direct naar inhoud van 4.4 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerrein Grote Polder
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00007-VOW1

4.4 Luchtkwaliteit

Toetsing aan de Wet milieubeheer
De hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen staan beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:

  • er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging;
  • een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.


Onderhavig bestemmingsplan betreft in hoofdzaak een beheerplan. Binnen dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt die door de verkeersgeneratie of de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen bijdragen aan de verontreiniging van de luchtkwaliteit. Er is in het bestemmingsplan echter wel een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de wijziging naar kantorenlocaties (op een aantal plekken). Gelet op de omvang van deze wijzigingsbevoegdheid tot kantoorlocaties (bruto vloeroppervlak kleiner dan 100.000 m² en één ontsluitingsweg) dragen de plannen niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.

Toetsing aan milieubeleidsplan
Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening dient afgewogen te worden of het aanvaardbaar is om het plan te realiseren. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Voor deze afweging kan getoetst worden aan de ambitie uit het Milieubeleidsplan 2003-2010. De ambitie van het Milieubeleidsplan 2003-2010 luidt: op het merendeel van de plaatsen waar mensen wonen, sporten of anderszins langdurig verblijven is de concentratie aan luchtverontreinigende stoffen beduidend lager is dan de toegestane grenswaarden. Waarbij in de praktijk de term beduidend lager dan de grenswaarde is gesteld op 36-38 µg/m3. Hierbij is aangesloten bij het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw.

Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging wordt gebruik gemaakt van de, door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, beschikbaar gestelde digitale monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl). Uit deze monitoringstool blijkt dat langs de Industrieweg in 2011 de concentraties stikstofdioxide en fijn stof beduidend lager zijn dan de grenswaarden (respectievelijk 29,2 µg/m3en 24,6 µg/m3 (incl. zeezout aftrek)). Hiermee wordt voldaan aan de ambitie uit het Milieubeleidsplan 2003-2010 en de extra ambitie uit het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw.

Conclusie
Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen. Er wordt voldaan aan de ambitie uit het Milieubeleidsplan 2003-2010 en het Regionale beleidskader duurzame stedenbouw. Verder zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.