direct naar inhoud van 4.5 LUCHTKWALITEIT
Plan: Oosthoek 2012
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00009-ONT2

4.5 LUCHTKWALITEIT

Op 15 november 2007 is de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) in werking getreden. Dit vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005.

Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

In het Besluit NIBM is bepaald dat een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 3% van de grenswaarde, ofwel 1,2 microgram per m3, bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling.

In de regeling NIBM staan de getalsmatige grenzen van projecten die ´niet in betekenende mate´ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:

  • a. Aantonen dat een project binnen de grenzen van een categorie zoals bepaald in de Ministeriële regeling NIBM valt. Er is dan geen verdere toetsing nodig.
  • b. Op een andere manier aannemelijk maken dat een project voldoet aan het 3% criterium.


Het bestemmingsplan is voor het belangrijkste deel conserverend van karakter, wat inhoudt dat er geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden. De enige ontwikkeling van belang is de toekomstige afronding van de Rijneke Boulevard aan de westzijde van de insteekhaven.

Binnen de hiervoor geldende uitwerkingsregels wordt de mogelijkheid geboden om een indoor-sportaccommodatie re realiseren. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan, bijvoorbeeld om de bewoners en/of kinderen in een school/kinderdagverblijf aan de gebiedsontsluitende wegen. Hiertoe wordt getoetst aan het in paragraaf 3.3.4 besproken regionaal beleidskader voor duurzame stedenbouw.

Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw

In het Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) zijn voor luchtkwaliteit de volgende ambities opgenomen:

  • gevoelige bestemmingen (volgens het Besluit gevoelige bestemmingen) op minstens 100 meter van de snelweg
  • handhaving van 5 % tot 10 % lagere waarden dan de grenswaarden NO2 en PM10 voor verblijfsgebieden ( 36 tot 38 ?g/m3 )
  • gevoelige bestemmingen op minstens 300 meter van de snelweg
  • geen gevoelige bestemmingen of woningen direct langs een drukke weg (>10.000 mvt/etm)

Aan deze ambities wordt getoetst om na te gaan of in het kader van een goede ruimtelijke ordening realisatie van de ontwikkelingen op die locatie gewenst is.

Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging wordt gebruik gemaakt van de, door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, beschikbaar gestelde digitale monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl).

Uit deze monitoringstool blijkt dat langs de Hoge Rijndijk en Achthovenerweg in 2011 de concentraties stikstofdioxide en fijn stof maximaal respectievelijk 27,1 µg/m3 en 18,6 µg/m3zijn (inclusief zeezoutaftrek). De concentraties in het plangebied en bij de indoor-sportaccommodatie zullen niet hoger zijn dan deze concentraties. Verder is het de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog lager is. Voor het plangebied wordt voldaan aan de ambities uit het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw.

Conclusie

Het plan draag niet in betekende mate bij en er worden geen grenswaarden overschreden. Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen. Verder wordt voldaan aan de ambities uit het Regionaal beleidskader duurzame stedenbouw. Hierdoor zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit.