Plan: | Bedrijventerrein Grote Polder |
---|---|
Status: | voorontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0638.00007-VOW1 |
De systematiek van de regels
De systematiek van de regels kan worden samengevat aan de hand van de hoofdstukindeling. De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 'Inleidende Regels' gaat in op de begripsomschrijvingen en de wijze van meten c.q. berekenen.
In hoofdstuk 2 - 'Bestemmingsregels'- wordt een regeling gegeven voor functies in het plangebied die positief zijn bestemd. Bepaald is welke vormen van gebruik en bouwwerken rechtstreeks (dus zonder voorafgaande wijziging of het afwijken van het bestemmingsplan) zijn toegestaan. Indien een bepaalde vorm van bebouwing past binnen de doeleinden van de bestemming en voldaan is aan de bouwregels, dan kan hiervoor in de regel zonder meer een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen worden verleend.
In hoofdstuk 3 'Algemene regels' zijn de algemene regels weergegeven (anti-dubbeltelbepaling, algemene bouwregels etc.).
In hoofdstuk 4 zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begripsomschrijvingen
In dit artikel is omschreven wat in onderhavig plan onder een aantal van de in de regels gebruikte begrippen wordt verstaan.
Wijze van meten
In dit artikel is vastgelegd hoe bij de toepassing van de bouwregels van onderhavig plan moet worden gemeten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Bedrijf
Gebruik
Deze gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatig grondgebruik, voor zover deze zijn vermeld in de categorieën 1 tot en met 4.2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, en voor zover het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft. Bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1 en 2 zijn daarbij integraal toegestaan. De locaties waar bedrijvigheid tot en met respectievelijk de categorieën 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2 zijn toegestaan zijn specifiek op de verbeelding aangeduid. Daarnaast is productiegebonden detailhandel toegestaan, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen, omdat deze bedrijven niet passend zijn binnen de toegestane milieucategorie.
In afwijking daarvan zijn de locaties waar een elektronisch bedrijf, een bedrijf in elektronische artikelen, een machinefabriek en een bedrijf ten behoeve van de reparatie van machines, compressoren en voertuigen toegestaan met behulp van een specifiek voor die bedrijfsvoering geldende aanduiding.
Binnen de bestemming zijn bedrijfsgebonden kantoren toegestaan. De kantoorruimte mag niet meer beslaan dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak, met een maximum oppervlak van 2000 m². Daarnaast zijn ook zelfstandige kantoren toegestaan met een maximum oppervlak (bvo) van 500 m².
Bedrijfswoningen zijn slechts toegestaan op de locaties waar, ten tijde van het vaststellen van dit bestemmingsplan, reeds een bedrijfswoning aanwezig is. Er worden derhalve slechts bestaande bedrijfswoningen toegelaten (nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan). De bestaande bedrijfswoningen binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn voorzien van een aanduiding 'bedrijfswoning'.
Bouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen geldt dat uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mag worden gebouwd. Het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag daarbij niet meer bedragen dan 70% van de oppervlakte van het bouwvlak inclusief bijbehorende MP-strook (fietsenstallingen niet meegerekend). Een uitzondering hierop vormen de gronden waarvoor op de verbeelding een hoger bebouwingspercentage is weergegeven. Het bevoegd gezag kan onder omstandigheden met een omgevingsvergunning afwijken van het bebouwingspercentage, en toestaan dat dit wordt verruimd tot 80%.
De onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen, mag net zoals de afstand tot zij- en achtererfscheiding niet minder dan 3 meter bedragen. Maximaal toelaatbare bouw- en goothoogten van bedrijfsbebouwing is op de verbeelding aangegeven met een aanduiding.
Voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevels geldt een tweedeling:
Tot slot mag de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 15 meter bedragen.
In de regels is de mogelijkheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om nadere eisen te stellen aan de plaats en afmeting van bebouwing, ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden of gebouwen. Ook kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit, beeldkwaliteit, verkeersveiligheid, sociale veiligheid, brandveiligheid en rampenbestrijding.
Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden in eerste instantie de criteria van het voorgaande bestemmingsplan. Op basis daarvan zijn de toentertijd (19 december 2001) aanwezige bedrijfswoningen toegestaan, maar werd het oprichten van nieuwe bedrijfswoningen uitgesloten. Het betreft 13 woningen, zie onderstaande tabel 3.
Tabel 3. Ten behoeve van oprichten bedrijfswoning verleende bouwvergunningen
Bouwvergunning adres (woonadres) | Type | datum bouwvergunning | Einddatum bewoning (peildatum 1-8-2011) |
Energieweg 8 | Vrijstaand | 30-11-78 | n.v.t. |
Industrieweg 5 | Vrijstaand | 25-10-73 | n.v.t. |
Industrieweg 25 | 2-onder-1-kap | 06-06-74 | n.v.t. |
Industrieweg 27 | 2-onder-1-kap | 06-06-74 | n.v.t. |
Oranjelaan 25 (Energieweg 2a) | Bovenwoning | 01-04-97 | n.v.t. |
Oranjelaan 27 | Bovenwoning | 24-12-96 | n.v.t. |
Produktieweg 23 | Vrijstaand | 23-03-76 | 8-5-1985 |
Produktieweg 34 | Bovenwoning | 03-12-74 | 24-1-2004 |
Produktieweg 38 | Bovenwoning | 08-04-75 | 15-6-1997 |
Produktieweg 40 | Maisonette | 15-05-77 | 16-1-1979 |
Produktieweg 44 | Bovenwoning | 16-08-77 | 4-11-2008 |
Produktieweg 46 | Bovenwoning | 16-09-75 | 14-3-2011 |
Produktieweg 48 (50) | Bovenwoning | 16-09-75 | 18-4-2006 |
Ter beperking van de nadelen van bewoning van het bedrijventerrein is in de regels een overgangsbepaling opgenomen op grond waarvan bewoning niet meer is toegestaan nadat de bewoning gedurende een jaar is beëindigd. Een bedrijfswoning kan in verband met milieuaspecten belemmerend zijn voor bedrijfsontwikkelingen op het bedrijventerrein in de toekomst. Voorkomen moet worden dat de aanwezigheid van een bedrijfswoning als milieugevoelig object beperkend is voor de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven of de vestiging van nieuwe bedrijven. Ook moet oneigenlijk gebruik worden vermeden.
De bewoning van 6 van de in tabel 3 opgenomen locaties is volgens de gemeentelijke basisadministratie per 1 augustus 2011 gedurende meer dan een jaar beëindigd. Deze locaties zijn derhalve geen in gebruik zijnde bedrijfswoningen meer. Hierdoor zijn per 1 augustus 2011 in het plangebied nog 7 bedrijfswoningen aanwezig, zie onderstaande tabel 4.
Tabel 4. Aanwezige bedrijfswoningen
Adres | Type |
Energieweg 8 | Vrijstaand |
Industrieweg 5 | Vrijstaand |
Industrieweg 25 | 2-onder-1-kap |
Industrieweg 27 | 2-onder-1-kap |
Energieweg 2a | Bovenwoning |
Oranjelaan 27 | Bovenwoning |
Produktieweg 46 | Bovenwoning |
Groen
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen, voet-, fiets- en toegangspaden, water, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn enkel bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Door het niet toelaten van bebouwing op deze gronden wordt de over het algemeen groene en beleefbare uitstraling en kwaliteit van deze gronden gewaarborgd. Binnen een stedelijk gebied met een grotendeels bedrijfsmatig gebruik staan groene elementen immers vaak onder druk. Het duurzame behoud van deze gronden is van belang voor de kwaliteit van het hele gebied. De bestemming Groen en de daaronder hangende regeling voorziet hierin.
Verkeer
Voor de wegen in het plangebied en de N11 is de bestemming 'Verkeer' gekozen. De gronden binnen de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen voor het (doorgaande) wegverkeer, met een maximum van 2 x 2 doorgaande rijstroken. Uit- en invoegstroken gelden daarbij niet als doorgaande rijstroken. Het aantal rijstroken komt overeen met het huidige aantal rijstroken van de N11. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de verkeersfunctie. Het verschil tussen de bestemming 'Verkeer' en de bestemming 'Verkeer- Verblijfsgebied zit hem in het feit dat de bestemming 'Verkeer' bedoeld is uitsluitend voor het doorgaande verkeer. Binnen de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' geldt eveneens een verblijfsfunctie (onder andere parkeren, bushaltes, stoepen, trottoirs, etc.).
Verkeer - Railverkeer
De bestemming 'Verkeer-Railverkeer' geldt voor (een deel van) de spoorlijn Leiden-Gouda/Utrecht, inclusief talud en bijbehorende voorzieningen zoals transformatorhuisjes en verkeersgeleiding. Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het railverkeer. Dergelijke gebouwen hebben een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximum oppervlak van 150 m2.
Verkeer - Verblijfsgebied
De Ommedijkseweg, uitrit Platanenlaan en de toeleiding naar de nieuwe brug over de Meerburgerwetering en het Blauwmutsenpad (fiets- en busontsluiting) zijn bestemd als Verkeer –Verblijfsgebied. Daarnaast is tevens het Blauwmutsenpad bestemmen als Verkeer - Verblijfsgebied (fiets- en busontsluiting). Het gaat hier namelijk om wegen met een primaire functie voor het langzaam verkeer.
Binnen deze bestemming zijn naast bouwwerken ten behoeve van de verkeersfunctie tevens groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, waterlopen en waterpartijen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn enkel gebouwen ten behoeve van de verkeer- en vervoersfunctie toegestaan, namelijk bushokjes en abri's met een maximale bouwhoogte van 3 meter, een breedte van 4 meter en een diepte van 1,30 meter. De breedte van deze bebouwing wordt gemeten in de langsrichting van de naastgelegen weg, de diepte wordt haaks op de weg gemeten. Daarnaast zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hoogte van maximaal 10 meter toegelaten.
Water
Deze gronden zijn bestemd voor (oppervlakte)water ten behoeve van de waterhuishouding en voor de waterhuishouding noodzakelijke voorzieningen. De bestemming 'Water' is gegeven aan die gronden die volgens de legger oppervlaktewateren van het hoogheemraadschap van Rijnland behoren tot het oppervlaktewaterlichaam. De bestemming water geldt dus niet alleen voor het wateroppervlak zelf, maar ook voor de bijbehorende oevers en taluds (van insteek tot insteek). Binnen de bestemming water zijn ook de verkeervoorzieningen over water, en daarbij behorende bruggen, duikers en andere kunstwerken toegelaten. Alwaar een brug is gepositioneerd is deze specifiek aangeduid. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, wel zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale hoogte van drie meter. Met de bestemmingregeling wordt het water in haar ruimtelijke verschijningsvorm beschermd. Ook de functionaliteit van water en het watersysteem is van belang. De functionaliteit van het watersysteem is reeds gewaarborgd met de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland. Deze Keur is onverkort van toepassing op de leggerwatergangen binnen het plangebied en bijbehorende beschermingszones.
Leiding - Riool
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de leidingstrook van een rioolwaterpersleiding alsmede een strook van 5 meter aan weerszijde van deze leiding. Indien strijd ontstaat tussen deze dubbelbestemming en overige bestemmingen, prevaleert de dubbelbestemming 'Leiding-Riool'. Dit is noodzakelijk gezien het belang van functioneren van deze leiding. Op deze gronden mag in verband met bescherming van de leiding niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Leiding - Water
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de leidingstrook van een tweetal leidingen. Op de kaart is de positie van deze leidingen opgenomen alsmede een strook van 5 meter aan weerszijde van deze leidingen. Indien strijd ontstaat tussen deze dubbelbestemming en overige bestemmingen, prevaleert de dubbelbestemming 'Leiding-Water'. Dit is noodzakelijk gezien het belang van functioneren van deze leiding. Op deze gronden mag in verband met bescherming van de aanwezige leiding niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Waarde - Archeologie
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Hiermee wordt gehoor gegegeven aan de redelijk hoge tot hoge trefkans op het vinden van archeologisch waardevol materiaal in de ondergrond. Bij mogelijke ontwikkelingen met een bepaalde omvang dient, voor zover deze worden gerealiseerd binnen de gronden die zijn voorzien van een deze dubbelbestemming, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Waterstaat – Waterkering
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een waterkering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. De locatie van de beschermingszone is bepaald op basis van de kern- en beschermingszone die geldt volgens de legger van het hoogheemraadschap van Rijnland. De kern- en beschermingszone vormen tezamen de dubbelbestemming. Op deze gronden geldt een bouwverbod. Bovendien zijn werken en werkzaamheden in deze zone niet toegestaan, uitgezonderd het normale beheer en onderhoud. Via een omgevingsvergunning is het mogelijk om voor werken en werkzaamheden vergunning te verlenen. Hierbij dient te worden aangetoond dat het functioneren van de waterkering niet wordt geschaad. Tevens dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering (Hoogheemraadschap van Rijnland). De Keur van het hoogheemraadschap blijft daarnaast onverkort van toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
Deze bepaling bevat algemene regels met betrekking tot maximale en minimale maatvoering en het bebouwingspercentage. Daarnaast is een bepaling opgenomen met betrekking tot de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening voor een aantal onderwerpen.
Algemene aanduidingsregels
Op de verbeelding is een zone opgenomen met de aanduiding 'geluidzone - industrie'. Op deze gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. Deze zone is bedoeld voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege het industrieterrein en de daarop toegestane geluidzoneringsplichtige inrichtingen en andere bedrijven, buiten de 50 dB(A)-zonegrens.
Tevens is de LPG-cirkel opgenomen op de verbeelding als aanduiding. Deze cirkel is bepaald op basis van het LPG vulpunt. Binnen deze cirkel zijn om reden van (externe) veiligheid geen gevoelige functies of objecten toegelaten.
De molenbiotoop van de Grote Molen is eveneens op de verbeelding weergegeven. Binnen deze molenbiotoop dient nieuwe bebouwing te worden beoordeeld ten aanzien van de windvang van de molen. In deze algemene aanduidingsregel zijn rekenregels opgenomen ter bepaling van de maximaal toegelaten bouwhoogte in relatie tot de windvang van de molen. Tevens is opgenomen dat het bevoegd gezag in afwijking van de rekenregels toch hogere bebouwing mag toestaan indien er reeds sprak is van een verslechtering van de windvang (en de nieuwe bebouwing geen extra verslechtering oplevert).
Algemene afwijkingsregels
In deze bepaling wordt aan het bevoegd gezag de mogelijkheid gegeven om af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingen van het bestemmingsplan die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan.
Algemene wijzigingsregels
In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de in het plan opgenomen bestemming te wijzigen. Wanneer van deze bevoegdheid gebruik gemaakt kan worden, wordt beschreven in de regels.
Algemene procedureregels
In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van het afwijken van het bestemmingsplan, een wijzigingsbevoegdheid, het toepassen van nadere eisen-regeling en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Hierbij wordt verwezen naar procedures die onder andere zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht.
Hoofdstuk 4: Overgangs- slotregels
Overgangsrecht
In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Deze regeling is op grond van de Wro verplicht.
Slotregel
Als laatste wordt de slotbepaling opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.
Ter beperking van de nadelen van bewoning van het bedrijventerrein is in de regels een overgangsbepaling opgenomen op grond waarvan bewoning niet meer is toegestaan nadat de bewoning gedurende een jaar is beëindigd. Een bedrijfswoning kan in verband met milieuaspecten belemmerend zijn voor bedrijfsontwikkelingen op het bedrijventerrein in de toekomst. Voorkomen moet worden dat de aanwezigheid van een bedrijfswoning als milieugevoelig object beperkend is voor de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven of de vestiging van nieuwe bedrijven. Ook moet oneigenlijk gebruik worden vermeden.
De bewoning van 6 van de in tabel 3 opgenomen locaties is volgens de gemeentelijke basisadministratie per 1 augustus 2011 gedurende meer dan een jaar beëindigd. Deze locaties zijn derhalve geen in gebruik zijnde bedrijfswoningen meer. Hierdoor zijn per 1 augustus 2011 in het plangebied nog 7 bedrijfswoningen aanwezig, zie onderstaande tabel 4.
Tabel 4. Aanwezige bedrijfswoningen
Adres | Type |
Energieweg 8 | Vrijstaand |
Industrieweg 5 | Vrijstaand |
Industrieweg 25 | 2-onder-1-kap |
Industrieweg 27 | 2-onder-1-kap |
Energieweg 2a | Bovenwoning |
Oranjelaan 27 | Bovenwoning |
Produktieweg 46 | Bovenwoning |
Groen
Deze gronden zijn onder andere bestemd voor groenvoorzieningen, voet-, fiets- en toegangspaden, water, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen. Binnen deze bestemming zijn enkel bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Door het niet toelaten van bebouwing op deze gronden wordt de over het algemeen groene en beleefbare uitstraling en kwaliteit van deze gronden gewaarborgd. Binnen een stedelijk gebied met een grotendeels bedrijfsmatig gebruik staan groene elementen immers vaak onder druk. Het duurzame behoud van deze gronden is van belang voor de kwaliteit van het hele gebied. De bestemming Groen en de daaronder hangende regeling voorziet hierin.
Verkeer
Voor de wegen in het plangebied en de N11 is de bestemming 'Verkeer' gekozen. De gronden binnen de bestemming 'Verkeer' zijn bestemd voor wegen voor het (doorgaande) wegverkeer, met een maximum van 2 x 2 doorgaande rijstroken. Uit- en invoegstroken gelden daarbij niet als doorgaande rijstroken. Het aantal rijstroken komt overeen met het huidige aantal rijstroken van de N11. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van de verkeersfunctie. Het verschil tussen de bestemming 'Verkeer' en de bestemming 'Verkeer- Verblijfsgebied zit hem in het feit dat de bestemming 'Verkeer' bedoeld is uitsluitend voor het doorgaande verkeer. Binnen de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' geldt eveneens een verblijfsfunctie (onder andere parkeren, bushaltes, stoepen, trottoirs, etc.).
Verkeer - Railverkeer
De bestemming 'Verkeer-Railverkeer' geldt voor (een deel van) de spoorlijn Leiden-Gouda/Utrecht, inclusief talud en bijbehorende voorzieningen zoals transformatorhuisjes en verkeersgeleiding. Binnen deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het railverkeer. Dergelijke gebouwen hebben een maximale bouwhoogte van 6 meter en een maximum oppervlak van 150 m2.
Verkeer - Verblijfsgebied
De Ommedijkseweg, uitrit Platanenlaan en de toeleiding naar de nieuwe brug over de Meerburgerwetering en het Blauwmutsenpad (fiets- en busontsluiting) zijn bestemd als Verkeer –Verblijfsgebied. Daarnaast is tevens het Blauwmutsenpad bestemmen als Verkeer - Verblijfsgebied (fiets- en busontsluiting). Het gaat hier namelijk om wegen met een primaire functie voor het langzaam verkeer.
Binnen deze bestemming zijn naast bouwwerken ten behoeve van de verkeersfunctie tevens groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, waterlopen en waterpartijen toegestaan. Binnen deze bestemming zijn enkel gebouwen ten behoeve van de verkeer- en vervoersfunctie toegestaan, namelijk bushokjes en abri's met een maximale bouwhoogte van 3 meter, een breedte van 4 meter en een diepte van 1,30 meter. De breedte van deze bebouwing wordt gemeten in de langsrichting van de naastgelegen weg, de diepte wordt haaks op de weg gemeten. Daarnaast zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hoogte van maximaal 10 meter toegelaten.
Water
Deze gronden zijn bestemd voor (oppervlakte)water ten behoeve van de waterhuishouding en voor de waterhuishouding noodzakelijke voorzieningen. De bestemming 'Water' is gegeven aan die gronden die volgens de legger oppervlaktewateren van het hoogheemraadschap van Rijnland behoren tot het oppervlaktewaterlichaam. De bestemming water geldt dus niet alleen voor het wateroppervlak zelf, maar ook voor de bijbehorende oevers en taluds (van insteek tot insteek). Binnen de bestemming water zijn ook de verkeervoorzieningen over water, en daarbij behorende bruggen, duikers en andere kunstwerken toegelaten. Alwaar een brug is gepositioneerd is deze specifiek aangeduid. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, wel zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan met een maximale hoogte van drie meter. Met de bestemmingregeling wordt het water in haar ruimtelijke verschijningsvorm beschermd. Ook de functionaliteit van water en het watersysteem is van belang. De functionaliteit van het watersysteem is reeds gewaarborgd met de Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland. Deze Keur is onverkort van toepassing op de leggerwatergangen binnen het plangebied en bijbehorende beschermingszones.
Leiding - Riool
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de leidingstrook van een rioolwaterpersleiding alsmede een strook van 5 meter aan weerszijde van deze leiding. Indien strijd ontstaat tussen deze dubbelbestemming en overige bestemmingen, prevaleert de dubbelbestemming 'Leiding-Riool'. Dit is noodzakelijk gezien het belang van functioneren van deze leiding. Op deze gronden mag in verband met bescherming van de leiding niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Leiding - Water
Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de leidingstrook van een tweetal leidingen. Op de kaart is de positie van deze leidingen opgenomen alsmede een strook van 5 meter aan weerszijde van deze leidingen. Indien strijd ontstaat tussen deze dubbelbestemming en overige bestemmingen, prevaleert de dubbelbestemming 'Leiding-Water'. Dit is noodzakelijk gezien het belang van functioneren van deze leiding. Op deze gronden mag in verband met bescherming van de aanwezige leiding niet worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Waarde - Archeologie
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Hiermee wordt gehoor gegegeven aan de redelijk hoge tot hoge trefkans op het vinden van archeologisch waardevol materiaal in de ondergrond. Bij mogelijke ontwikkelingen met een bepaalde omvang dient, voor zover deze worden gerealiseerd binnen de gronden die zijn voorzien van een deze dubbelbestemming, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.
Waterstaat – Waterkering
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor een waterkering. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. De locatie van de beschermingszone is bepaald op basis van de kern- en beschermingszone die geldt volgens de legger van het hoogheemraadschap van Rijnland. De kern- en beschermingszone vormen tezamen de dubbelbestemming. Op deze gronden geldt een bouwverbod. Bovendien zijn werken en werkzaamheden in deze zone niet toegestaan, uitgezonderd het normale beheer en onderhoud. Via een omgevingsvergunning is het mogelijk om voor werken en werkzaamheden vergunning te verlenen. Hierbij dient te worden aangetoond dat het functioneren van de waterkering niet wordt geschaad. Tevens dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering (Hoogheemraadschap van Rijnland). De Keur van het hoogheemraadschap blijft daarnaast onverkort van toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels
Deze bepaling bevat algemene regels met betrekking tot maximale en minimale maatvoering en het bebouwingspercentage. Daarnaast is een bepaling opgenomen met betrekking tot de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening voor een aantal onderwerpen.
Algemene aanduidingsregels
Op de verbeelding is een zone opgenomen met de aanduiding 'geluidzone - industrie'. Op deze gronden mogen geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies worden gebouwd, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. Deze zone is bedoeld voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege het industrieterrein en de daarop toegestane geluidzoneringsplichtige inrichtingen en andere bedrijven, buiten de 50 dB(A)-zonegrens.
Tevens is de LPG-cirkel opgenomen op de verbeelding als aanduiding. Deze cirkel is bepaald op basis van het LPG vulpunt. Binnen deze cirkel zijn om reden van (externe) veiligheid geen gevoelige functies of objecten toegelaten.
De molenbiotoop van de Grote Molen is eveneens op de verbeelding weergegeven. Binnen deze molenbiotoop dient nieuwe bebouwing te worden beoordeeld ten aanzien van de windvang van de molen. In deze algemene aanduidingsregel zijn rekenregels opgenomen ter bepaling van de maximaal toegelaten bouwhoogte in relatie tot de windvang van de molen. Tevens is opgenomen dat het bevoegd gezag in afwijking van de rekenregels toch hogere bebouwing mag toestaan indien er reeds sprak is van een verslechtering van de windvang (en de nieuwe bebouwing geen extra verslechtering oplevert).
Algemene afwijkingsregels
In deze bepaling wordt aan het bevoegd gezag de mogelijkheid gegeven om af te wijken van bepaalde in het bestemmingsplan geregelde onderwerpen. Hierbij gaat het om afwijkingen van het bestemmingsplan die gelden voor meerdere dan wel alle bestemmingen in het plan.
Algemene wijzigingsregels
In deze bepaling wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om de in het plan opgenomen bestemming te wijzigen. Wanneer van deze bevoegdheid gebruik gemaakt kan worden, wordt beschreven in de regels.
Algemene procedureregels
In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van het afwijken van het bestemmingsplan, een wijzigingsbevoegdheid, het toepassen van nadere eisen-regeling en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Hierbij wordt verwezen naar procedures die onder andere zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht.
Hoofdstuk 4: Overgangs- slotregels
Overgangsrecht
In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht. Deze regeling is op grond van de Wro verplicht.
Slotregel
Als laatste wordt de slotbepaling opgenomen. Deze bepaling bevat zowel de titel van het plan als de vaststellingsbepaling.