direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Oosthoek 2012
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00009-VOW1

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanOosthoek 2012 van de gemeente Zoeterwoude;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0638.BP00009-VOW1 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aan- en uitbouw:

een aan een (hoofd-)gebouw aangebouwd gebouw dat een functionele eenheid vormt met dat (hoofd-)gebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aansluitend terrein:

het terrein dat op grond van het bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt. Dat kan een op de kaart van het bestemmingsplan aangegeven begrensd bouwvlak zijn, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten of een begrensd bouwperceel waarop zelfstandige bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.8 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.9 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daarin, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.12 bedrijventerrein:

een terrein dat is bestemd voor de uitoefening van één of meerdere bedrijven;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag:

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kap;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 detailhandel in de foodsector

detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

1.24 detailhandel in niet-volumineuze goederen:

detailhandel in goederen die niet als volumineuze goederen als bedoeld in artikel 1.25 worden aangemerkt;

1.25 detailhandel in volumineuze goederen:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, nader te onderscheiden in:

  • a. detailhandelsbedrijf in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • b. detailhandel in zeer volumineuze goederen zoals auto's keukens, badkamers, boten, motoren, caravans en landbouwwerktuigen;
  • c. grootschalig meubelbedrijf, inclusief in ondergeschikte mate: woninginrichting en -stoffering;
1.26 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of (af-)leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.27 detailhandelondersteunende horeca:

ijssalons, broodjeszaken, tearooms, cafetaria en restaurants voor zover ondergeschikt aan de ter plaatse uitgeoefende detailhandel;

1.28 detailhandelverwante horeca:

zelfstandige horecavestigingen binnen de volgende categorieën: automatiek, broodjeszaak/croissanterie, cafetaria/snackbar, koffiebar/tearoom, lunchroom, ijssalon, traiteur;

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.30 geluidzone:

de zone zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (Wgh);

1.31 gezoneerd industrieterrein:

terrein waarvoor een geluidzone geldt, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder (Wgh);

1.32 grootschalige detailhandel:

detailhandel met een minimum bruto-vloeroppervlakte (BVO) van 1.500 m2 per winkel;

1.33 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door de aard van het gebruik, de constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk kan worden aangemerkt;

1.34 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatige dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een bar, erotisch getinte vermaaksfunctie of discotheek;

1.35 keermuur:

muur, of een combinatie van muren, bedoeld voor de opslag van grondstoffen, zoals zand en grind;

1.36 normaal onderhoud:

werkzaamheden die met enige regelmaat noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en/of opstallen;

1.37 nutsvoorziening:

een gebouwde voorziening voor het algemeen nut;

1.38 permanente bewoning:

bewoning door een of meer personen die niet elders over een hoofdverblijf beschikken;

1.39 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.40 raamprostitutie:

een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.41 risicovolle inrichting:

een inrichting waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten zoals als bedoeld in het Bevi;

1.42 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.43 tuincentrum:

een bedrijf, gericht op de teelt en/of de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond en de beperkte verkoop van dierenbenodigdheden;

1.44 verbeelding:

de analoge weergave van het GML-bestand NL.IMRO.0638.BP00009-VOW1;

1.45 verkoopvloeroppervlak:

de voor winkelend publiek toegankelijke verkoopruimte van een detailhandelsbedrijf;

1.46 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde en op de openbare weg georiënteerde zijde van een gebouw;

1.47 voorgevelrooilijn:

de denkbeeldige lijn waarin de voorgevel van een gebouw geplaatst is;

1.48 winkel:

een gebouw of ruimte in een gebouw welke is ingericht en feitelijk wordt gebruikt ten behoeve van één detailhandelsvestiging;

1.49 wonen, sport en leisure:

vrijetijdsbesteding, waarbij een grote mate van beleving wordt nagestreefd en de markt verdeeld kan worden in de segmenten cultuur, sport, horeca, recreatie, (fun)shopping en entertainment.