direct naar inhoud van Regels
Plan: Meerburgerpolder Zuid, Centrumblok
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0638.BP00023-VAS1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.2 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.6 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 Bedrijfsvloeroppervalkte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.12 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.14 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 care

een onderneming gericht op de verzorging van mens en dier, waaronder begrepen kapsalon, trimsalon, nagelstudio, massagesalon, wellness-centrum en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten.

1.20 dagwinkel

een detailhandelsbedrijf in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen en artikelen voor de persoonlijke verzorging.

1.21 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.22 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering – conform NEN5077 – die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.23 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.24 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.25 grootschalige detailhandel

detailhandel in de volgende categorieën:

  • a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  • c. tuincentra;
  • d. grootschalige detailhandelsbedrijven in meubels, keukens en badkamers, al dan niet – in ondergeschikte mate – in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  • e. bouwmarkten.
1.26 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.27 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.28 leisure

een onderneming gericht op de vrijetijdsbesteding, waaronder begrepen horeca, recreatie, sport, care en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten.

1.29 Kap

Een gesloten en hellend of gedeeltelijk hellend dak.

1.30 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.31 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.33 peil

Voor gebouwen binnen de bestemming 'Gemengd': -1,0 m NAP.

1.34 plan

het bestemmingsplan 'Meerburgerpolder Zuid, Centrumblok' met identificatienummer NL.IMRO.0638.BP00023- VAS1 van de gemeente Zoeterwoude.

1.35 supermarkt

een detailhandelsbedrijf met zelfbediening in voedings- en genotmiddelen.

1.36 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.37 zorgpraktijk

een voorziening gericht op het verlenen van diensten op het gebied van medische zorg zonder meerdaags verblijf van patiënten, zoals een huisartsenpraktijk, apotheek, fysiotherapiepraktijk, verloskundigenpraktijk en tandartsenpraktijk.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 bruto vloeroppervlak

de bruto vloeroppervlakte volgens NEN2580.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Algemeen

voor een bouwwerk groter dan 100 m2 waarvoor grondwerkzaamheden (uitgezonderd heien) dieper dan 1,3 m nodig zijn, verbindt het bevoegd gezag voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, gericht op het begeleiden van de bouwactiviteiten door een erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg.

3.2.2 Gebouwen
  • a. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' van 54,5 meter dient de bebouwing van een schuine kap te worden voorzien en dient de bebouwing richting de Molentocht in twee hoogtesprongen af te lopen. Per hoogtesprong neemt de maximale bouwhoogte met minimaal 6 meter af. Per hoogtesprong dient in het horizontale vlak een minimale afstand van 7 meter tussen de hoogtesprongen te worden behouden.
  • c. gebouwen dienen ter plaatse van geluidsgevoelige objecten te worden voorzien van een dove gevel indien deze gevel:
    • 1. gericht is naar de A4;
    • 2. haaks op de gevels als bedoeld onder 1 staat.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder b, met dien verstande dat door de initiatiefnemer een akoestisch onderzoek is overlegd waaruit blijkt dat het afwijkende ontwerp leidt tot een acceptabel akoestisch klimaat. Van een acceptabel akoestisch klimaat is sprake indien:

  • a. voldaan wordt aan het hogere waardenbeleid van de Omgevingsdienst West-Holland; dan wel
  • b. op andere wijze door de Omgevingsdienst West-Holland goedgekeurde akoestische compensatie plaatsvindt.
3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Programma

De in lid 3.1 onder a tot en met c genoemde functies zijn enkel toegestaan met dien verstande dat:

  • a. het totaal aantal woningen ten hoogste 237 bedraagt, conform de maatvoeringen ´maximum aantal wooneenheden´ zoals weergegeven op de verbeelding;
  • b. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van detailhandel, exclusief de bijbehorende gebouwde parkeervoorzieningen, ten hoogste 2.000 m² bedraagt, uitgaande van supermarkt(en) en/of dagwinkels.
  • c. het bruto vloeroppervlak ten behoeve van leisure, exclusief de bijbehorende gebouwde parkeervoorzieningen, ten hoogste 500 m² bedraagt.
3.4.2 Geluidsluwe gevel

Gebouwen dienen ter plaatse van geluidsgevoelige objecten te beschikken over ten minste één geluidsluwe gevel.

3.4.3 Parkeren

Het gebruiken en/of bebouwen van gronden is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de parkeernormen. Deze eis geldt als een voorwaardelijke verplichting in de zin van de Wet ruimtelijke ordening. Per functie wordt voorzien in parkeergelegenheid, waarbij rekening gehouden dient te worden met aanwezigheidspercentages van CROW, op basis van de volgende parkeernormering:

  • a. Koopwoning sociaal: 1,23 p.p. per woning (inclusief 0,15 p.p. voor bezoekers).
  • b. Koopwoning, midden: 1,38 p.p. per woning (inclusief 0,15 p.p. voor bezoekers).
  • c. Sociale sector, huur, klein (oppervlakte <= 50m2): 1,03 p.p. per woning (inclusief 0,15 p.p. voor bezoekers)
  • d. Sociale sector, huur, groot (oppervlakte => 50m2): 1,23 p.p. per woning (inclusief 0,15 p.p. voor bezoekers).
  • e. Huurwoning, midden (vrije sector): 1,3 p.p. per woning (inclusief 0,15 p.p. voor bezoekers).
  • f. 2-kamerwoningen voor 75+ers in zorgflat: 0,82 p.p. per appartement(inclusief 0,3 p.p.voor bezoekers).
  • g. 3-kamerwoningen voor 75+ers in zorgflat: 1,33 p.p. per appartement(inclusief 0,3 p.p.voor bezoekers).
  • h. Supermarkt: 3,9 p.p. per 100 m2 bruto vloeroppervlak.
  • i. Ten behoeve van afwijkende woningtypes en andere functies, zoals restaurants, sportscholen, medische dienstverleners wordt de parkeernorm in overleg met de gemeente bepaald.
  • j. de parkeernormen zoals vermeld onder a t/m i vervallen indien een overkoepelende parkeernormennota in werking is getreden. In dat geval gelden de daarin vastgelegde parkeernormen.

3.4.4 Ontsluiting

Tussen de Stadhouderslaan en de calamiteitenroute langs de naar de A4 gerichte zijde van het bouwvlak, wordt binnen de gronden met de bestemming 'Gemengd' ten minste één verbinding voor autoverkeer gerealiseerd.

3.4.5 Beroep-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor- en/of praktijkruimte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, voor zover:

  • 1. het vloeroppervlak voor kantoor- en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van de woning met een maximum van 40 m²;
  • 2. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend;
  • 3. geen horeca en detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
3.4.6 Overige gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.3:
  • 1. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien.
  • b. Afwijken van de regels, als bedoeld onder a is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 2. de woon-en leefsituatie.

Artikel 4 Waterstaat - Waterkering

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat-Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van artikel 4.2, sub c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
6.2 Voorwaardelijke verplichting windhinder

Bouwen met een bouwhoogte van 30 meter of meer is alleen toegestaan, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning een onderzoek naar windhinder en windgevaar overlegd. Dit onderzoek moet naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate inzicht bieden in de mogelijke gevolgen voor het lokale windklimaat in de gebouwde omgeving, alsmede de eventueel daar uit voortvloeiende te treffen maatregelen en voorzieningen.

6.3 Nadere eisen windhinder

Burgemeester en wethouders zijn ter voorkoming van onevenredige windhinder en/of windgevaar bevoegd nadere eisen te stellen ten behoeve van het realiseren van de te treffen maatregelen en voorzieningen, zoals die uit het onderzoek als bedoeld in lid 6.2 naar voren zijn gekomen.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden in ieder geval de volgende regels ten aanzien van het gebruik:

  • a. het gebruiken en/of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • b. het gebruiken van bouwwerken en overige gronden voor seksinrichting is niet toegestaan.

Artikel 8 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 10 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Meerburgerpolder Zuid, Centrumblok´.