Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Bloemenweide Noord, ontsluiting
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0638.BP00016WY001-VAS1

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
 
Op dit plan zijn de regels uit hoofdstuk 1, 3 en 4 van het moederplan Bloemenweide Noord, fase 1, Emmaus e.o. ( NL.IMRO.0638.BP00016-VAS2 ) van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
 
Artikel 1, lid 1.1 als volgt luidt:
het wijzigingsplan Bloemenweide Noord, ontsluiting met identificatienummer NL.IMRO.0638.BP00016WY001-VAS1 van de gemeente Zoeterwoude.
 
Artikel 19 wordt vervangen door artikel 6 van dit wijzigingsplan.
2 Bestemmingsregels
Artikel 2 Verkeer - Verblijfsgebied
2.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  2. balkons en luifels voor gestapelde woningen en maatschappelijke functies;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, reclame-uitingen en water.
2.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. in afwijking van sub a mogen balkons en/of luifels worden gebouwd op een afstand van ten hoogste 1,5 m vanuit de grens met de bestemming Maatschappelijk;
  3. voor wat betreft de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting, geldt het bepaalde in artikel 13.2 van het moederplan bestemmingsplan 'Bloemenweide Noord, fase 1, Emmaus e.o.' (NL.IMRO.0638.BP00016-VAS2)
Artikel 3 Leiding - Riool
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd als beschermingszone van de rioolleiding(en) die als zodanig door middel van een hartlijn binnen deze zone zijn aangeduid.
3.2 Bouwregels
 
Op en onder de in artikel 3 lid 1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2  ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van het leidingentransport geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
 
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  1. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  2. het aanleggen en/of verharden van paden;
  3. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  4. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  5. het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  6. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  7. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  8. het beplanten met diepwortelende beplanting;
  9. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
  10. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensieve dagrecreatief medegebruik of het natuur- en milieueducatief medegebruik
  11. het indrijven van voorwerpen in de bodem.
3.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod
 
Het in artikel 3 lid 4.1  vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
3.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
 
  1. De in artikel 3 lid 4.1  genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingentransport, en de leidingenbeheerder daar vooraf advies over heeft uitgebracht.
  2. De in artikel 3 lid 4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingentransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden op te nemen in de vergunning, waarover de leidingbeheerder vooraf advies heeft uitgebracht.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 3
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
 
4.2 Bouwregels
 
  1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 bedoelde bestemming uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek (opgraven) noodzakelijk zijn, mits de bepalingen van artikel 4 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.
  2. Tevens mogen op deze gronden gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht voor daar voorkomende enkelbestemming(en), mits de bepalingen van artikel 4 lid 3 vooraf in acht zijn genomen.
 
  
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  
4.3.1 Algemeen
 
  1. Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 30 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 1.000 m²:
    • grondwerkzaamheden, waartoe wordt gerekend het ophogen, afgraven, verwijderen van oude funderingen, woelen en mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
    • het aanleggen of rooien van bomen en diepwortelende struiken waarbij stobben worden verwijderd;
    • het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
    • het verlagen van het waterpeil;
    • het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en ander detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten;
    • het heien van palen en slaan van damwanden.
  2. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient bij het indienen van de aanvraag een archeologisch rapport te over leggen waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate is vastgesteld.
  3. De werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden als bedoeld in de opsomming onder sub 1 zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover deze door die werken of werkzaamheden geen afbreuk doen aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden in de desbetreffende gronden.
  
4.3.2 Omgevingsvergunning niet vereist
 
Het verbod zoals bedoeld in artikel 4 lid 3.1 is niet van toepassing indien:
  1. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplanting en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  2. de werken of werkzaamheden:
    • reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
    • mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
4.3.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
 
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
  1. de verplichting tot het doen van archeologisch bureauonderzoek;
  2. de verplichting tot het doen van inventariserend en/of waarderend archeologisch onderzoek zoals boringen, proefsleuven en non-destructief onderzoek (zoals bijvoorbeeld grondradar- en weerstandsonderzoek);
  3. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden kunnen worden behouden (behoud in situ);
  4. de verplichting tot definitief archeologisch onderzoek (opgraven) en het conserveren van de archeologische resten en het opstellen van een eindrapportage;
  5. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties (archeologische begeleiding).
4.3.4 Programma van eisen
 
Archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het bevoegd gezag. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de vergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
 
Artikel 5 Waterstaat - Waterkering
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor:
  1. de waterhuishouding, wateraanvoer en -afvoer;
  2. instandhouding van waterkeringen en bijbehorende beschermingszone(s);
  3. bij deze doeleinden behorende waterstaatkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
 
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid artikel 5 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5 lid 2 sub b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling dient advies te worden ingewonnen bij de waterbeheerder.
3 Overgangs- en slotregels
 
Artikel 6 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan  'Bloemenweide Noord, ontsluiting'