, wordt verplaatst of gecompenseerd in het kader van de aanleg van het Emplacement voor de Rijn-Gouwelijn), een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied dat van externe werking geen sprake kan zijn.

Het plangebied behoort niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Ook behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of een Bèlvéderegebied. En is er geen sprake van een landschappelijk waardevol gebied. Het plan zorgt derhalve niet voor een inbreuk op kwetsbare gebieden.

Beoordeling noodzakelijkheid m.e.r.-beoordeling
Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is dient bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, of de ontwikkeling in een kwetsbaar gebied ligt en of er belangrijke milieugevolgen zijn.

Drempelwaarden Lijst D
In het plangebied worden geen ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan behoort niet tot de gevallen zoals benoemd in lijst D van het Besluit m.e.r. Wel biedt het bestemmingsplan het kader voor het mogelijk maken, door een wijzigingsbevoegdheid, van kantoren op twee locaties in het plangebied. Kantoren behoren tot de categorie stedelijk ontwikkelingsproject (Bijlage D, categorie 11.2 van het Besluit m.e.r). De omvang van deze (eventuele) projecten is veel kleiner dan de drempelwaarde.
De (eventuele) activiteiten hebben een verkeersaantrekkende werking, waardoor geluidstoename en gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen optreden. Gelet op de omvang van de activiteiten blijven de gevolgen binnen de wettelijke kaders voor milieu- (geluid, bodem, luchtkwaliteit, externe veiligheid) en overige aspecten (verkeer, landschap, natuur) en zijn geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten.

Gevoelig gebied
In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat verstaan wordt onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden.

Uit paragraaf 4.9 van de toelichting volgt dat het plangebied niet ligt in of nabij een gebied dat beschermd wordt vanuit de natuurwaarden. Het plan ligt daarnaast zodanig ver verwijderd van de Ecologische Hoofdstructuur (nabije EHS, de Elfenbaan, wordt verplaatst of gecompenseerd in het kader van de aanleg van het Emplacement voor de Rijn-Gouwelijn), een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied dat van externe werking geen sprake kan zijn.

Het plangebied behoort niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Ook behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of een Bèlvéderegebied. En is er geen sprake van een landschappelijk waardevol gebied. Het plan zorgt derhalve niet voor een inbreuk op kwetsbare gebieden.

Milieugevolgen
In de hierop volgende paragrafen worden de verschillende milieueffecten beschouwd, zoals daar zijn geluid en luchtkwaliteit. Hieruit blijkt dat er door de ontwikkeling inderdaad geen sprake zal zijn van nadelige milieugevolgen.

Conclusie
Zoals beschreven in de voorafgaande alinea's zijn er geen 'belangrijke nadelige milieugevolgen' te verwachten en daarom is het niet noodzakelijk een m.e.r.-beoordeling uit te voeren.