12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de voor 'Waarde - Archeologie-1' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van archeologisch onderzoek worden gebouwd, tenzij:
-
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
-
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien:
-
1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
-
c. het bepaalde in dit lid onder sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
-
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
-
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
12.3 Aanlegvergunning
12.3.1 Aanlegverbod zonder vergunning
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en wethouders op de in 12.1 omschreven gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
-
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 30 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
-
b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
-
c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
-
e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
12.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het onder 12.3.1 bedoelde verbod is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
-
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij artikel 4.1 in acht is genomen;
-
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
-
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
12.3.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning
De werken en werkzaamheden zoals in artikel 12.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
-
a. de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.